ECLI:NL:RBAMS:2025:1796

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
11247329 \ CV EXPL 24-10187
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van geld na niet nagekomen afspraak over reisdocumenten

In deze zaak vordert eiser, [eiser], dat gedaagden, [gedaagde], hem een bedrag terugbetalen dat hij heeft betaald voor reisdocumenten die nooit zijn geleverd. Eiser stelt dat hij met gedaagde een afspraak heeft gemaakt waarbij gedaagde zou zorgen voor reisdocumenten naar Canada in ruil voor een betaling van € 15.000, waarvan € 7.500 vooraf. Eiser heeft dit bedrag betaald aan verschillende personen via een geldwisselkantoor in Iran, maar heeft nooit de reisdocumenten ontvangen. Gedaagde ontkent de afspraak en stelt dat zij nooit geld van eiser heeft ontvangen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen, omdat niet is vastgesteld dat er een overeenkomst was tussen eiser en gedaagde, noch dat gedaagde geld heeft ontvangen van eiser. De kantonrechter oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims en dat de ontkenning van gedaagde niet weerlegd is. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn vastgesteld op € 900.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11247329 \ CV EXPL 24-10187
Vonnis van 21 maart 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2. [eiser 2],
beiden wonende in [woonplaats 1] ,
eisers,
gemachtigde: mr. A. Hashem Jawaheri,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2] ,
beiden wonende in [woonplaats 2] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. M.M. Dezfouli.
De kantonrechter noemt eisers hierna samen [eiser] en gedaagden samen [gedaagde] .

1.De zaak in het kort

[eiser] wil dat [gedaagde] geld aan hem terugbetaald. Volgens [eiser] heeft hij met [gedaagde] de afspraak gemaakt dat [gedaagde] tegen betaling reisdocumenten zou regelen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan terwijl [eiser] daarvoor wel heeft betaald. Volgens [eiser] was [gedaagde] nooit van plan om de reisdocumenten te geven en heeft ze [eiser] opgelicht. [gedaagde] ontkent dat zij een afspraak hebben gemaakt. Zij ontkent ook dat zij geld heeft gekregen van [eiser] en dat zij hem heeft bedrogen. De kantonrechter wijst de vordering af, omdat niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] en [eiser] afspraken hebben gemaakt en ook niet dat [gedaagde] geld heeft gekregen van [eiser] .

2.De procedure

2.1.
In het dossier zitten:
- de dagvaarding van 26 juli 2024 met producties 1 tot en met 11,
- de conclusie van antwoord,
- de aanvullende productie van [eiser] van 30 december 2024,
- de aantekeningen van de griffier van de zitting van 7 februari 2025.
2.2.
De kantonrechter heeft bepaald dat zij vandaag het vonnis geeft.

3.Wat vinden partijen?

De kant van [eiser]
3.1.
Volgens [eiser] heeft [gedaagde] aangeboden om reisdocumenten te regelen voor [eiser] om naar Canada te reizen. [eiser] zou die reisdocumenten binnen vijftien dagen van [gedaagde] krijgen. [gedaagde] wilde hiervoor € 15.000 betaald krijgen, waarvan € 7.500 vooraf en € 7.500 bij aankomst van [eiser] in Canada. [eiser] heeft dit aanbod geaccepteerd. Op aanwijzing van [gedaagde] heeft [eiser] in totaal € 7.500 betaald aan verschillende mensen via een geldwisselkantoor in Iran. [eiser] heeft niet binnen vijftien dagen de reisdocumenten ontvangen. Omdat [gedaagde] zich niet aan haar afspraak heeft gehouden, wil [eiser] zijn geld terug. [gedaagde] heeft aan [eiser] toegezegd het geld terug te betalen, maar tot nu toe heeft zij dat niet gedaan. Als niet kan worden vastgesteld dat er een overeenkomst was, dan heeft [eiser] het geld zonder rechtsgrond betaald en moet [gedaagde] het geld daarom terugbetalen. [eiser] meent verder dat hij is bedrogen door [gedaagde] , omdat het nooit de bedoeling was van [gedaagde] om daadwerkelijk reisdocumenten te regelen, maar alleen om [eiser] geld afhandig te maken. Daarom wil hij dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt het geld terug te betalen plus rente.
De kant van [gedaagde]
3.2.
[gedaagde] ontkent dat zij een afspraak heeft gemaakt met [eiser] . [gedaagde] en [eiser] hebben gepraat over de wens van [eiser] om naar Canada te reizen. [gedaagde] heeft hem daarna in contact gebracht met een reisbureau in Iran (niet een geldwisselkantoor). [gedaagde] weet dat [eiser] geld heeft betaald aan dat reisbureau. [eiser] heeft daarna aan [gedaagde] verteld dat hij afziet van de reis naar Canada en aan haar gevraagd om ervoor te zorgen dat [eiser] zijn geld zou terugkrijgen van het reisbureau. [gedaagde] heeft nooit toegezegd het geld zelf terug te betalen. Zij heeft alleen tussen het reisbureau en [eiser] bemiddeld. Dat heeft niets opgeleverd. Volgens [gedaagde] heeft zij nooit geld ontvangen van [eiser] en [gedaagde] heeft nooit meegedeeld dat zij zelf reisdocumenten voor [eiser] zou regelen.

4.De beoordeling door de kantonrechter

4.1.
[eiser] beroept zich voor het terugkrijgen van het betaalde bedrag op meerdere juridische grondslagen: ontbinding/vernietiging van de overeenkomst en onverschuldigde betaling. Voor de grondslagen ontbinding of vernietiging van de overeenkomst is nodig dat er een overeenkomst was tussen [gedaagde] en [eiser] . Voor de terugbetalingsvordering op grond van onverschuldigde betaling is nodig dat [gedaagde] geld heeft ontvangen van [eiser] of dat het door hem betaalde bedrag aan [gedaagde] ten goede is gekomen. De kantonrechter oordeelt dat aan geen van beide voorwaarden is voldaan en wijst de vorderingen daarom af.
Geen overeenkomst en niet aan [gedaagde] betaald
4.2.
[eiser] heeft onvoldoende onderbouwd dat tussen hem en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen en hij geld heeft overgemaakt dat aan [gedaagde] ten goede is gekomen. [gedaagde] heeft beide aspecten ontkend. Uit de getuigenverklaringen waar [eiser] op heeft gewezen, blijkt dat [eiser] heeft gepraat met mensen over dat hij reisdocumenten nodig had voor een reis naar Canada en dat hij daarvoor € 15.000 moest betalen. Daaruit blijkt niet dat hij daarover afspraken heeft gemaakt met [gedaagde] en ook niet dat hij daadwerkelijk geld aan haar heeft betaald. Verder blijkt uit de afschriften van de overboekingen dat [eiser] geld heeft overgemaakt naar andere mensen dan [gedaagde] . Uit niets blijkt dat dit geld uiteindelijk ten goede is gekomen aan [gedaagde] . De kantonrechter leest in de transcriptie van de audio opnames/whatsapp gesprekken geen erkenning van een overeenkomst of een toezegging van [gedaagde] aan [eiser] om in dit kader geld terug te betalen. Die berichten zijn daarvoor te weinig concreet en de context ontbreekt. Uit het dossier kan dus, gezien de ontkenning door [gedaagde] , niet worden afgeleid dat [gedaagde] voor [eiser] tegen betaling reisdocumenten zou regelen. En ook niet dat [gedaagde] (via anderen) geld van [eiser] heeft ontvangen. Dat [gedaagde] bij andere gelegenheden mensen zou hebben opgelicht, vormt op zichzelf geen bewijs voor de stelling dat dat nu dus ook het geval moet zijn geweest. Van misleidende mededelingen is de kantonrechter onvoldoende gebleken. De vordering van [eiser] wordt daarom afgewezen.
4.3.
[eiser] biedt bewijs aan van zijn stellingen. De kantonrechter wijst dit bewijsaanbod af, omdat [eiser] in de fase tot en met de zitting zijn standpunten al meer had moeten onderbouwen, gezien de betwisting door [gedaagde] . Dat mocht ook van [eiser] verwacht worden. Dat hij dat niet heeft gedaan, komt voor zijn risico. De kantonrechter wijst zijn vordering dus af op basis van wat er nu aan onderbouwing ligt, waardoor aan bewijslevering niet meer wordt toegekomen.
Proceskosten
4.4.
[eiser] moet de proceskosten van [gedaagde] betalen omdat hij ongelijk krijgt. De kantonrechter stelt de kosten van [gedaagde] vast op:
- griffierecht € 87
- salaris gemachtigde € 678 (2 punten × tarief € 339)
- nakosten € 135
Totaal € 900

5.Beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 900, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eiser] niet op tijd aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend dan moeten zij ook de wettelijke Btagkosten van betekening betalen, [1]
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad ( [eiser] moet de kosten ook betalen als partijen hoger beroep instellen).
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber, rechter, bijgestaan door mr. D.K.W. Collins, griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2025.

Voetnoten

1.Btag is het tarief van het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders