Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Gedaagde is vervolgens niet verschenen, ook niet digitaal.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 20 maart 2025, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Ö.G. Öztürk, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 12 maart 2025, waarin eiseres verzocht om gedaagde te veroordelen tot medewerking aan een DNA-onderzoek, zoals eerder bepaald door de rechtbank in een beschikking van 31 juli 2024. Gedaagde had voorafgaand aan de zitting op 9 oktober 2024 verhinderdata opgegeven, maar was niet aanwezig op de geplande zitting op 20 maart 2025, ondanks dat hij de mogelijkheid had om digitaal deel te nemen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en heeft verstek verleend tegen gedaagde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld tot nakoming van de beschikking van de rechtbank en moest een dwangsom betalen van € 500,00 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 10.000,00. Tevens werd eiseres gemachtigd om gedaagde in gijzeling te nemen indien hij na een bevel tot nakoming volhardt in zijn weigering. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.