In deze zaak vorderden eisers, huurders van een woning van Sandstenen Projecten B.V., een terugbetaling van te veel betaalde huur als gevolg van een huurverlaging die was opgelegd door de huurcommissie vanwege een gebrek in de drinkwaterkwaliteit. De huurcommissie had vastgesteld dat het loodgehalte in het drinkwater de wettelijke norm overschreed, wat leidde tot een verlaging van de huurprijs. Eisers betaalden de verlaagde huurprijs vanaf september 2022, maar stelden dat zij te veel huur hadden betaald en vorderden een bedrag van € 1.119,68 van Sandstenen, die in verzuim zou zijn met de terugbetaling.
De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Sandstenen betwistte de vordering en stelde dat het gebrek was hersteld door de vervanging van de loden leidingen in december 2023. De kantonrechter oordeelde echter dat het gebrek niet alleen de leidingen betrof, maar ook de kwaliteit van het drinkwater. Pas na een test in januari 2024 bleek dat het loodgehalte weer aan de norm voldeed. Tot die tijd had eiser recht op de verlaagde huurprijs.
De kantonrechter oordeelde dat Sandstenen in verzuim was geraakt door niet tijdig te betalen en dat de vordering van eisers gegrond was. Daarnaast werd Sandstenen veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 25 maart 2025, waarbij Sandstenen werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.912,73, vermeerderd met rente en kosten.