ECLI:NL:RBAMS:2025:1953

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
C/13/765580 / KG ZA 25-150
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot medewerking aan DNA-onderzoek in kort geding met verstek

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 20 maart 2025, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Ö.G. Öztürk, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 12 maart 2025, waarin eiseres verzocht om gedaagde te veroordelen tot medewerking aan een DNA-onderzoek, zoals eerder bepaald door de rechtbank in een beschikking van 31 juli 2024. Gedaagde had voorafgaand aan de zitting op 9 oktober 2024 verhinderdata opgegeven, maar was niet aanwezig op de geplande zitting op 20 maart 2025, ondanks dat hij de mogelijkheid had om digitaal deel te nemen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en heeft verstek verleend tegen gedaagde. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld tot nakoming van de beschikking van de rechtbank en moest een dwangsom betalen van € 500,00 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van € 10.000,00. Tevens werd eiseres gemachtigd om gedaagde in gijzeling te nemen indien hij na een bevel tot nakoming volhardt in zijn weigering. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/765580 / KG ZA 25-150 NB/JD
Vonnis in kort geding van 20 maart 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 12 maart 2025,
advocaat mr. Ö.G. Öztürk te Uitgeest,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

Ter zitting van 9 oktober 2024, waar eiseres met haar advocaat is verschenen, heeft eiseres de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. Een kopie van de dagvaarding wordt aan dit vonnis gehecht.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft gedaagde op 5 maart 2025 alle data tot aan 4 mei 2025 als verhinderdata opgegeven. Bij het plannen van de mondelinge behandeling is daarmee geen rekening gehouden, omdat gedaagde werd vertegenwoordigd door een advocaat, die in dat geval namens gedaagde kon verschijnen. De mondelinge behandeling is vervolgens op 20 maart 2025 gepland.
Op 18 maart 2025 heeft de advocaat van gedaagde de rechtbank bericht dat zij zich onttrekt. Bij e-mail van 20 maart 2025 om 14:15 uur heeft gedaagde de rechtbank verzocht om de zaak aan te houden en bij het plannen van een nieuwe datum rekening te houden met zijn verhinderdata, zodat hij aanwezig kan zijn en in de gelegenheid is om zichzelf te verdedigen. Dezelfde dag om 14:37 uur heeft de rechtbank gedaagde bericht dat de geplande zitting door zal gaan, en gedaagde een link gestuurd, waarmee hij digitaal deel kon nemen aan de zitting.
Gedaagde is vervolgens niet verschenen, ook niet digitaal.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek tegen gedaagde zal worden verleend.
2.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
2.3.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde tot nakoming van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2024 om medewerking te verlenen aan het deskundigenonderzoek (DNA-onderzoek), binnen een week na betekening van dit vonnis, door een afspraak te maken bij Verilabs en vervolgens zijn medewerking te blijven verlenen,
3.2.
bepaalt dat gedaagde aan eiseres een dwangsom moet betalen van
€ 500,00 voor iedere dag dat hij in gebreke blijft aan de onder I genoemde
Veroordeling te voldoen, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
3.3.
machtigt eiseres om, nadat de onder 3.2 vermelde dwangsommen tot een maximum van € 10.000 zijn verbeurd en gedaagde na een bevel om binnen twee dagen alsnog aan de veroordeling te voldoen, volhardt in zijn weigering, de nakoming van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2024 om medewerking te verlenen aan het deskundigenonderzoek (DNA-onderzoek) te bewerkstelligen door gedaagde in gijzeling te doen nemen voor de duur van zeven dagen,
3.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J. Dekker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2025. [1]

Voetnoten

1.type: