ECLI:NL:RBAMS:2025:1943

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
764213
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil en dwangsomgeschil tussen Twitter International Unlimited Company en gedaagde

In deze zaak heeft Twitter International Unlimited Company (hierna: Twitter) een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die een account bij Twitter heeft. De zaak betreft een executiegeschil en een dwangsomgeschil. Twitter heeft een tijdelijke beperking opgelegd op het account van de gedaagde vanwege een bericht dat in strijd zou zijn met het beleid van Twitter ter bestrijding van kindermisbruik. De gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd en een eis in reconventie ingesteld. De voorzieningenrechter heeft op 26 maart 2025 uitspraak gedaan. De rechter oordeelde dat Twitter geen belang had bij schorsing van de executie van de dwangsommen die eerder waren opgelegd. De vorderingen van Twitter om de dwangsommen op te heffen of te matigen werden afgewezen, omdat Twitter niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Twitter wel degelijk verplicht was om de gevraagde informatie te verstrekken, maar dat zij dit niet volledig had gedaan. De gedaagde werd in zijn eis in reconventie niet-ontvankelijk verklaard, maar Twitter werd wel veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van Twitter onder de AVG en de noodzaak om transparant te zijn in de verwerking van persoonsgegevens.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/764213 / KG ZA 25-100 IHJK/MAH
Vonnis in kort geding van 26 maart 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TWITTER INTERNATIONAL UNLIMITED COMPANY,
gevestigd te Dublin, Ierland,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 17 februari 2025,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Twitter,
advocaten: mr. R. van Saane en mr. Q.R. Kroes te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Bij de zitting van 26 februari 2025 waren aanwezig:
- aan de kant van Twitter: [naam 1] (bedrijfsjurist, via videoverbinding), bijgestaan door H. Bos (tolk Engels), met mr. Van Saane en mr. Kroes,
- [gedaagde] en zijn echtgenote.
1.2.
Twitter heeft de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd, mede aan de hand van een tevoren ingediende conclusie van antwoord. [gedaagde] heeft een eis in reconventie (tegenvordering) ingesteld. Twitter heeft bezwaar gemaakt tegen de late indiening van de zeer omvangrijke conclusie van antwoord (inclusief de eis in reconventie) en verzocht om daarop na de zitting schriftelijk te mogen reageren. De voorzieningenrechter heeft aangekondigd daarop kort na de zitting te zullen beslissen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota overgelegd.
1.3.
De griffie heeft op 27 februari 2027 aan partijen bericht dat er geen schriftelijke ronde komt en dat vonnis is bepaald op 26 maart 2025.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een account bij Twitter. Op 11 oktober 2023 heeft Twitter een tijdelijke beperking opgelegd op het account van [gedaagde] vanwege een door hem geplaatst bericht, waarin het woord ‘kinderporno’ voorkomt. Dat bericht luidt:
“De chats van honderden miljoenen mensen worden straks gescand om een relatief klein aantal misdadigers op te sporen, hoe erg ook.” -[ @ [account 1] /
Veel kritiek op Europese plannen tegen kinderporno: ‘Niet proportioneel’ [ [account 2]
Het bericht van [gedaagde] linkt naar een artikel van NOS. Het automatisch detectiesysteem van Twitter signaleerde het bericht als mogelijk in strijd met het beleid van Twitter ter bestrijding van kindermisbruik en daarom is een beperking opgelegd op het account van [gedaagde] . De beperking hield in dat zijn account en geplaatste berichten tijdelijk niet in zoekopdrachten verschenen.
2.2.
Twitter heeft [gedaagde] niet op de hoogte gesteld van deze beperking. [gedaagde] kwam erachter dat op zijn account een beperking rustte nadat andere gebruikers van Twitter hem vertelden dat ze hem niet konden vinden.
2.3.
[gedaagde] heeft op 13 en 15 oktober 2023 inzageverzoeken ingediend bij Twitter.
2.4.
Op 16 oktober 2023 heeft Twitter de beperking opgeheven omdat deze onterecht was. Het opheffen van de beperking is niet medegedeeld aan [gedaagde] .
2.5.
Op 14 november 2023 heeft Twitter gereageerd op het inzageverzoek van [gedaagde] . Zij verwijst in haar bericht naar verschillende onderdelen van haar Privacy Policy ter beantwoording van het verzoek van [gedaagde] .
2.6.
Op 17 november 2023 heeft [gedaagde] bij deze rechtbank een verzoekschriftprocedure aanhangig gemaakt omdat hij meende dat Twitter onvoldoende heeft gereageerd op zijn inzageverzoek.
2.7.
Bij beschikking van 4 juli 2024 [1] (de Beschikking) heeft de rechtbank het verzoek toegewezen. Zij heeft, voor zover relevant, overwogen en beslist:
“4.27 Twitter dient in haar inzageverzoek dus ook in te gaan op de geautomatiseerde besluitvorming zoals bedoeld in artikel 22 AVG en [gedaagde] inzage te verstrekken in de in artikel 15 lid l sub h AVG genoemde informatie. Hierbij dient Twitter informatie te verstrekken die van nut is voor [gedaagde] om het besluit aan te vechten, zoals informatie over de factoren die in het besluitvormingsproces in aanmerking zijn genomen. De informatie moet volledig genoeg zijn voor [gedaagde] om de redenen van het besluit te kunnen begrijpen.
[…]
Full copy of the personal data
[…]
4.35.
Twitter heeft eveneens betwist dat gebruik wordt gemaakt van
reputation scoresen labels, maar gelet op de afbeeldingen die [gedaagde] heeft ingebracht in de procedure, waarop diverse malen te zien is dat op bepaalde accounts labels van toepassing zijn, acht de rechtbank deze ontkenning niet overtuigend. Twitter dient dan ook nadere inzage te geven in deze
reputation scoresen labels.
Inzage in het systeem Guano
4.36.
Tussen partijen staat vast dat het systeem Guano bestaat. Twitter heeft niet ontkend dat dit een chronologisch overzicht is van alle acties die op een account zijn genomen. Dat betekent dat dit een persoonsgegeven is en dat Twitter inzage dient te geven in de verwerking daarvan, in de context van dat systeem, zodat [gedaagde] dat kan controleren op de rechtmatigheid en juistheid. Aangezien het gaat om inzage in persoonsgegevens kan Twitter zich ook hierin niet (in algemene zin) beroepen op bedrijfsgeheimen.
4.37.
Twitter dient dus nog te reageren op het algemene inzageverzoek, waaronder de diverse categorieën uit artikel 15 en in het bijzonder de geautomatiseerde besluitvorming. Daarnaast moet Twitter specifieke informatie verstrekken over reputation scores, labels en het systeem Guano.
4.38.
Twitter zal worden veroordeeld om die informatie binnen een termijn van één maand te verstrekken. De rechtbank acht het van belang dat daarbij, zoals verzocht, een dwangsom wordt opgelegd omdat Twitter er tot op heden onvoldoende blijk van heeft gegeven haar verplichtingen uit de AVG serieus te nemen. […]
5. De beslissing
5.1.
beveelt Twitter om binnen één maand na betekening van deze beschikking te voldoen aan het op artikel 15 lid I AVG gebaseerde algemene inzageverzoek van [gedaagde] , en de in 4.37 genoemde specifieke informatie te verstrekken, alle op de wijze als hiervoor in de beschikking staat omschreven, op straffe van een dwangsom van € 4.000,- voor iedere dag dat Twitter daar niet aan voldoet,
[…]”
2.8.
[gedaagde] heeft de Beschikking op 14 augustus 2024 aan Twitter laten betekenen.
2.9.
Op 14 en 22 september 2024 heeft Twitter informatie aan [gedaagde] verstrekt en voorgesteld dat hij volledige inzage in Guano kan krijgen indien hij instemt met vertrouwelijkheid. Daarop heeft [gedaagde] op 13 oktober 2024 schriftelijk afwijzend gereageerd.
2.10.
Op 4 oktober 2024 heeft Twitter hoger beroep ingesteld tegen de Beschikking.
2.11.
Bij exploot van 10 (betekend op 16) december 2024 heeft [gedaagde] aan Twitter dwangsommen laten aanzeggen, met bevel tot betaling van € 344.000,00 aan verbeurde dwangsommen op grond van de Beschikking (plus € 10.300,00 aan verbeurde dwangsommen op grond van de tussen dezelfde partijen gewezen zogenoemde DSA-beschikking van 5 juli 2024 van de Kantonrechter van deze rechtbank).
2.12.
Partijen hebben, ook na de dagvaarding in dit kort geding, nog gecorrespondeerd, maar zijn niet tot een oplossing gekomen.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Twitter vordert om bij mondeling vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
a. a) [gedaagde] op straffe van een dwangsom te gebieden de executie van de Beschikking te staken en gestaakt te houden en geen verdere executiemaatregelen te treffen;
b) [gedaagde] op straffe van een dwangsom te verbieden (verdere) aanspraak te maken op dwangsommen uit hoofde van de Beschikking, althans [gedaagde] op straffe van een dwangsom te veroordelen de executie van de dwangsommen uit hoofde van deze beschikking te staken en gestaakt te houden;
c) De in de Beschikking opgelegde dwangsommen op te heffen, althans te matigen.
Subsidiair:
d) [gedaagde] op straffe van een dwangsom te gebieden de executie van de Beschikking te staken en gestaakt te houden en geen verdere executiemaatregelen te treffen totdat het te wijzen arrest in het tegen de Beschikking gerichte appel in gezag van gewijsde is gegaan;
e) [gedaagde] op straffe van een dwangsom te verbieden (verdere) aanspraak te maken op dwangsommen uit hoofde van de Beschikking, althans [gedaagde] op straffe van een dwangsom te veroordelen de executie van de dwangsommen uit hoofde van deze beschikking te staken en gestaakt te houden totdat het te wijzen arrest in het tegen de Beschikking gerichte appel in gezag van gewijsde is gegaan;
Meer subsidiair:
f) De tenuitvoerlegging van de in de Beschikking, althans de daarin bevolen inzage in Guano te schorsen totdat het te wijzen arrest in het tegen de Beschikking gerichte appel in gezag van gewijsde is gegaan;
g) [gedaagde] op straffe van een dwangsom te verbieden (verdere) aanspraak te maken op dwangsommen uit hoofde van de Beschikking op grond van de door Twitter verstrekte inzage in het systeem Guano, zoals bevolen in de Beschikking, totdat het te wijzen arrest in het tegen die beschikking gerichte appel in gezag van gewijsde is gegaan,
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, inclusief nakosten, met wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert vast te stellen dat Twitter dwangsommen heeft verbeurd en de dwangsom te verhogen naar een in goede justitie te bepalen ongemaximeerde dwangsom per dag of dagdeel, althans de dwangsom te handhaven. Daarnaast vordert hij Twitter, op straffe van een dwangsom, te veroordelen in de proceskosten in conventie en reconventie, met wettelijke rente.
3.5.
Twitter voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Executiegeschil (vorderingen a, b, d, e, f en g)
4.1.
[gedaagde] heeft bij e-mail van 20 december 2024 – dus na het betalingsbevel van 10 december 2024 - aan (de advocaat van) Twitter toegezegd dat hij hangende het hoger beroep “
niet [zal] overgaan tot het nemen van executiemaatregelen”. Vorderingen a, b, d, e, f en g zijn daarom op dit moment niet toewijsbaar bij gebrek aan (spoedeisend) belang. Dat kan anders worden als [gedaagde] terugkomt op deze toezegging. In dezelfde e-mail heeft hij daarover gezegd:
“Mocht ik hierop terug willen komen dan laat ik u dit eerst weten en zal ik uw client de gelegenheid geven om eerst vrijwillig te voldoen.”
Zonodig kan Twitter dan alsnog een executiegeschil starten.
4.2.
De vorderingen a, b, d, e, f en g zullen dus worden afgewezen. Bij deze stand van zaken behoeft de vraag of de Beschikking wel rechtsgeldig in Ierland is betekend – hetgeen Twitter bestrijdt – in dit kort geding geen beantwoording.
Dwangsomgeschil (vordering c)
4.3.
Daarnaast vordert Twitter dat de opgelegde dwangsommen op grond van artikel 611d Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden opgeheven, althans worden gematigd. Zij onderbouwt dat als volgt. Voor zover Twitter al niet volledig zou hebben voldaan aan één van beide hoofdveroordelingen, heeft zij wel redelijkerwijs al het mogelijke gedaan om aan de hoofdveroordeling te voldoen. Het zou onredelijk zijn om nog meer inspanning en zorgvuldigheid van Twitter te verwachten, gelet op de aan [gedaagde] verstrekte inzage en kopieën van persoonsgegevens. Twitter stelt te goeder trouw de Beschikking te hebben nageleefd en alle informatie waarover zij beschikt aan [gedaagde] te hebben verstrekt. Zonder matiging bestaat het risico dat dwangsommen worden verbeurd tot disproportionele bedragen van vele honderdduizenden euro's, aldus steeds Twitter.
4.4.
Ingevolge artikel 611d lid 1 Rv kan de rechter die de dwangsom heeft opgelegd (hierna: de dwangsomrechter) de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende de door hem te bepalen termijn of de dwangsom verminderen in geval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen. De beoordeling in het kader van een vordering op de voet van art. 611d lid 1 Rv ziet dus op de gevallen dat sprake is van een onmogelijkheid om aan een nog niet uitgevoerde hoofdveroordeling te voldoen. Buiten het geval van onmogelijkheid zoals bedoeld in art. 611d Rv kan de dwangsom niet worden opgeschort, opgeheven of verminderd. De rechter moet terughoudend zijn met de toepassing van artikel 611d. Deze procedure mag niet worden gebruikt als verkapt appel.
4.5.
In dit geval is de dwangsom opgelegd door de bodemrechter. Zelfs als er vanuit wordt gegaan dat de voorzieningenrechter op een eventueel oordeel van de bodemrechter als dwangsomrechter over een 611d Rv-vordering vooruit kan lopen, is de vordering niet toewijsbaar omdat Twitter niet aannemelijk heeft gemaakt dat van “onmogelijkheid” in bedoelde zin sprake is. Dat wordt als volgt toegelicht.
4.6.
In de procedure die tot de Beschikking heeft geleid voerde Twitter onder meer als verweer:
“…voor zover [zij] bepaalde informatie niet heeft verstrekt, komt dat omdat die informatie niet bestaat en zij die dus niet kán verstrekken.”(verweerschrift, punt 97). In dit kort geding erkent Twitter inmiddels impliciet dat die verklaring onwaar was, aangezien zij nu stelt dat zij de ’Guano-notes’ niet volledig heeft verstrekt en ook niet hoeft te verstrekken. Door verstrekking zouden haar bedrijfsgeheimen over
content moderationworden geopenbaard en dat zou tot het omzeilen van die
moderationkunnen leiden, aldus Twitter. Ter (kortgeding)zitting heeft zij toegelicht dat de inzet van Twitter steeds is geweest om de Beschikking na te komen, maar dat de enige bewuste uitzondering ziet op een voor Twitter belangrijke geschilpunt, namelijk de zwartgemaakte Guano notes die volgens haar uitgezonderd mogen worden van het inzagerecht.
4.7.
Naar voorlopig oordeel is Twitter op grond van de Beschikking wel degelijk verplicht om de ’Guano-notes’ volledig te verstrekken en heeft zij dat niet gedaan. Uit r.o. 4.36 van de Beschikking volgt dat Guano een chronologisch overzicht is van alle acties die op een account zijn genomen, dat dit een persoonsgegeven is en dat Twitter inzage dient te geven in de verwerking daarvan, in de context van dat systeem, zodat [gedaagde] dat kan controleren op de rechtmatigheid en juistheid. Op de door [gedaagde] in dit kort geding ter zitting overgelegde pagina uit de door Twitter verstrekte Guano-uitdraai zijn alle persoonsgegevens weggelakt. Twitter heeft alleen al op dat punt de Beschikking dus niet uitgevoerd, ook al was dat wel mogelijk. Dat dit voorbeeld exemplarisch is voor de rest van de door Twitter verstrekte uitdraai is door Twitter overigens niet weersproken.
4.8.
Al met al is de voorzieningenrechter, met [gedaagde] , van oordeel dat Twitter wel kàn, maar niet volledig wìl voldoen aan de Beschikking. Voor toepassing van artikel 611d Rv is dus geen grond, zodat ook de vordering tot opheffing of matiging van de dwangsommen zal worden afgewezen.
Conclusie in conventie
4.9.
Twitter is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
331,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
509,00
4.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
4.11.
Allereerst moet worden beoordeeld of de eis in reconventie toelaatbaar is. Artikel 6.1 van het Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken bepaalt dat een eis in reconventie in zaken als deze alleen kan worden ingesteld door een partij die bij advocaat is verschenen. Dat is [gedaagde] niet. Artikel 1.10 van het reglement bepaalt echter ook dat de kortgedingrechter, als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan afwijken van dit reglement. De voorzieningenrechter ziet daartoe in dit geval aanleiding vanwege de proceseconomie ( [gedaagde] hoeft geen nieuwe procedure te starten voor deze vorderingen) en vanwege de samenhang met de hoofdzaak (de verzoekschriftprocedure die leidde tot de Beschikking) waarin [gedaagde] op grond van artikel 35 Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming ook geen advocaat nodig had. De eis in reconventie wordt daarom in dit bijzondere geval toegelaten.
4.12.
Met de eis in reconventie beoogt [gedaagde] de dwangsom (substantieel) te doen verhogen zodat deze een effectievere prikkel tot nakoming van de Beschikking vormt. Volgens [gedaagde] is de in de Beschikking opgelegde dwangsom disproportioneel laag en vormt deze geen effectieve prikkel. Daarbij wijst hij op de hoogte van de omzet van Twitter van naar zijn zeggen USD 5,32 miljard en suggereert hij dat niet-naleving van de AVG onderdeel is van het verdienmodel van Twitter.
4.13.
Nu [gedaagde] heeft toegezegd vooralsnog niet tot tenuitvoerlegging van de verbeurde dwangsommen te zullen overgaan, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om deze te verhogen. Overigens maakt het feit dat de opgelegde dwangsom niet is gemaximeerd al dat deze flink kan oplopen.
4.14.
Aan het verzoek van [gedaagde] om vast te stellen dat dwangsommen zijn verbeurd lijkt geen zelfstandige betekenis toe te komen. Hij heeft ook niet uitgelegd welk belang hij daarbij zou hebben. In r.o. 4.7 hierboven is overigens al geconstateerd dat Twitter de Beschikking niet geheel heeft uitgevoerd.
Conclusie in reconventie
4.15.
De slotsom is dat [gedaagde] ontvankelijk is in zijn eis in reconventie, maar dat deze inhoudelijk wordt afgewezen. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en wordt daarom veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van Twitter worden – in verband met de samenhang met de conventie - begroot op nihil.
grossen en certificaat
4.16.
De door [gedaagde] verzochte twee extra grossen en het certificaat als bedoeld in artikel 53 Brussel-I-bis-Verordening zullen binnen een week worden verstrekt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Twitter in de proceskosten van € 509,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met - indien het vonnis wordt betekend - € 92,00 plus de kosten van betekening,
5.3.
veroordeelt Twitter tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de zijde van Twitter worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.
Type: MAH
Coll: EB