ECLI:NL:RBAMS:2025:1809

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
11516790 KK25-55
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Derde executie kort geding met verkapt hoger beroep tussen Fusion Trade Netherlands B.V. en eisers

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een derde executie kort geding, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een voorziening gevorderd tegen Fusion Trade Netherlands B.V. De procedure is gestart met een dagvaarding op 5 februari 2025, waarbij eisers de executie van eerdere vonnissen van 20 september 2024 en 20 december 2024 willen laten staken. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 februari 2025, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kern van het geschil draait om de vraag of eisers hebben voldaan aan de eerdere veroordelingen en of de dwangsommen die Fusion Trade heeft gevorderd terecht zijn. Fusion Trade heeft in het verleden meerdere vorderingen gedaan tegen eisers, waaronder het verbod om werknemers te benaderen en het delen van bedrijfsinformatie. De kantonrechter heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat eisers niet hebben voldaan aan de opgelegde bevelen, wat heeft geleid tot nieuwe vorderingen van Fusion Trade. In het huidige vonnis heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vorderingen van eisers worden afgewezen, omdat deze worden beschouwd als een verkapt hoger beroep. De rechter heeft ook geoordeeld dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat eisers niet aan hun verplichtingen hebben voldaan. De proceskosten zijn toegewezen aan Fusion Trade, waarbij de kantonrechter heeft besloten om de kosten te matigen ter voorkoming van onnodige juridische kosten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 11516790 KK EXPL 25-55
vonnis van: 14 maart 2025
func.: 58865

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

1. [eiser 1]

2. [eiser 2]

beiden wonende te [woonplaats]
eisers in conventie, verweerders in reconventie
gezamenlijk nader te noemen: [eisers]
afzonderlijk nader te noemen: [eiser 1] en [eiser 2]
gemachtigden: mr. A.P.J.M. Verbeek en mr. R. Winters
t e g e n

de besloten vennootschap Fusion Trade Netherlands B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
nader te noemen: Fusion Trade
gemachtigden: mr. M.C.A. te Poel, mr. M.J. Bosselaar en mr. M.A. Branger

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 5 februari 2025, hebben [eisers] een voorziening gevorderd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 februari 2025. [eiser 1] en [eiser 2] zijn in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigden. Fusion Trade heeft zich doen vertegenwoordigen door haar gemachtigden mr. M.J. Bosselaar en mr. M.A. Branger.
Beide partijen hebben op voorhand per e-mail nog stukken in het geding gebracht. Fusion Trade heeft op voorhand een conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties, ingediend. Partijen hebben ter zitting hun standpunten mede aan de hand van spreekaantekeningen toegelicht. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Als uitgangspunt geldt het volgende.
1.1.
[eisers] zijn in dienst geweest van Fusion Trade. In 2024 zijn zij in dienst getreden van Chip 1 Exchange NL B.V.
1.2.
Fusion Trade heeft bij dagvaarding van 6 augustus 2024 – kort gezegd – gevorderd dat het onder andere [eisers] verboden wordt werknemers van Fusion Trade te benaderen en te werven, klanten, relaties en leveranciers e.a. te benaderen, commerciële relaties aan te gaan met klanten, relaties en leveranciers e.a., bedrijfsinformatie van Trade Fusion te delen, een en ander onder verband van dwangsommen, alsmede dat hen bevolen wordt afschrift te verstrekken van diverse (nader genoemde) schriftelijke bescheiden. Jegens onder andere [eisers] was daarnaast nog specifiek gevorderd dat het hen verboden wordt te handelen in strijd met het relatiebeding, het geheimhoudings- en anti-ronselbeding uit hun respectievelijke contracten eveneens onder verband van dwangsommen.
1.3.
Bij vonnis in kort geding van 20 september 2024 zijn [eisers] onder meer veroordeeld tot het op straffe van een dwangsom overleggen van een afschrift van daarin genoemde bescheiden aan Fusion Trade. [eisers] hebben daarna afschriften van bescheiden overgelegd. Hoewel Fusion Trade een appeldagvaarding heeft uitgebracht met betrekking tot voornoemd vonnis, heeft zij dit appel niet aangebracht. Ook [eisers] hebben daartegen geen appel ingesteld, zodat voornoemd vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
1.4.
Na verschillende executiemaatregelen van Fusion Trade hebben [eisers] tweemaal in kort geding gevorderd dat de executie werd gestaakt, omdat zij voldaan zouden hebben aan de veroordeling van 20 september 2024. Fusion Trade heeft beide keren in reconventie nieuwe dwangsommen gevorderd. In het eerste executievonnis van 20 december 2024 heeft de rechter geoordeeld dat [eisers] niet hebben voldaan aan de in r.o. 5.4 en 5.5 opgenomen bevelen uit het vonnis van 20 september 2024 en heeft hij [eisers] in reconventie bevolen de bescheiden alsnog te overleggen op straffe van nieuwe – gemaximeerde – dwangsommen. Tegen het eerste executievonnis loopt momenteel een door [eisers] geïnitieerd spoedappel.
1.5.
In het tweede executievonnis van 13 januari 2025 heeft de rechter – kort gezegd – de vorderingen van [eisers] afgewezen, omdat hun standpunten neerkomen op een verkapt hoger beroep. Ook de in reconventie door Fusion Trade gevorderde dwangsommen zijn afgewezen. Tegen laatstgenoemd vonnis is door [eisers] eveneens hoger beroep ingesteld.

Vorderingen en verweer

In conventie
2. [eisers] vorderen in dit derde executiegeschil dat Fusion Trade zal worden veroordeeld om de executie van de vonnissen van 20 september 2024 en 20 december 2024 onmiddellijk te staken en te verbieden dwangsommen te innen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 indien zij dat toch doet, te vermeerderen met een dwangsom van € 10.000,00 per dag dat de overtreding voortduurt. Voorts vorderen [eisers] om Fusion Trade te veroordelen in de integrale proceskosten van
€ 33.000,00, althans om een zodanige voorziening te treffen als de kantonrechter redelijk voorkomt.
3. [eisers] stellen hiertoe – kort gezegd – dat zij aan de veroordeling uit het vonnis van 20 september 2024 hebben voldaan, zodat geen dwangsommen zijn verbeurd. De vordering om de executie te staken, op verbeurte van een dwangsom, dient te worden toegewezen.
4. Fusion Trade voert gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen en volledige proceskostenveroordeling.
In reconventie
5. Fusion Trade vordert [eisers] te veroordelen tot betaling van een dwangsom aan Fusion Trade:
(i) ter hoogte van € 100.000,00 ineens indien [eisers] niet binnen 2 dagen na het vonnis in dit executiegeschil voldoen aan het onder r.o. 5.4. van het vonnis van 20 september 2024 opgenomen bevel; alsmede (ii) € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [eisers] daarna geheel of gedeeltelijk in gebreke blijven met voldoening van het onder r.o. 5.4. van voornoemd vonnis opgenomen bevel;
(i) ter hoogte van € 100.000,00 ineens indien [eisers] niet binnen 2 dagen na het vonnis in dit executiegeschil voldoen aan het onder r.o. 5.5. van het vonnis van 20 september 2024 opgenomen bevel; alsmede (ii) € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [eisers] daarna geheel of gedeeltelijk in gebreke blijven met voldoening van het onder r.o. 5.5. van voornoemd vonnis opgenomen bevel;
de volledige proceskosten, vermeerderd met rente.
6. Fusion Trade stelt hiertoe dat [eisers] de bevelen opgenomen onder r.o. 5.4. en 5.5. van het voornoemde vonnis niet zijn nagekomen en dat de dwangsommen ten aanzien van deze bevelen en de aanvullende dwangsommen van het vonnis van 20 december 2024 zijn verbeurd. Er rust momenteel op [eisers] geen enkele financiële prikkel meer om het vonnis van 20 september 2024 alsnog na te komen en volledig afschrift van de onder r.o. 5.4 en 5.5. bedoelde bescheiden te verstrekken.
7. [eisers] voeren gemotiveerd verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen.
8. Op de (nadere) standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.

Beoordeling

In conventie
9. [eisers] vorderen in conventie de executie van de bovengenoemde vonnissen te staken en geen dwangsommen te innen op verbeurte van een dwangsom.
10. De onderhavige zaak betreft een executiegeschil. Fusion Trade beschikt op grond van de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnissen van de kantonrechter van deze rechtbank van 20 september en 20 december 2024 over een executoriale titel. De vraag die in deze procedure moet worden beantwoord, is of de tenuitvoerlegging van die vonnissen, voor zover het de veroordelingen betreft, op de voet van artikel 438 lid 2 Rv moet worden geschorst totdat op het ingestelde hoger beroep is beslist. De kantonrechter in het tweede executiegeschil heeft die vraag ontkennend beantwoord in het vonnis van 13 januari 2025 en overwoog daartoe als volgt.
“5. Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, ten uitvoer kan worden gelegd. Dat geldt temeer als er zoals in casu al een uitspraak in een executiegeschil is geweest, namelijk het vonnis van 20 december 2024. [eisers] vragen de kantonrechter in feite dit vonnis te beoordelen. Dat is een verkapt hoger beroep en daarom worden de vorderingen van [eisers] afgewezen.

6. Van een kennelijke misslag in het vonnis is geen sprake, dat is door [eisers] ook niet aangevoerd. Het gaat er dus om of er nieuwe omstandigheden zijn op grond waarvan de uitkomst van het hoger beroep niet kan worden afgewacht. Dat er sprake zou zijn van dergelijke omstandigheden is niet gesteld noch gebleken. Daar komt nog bij dat Fusion Trade stelt dat de maximum dwangsommen inmiddels zijn verbeurd.”

11. Met de vordering in conventie stellen [eisers] wederom het vonnis van 20 december 2024 ter discussie en ook tegen het vonnis van 13 januari 2025 vormt het een verkapt hoger beroep. Daar is het executie kort geding niet voor bedoeld. De vordering wordt afgewezen.

In reconventie

12. Fusion Trade vordert in reconventie [eisers] te veroordelen tot het betalen van nieuwe dwangsommen.
13. Die vordering kan niet anders worden beschouwd dan als verkapt hoger beroep tegen het vonnis van 13 januari 2025. Ook stelt het oordelen en beslissingen in het vonnis van 20 december 2024 wederom ter discussie. De kantonrechter verwijst in het bijzonder naar rechtsoverweging 14 in het vonnis van 20 december 2024, waarin
“Geoordeeld wordt dat er thans onvoldoende concrete aanwijzingen zijn dat [eiser 1] en [eiser 2] niet alle informatie als opgenomen onder 5.4 van het vonnis[van 20 september 2024; toevoeging kantonrechter]
hebben verstrekt voor wat betreft de WhatsApp correspondentie.”Ook komt Fusion Trade in het huidige executie kort geding kennelijk wederom op tegen de onder rechtsoverweging 21 gemotiveerde beslissing om de nieuwe dwangsommen te maximeren.
14. Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, zal de vordering in reconventie ook worden afgewezen.
Proceskosten in conventie en in reconventie
15. [eisers] zullen in conventie in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
16. Fusion Trade zal in reconventie in de kosten van de procedure worden veroordeeld, die in verband met de samenhang met de conventie worden gematigd tot de helft.
17. Er bestaat wederom geen aanleiding de volledige of integrale proceskosten toe te wijzen. De kantonrechter ziet, ter voorkoming van onnodig oplopende juridische kosten (die voor het huidige executie kort geding over en weer op respectievelijk ruim € 33.000,00 en ruim € 15.000,00 zijn begroot), wel aanleiding te suggereren dat partijen in afwachting van de daadwerkelijke hoger beroep-procedure bij het hof verdere rechtsmaatregelen opschorten.

De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding aan de zijde van Fusion Trade begroot op € 543,00 aan salaris van haar gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eisers] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 68,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
In reconventie
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Fusion Trade in de kosten van het geding aan de zijde van [eisers] begroot op € 271,50 aan salaris van haar gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Fusion Trade in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 68,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
In conventie en in reconventie
verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.C. van Dam van Isselt, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.