Op 13 maart 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Poolse onderdaan op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB, uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Elbląg, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is geboren en daar gedetineerd is. De behandeling van de zaak begon op 16 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. M. al Mansouri, aanwezig was, evenals de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. M. de Klerk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet verlengd en de gevangenhouding bevolen.
Tijdens de zitting op 27 februari 2025 werd de zaak hervat, waarbij opnieuw de officier van justitie, mr. A. Keulers, aanwezig was. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in de penitentiaire inrichting in Barczewo beoordeeld, waarbij de verdediging aanvoerde dat overlevering zou leiden tot schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De officier van justitie betoogde echter dat er geen algemeen gevaar voor schending van de grondrechten bestond, en verwees naar recente uitspraken van de rechtbank die de situatie in Barczewo als verbeterd beschouwden.
De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden waren. De rechtbank staat de overlevering toe, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 maart 2025. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.