ECLI:NL:RBAMS:2025:1757

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
11205218 WM VERZ 24-5151
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedoogbeleid parkeren motorfietsen op trottoir en administratieve sancties

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 maart 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen administratieve sancties opgelegd aan betrokkene wegens verkeersgedragingen. Betrokkene had twee boetes ontvangen voor het parkeren van een motorfiets op het trottoir, wat volgens de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) niet is toegestaan. De gemachtigde van betrokkene stelde dat er een gedoogbeleid was van de gemeente Amsterdam, dat het parkeren van motorfietsen op het trottoir toestond mits er geen hinder werd veroorzaakt. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de Nederlandstalige versie van de gemeentelijke website het gedoogbeleid niet meer vermeldde, terwijl de Engelstalige versie dit nog wel deed. De kantonrechter heeft de argumenten van de gemachtigde en de verweerder gehoord en geconcludeerd dat de boetes onterecht waren opgelegd, omdat het voertuig niet hinderlijk geparkeerd stond. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissingen vernietigd en een proceskostenvergoeding van € 1.230,50 toegekend aan betrokkene. De beslissing houdt in dat het eerder opgelegde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
kantonrechter: mr. A.J. Wesdorp
zaaknummers: 11205218 WM VERZ 24-5151
11205229 WM VERZ 24-5152
beslissing van: 10 maart 2025
func.: 43837
Afschrift van de aantekening in het proces-verbaal van de openbare zitting van 10 maart 2025 inzake het beroep ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder: de Wahv) van:

[betrokkene]

[adres]
(verder: betrokkene)
voor wie beroep is ingesteld door
de heer [gemachtigde] van NL.Legal LLP(verder: gemachtigde)
welk beroep is ingesteld bij verzoekschriften, ingekomen bij de CVOM te Utrecht op 23 juni 2023 en is gericht tegen de beslissingen van 26 juni 2023 van de
officier van justitie(verder: verweerder) ten aanzien van betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996.

CJIB-nummers: [nummer 1] en [nummer 2]

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Aan betrokkene zijn bij beschikkingen van 28 september 2022 (verder: de inleidende beschikkingen) twee sancties in het kader van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) opgelegd. Namens betrokkene heeft gemachtigde tegen de inleidende beschikkingen beroep ingesteld bij verweerder. Deze heeft dat beroep in beide zaken ongegrond verklaard. Tegen die beslissingen heeft gemachtigde vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter. Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende gegevens overgelegd. Het beroep in de onderhavige zaken is behandeld op de openbare zitting van 10 maart 2025. Partijen zijn voor deze zitting opgeroepen.
Betrokkene is samen met gemachtigde bij de zitting verschenen. Aan betrokkene is de cautie verleend.
Ter zitting heeft verweerder gereageerd op de inhoud van de beroepschriften. Verweerder heeft geconcludeerd dat het beroep in de voornoemde zaken gegrond is.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Aan betrokkene zijn bij inleidende beschikkingen wegens verkeersgedragingen twee administratieve sancties opgelegd ingevolge de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Betrokkene wordt verweten dat met de motorfiets met kenteken [kenteken] , waarvoor betrokkene als kentekenhouder aansprakelijk is, niet de rijbaan is gebruikt door stil te staan op het trottoir, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad. Deze gedragingen zijn geconstateerd op:
* 3 augustus 2022 om 08:19 uur op de [locatie 1] en op;
* 5 augustus 2022 om 09:16 uur op de [locatie 2] .
2. Het beroep in de onderhavige zaken is tijdig ingesteld.
3. Gemachtigde voert tegen de beslissingen van verweerder aan dat betrokkene meerdere boetes heeft gehad voor hetzelfde feit. In alle zaken heeft de officier van justitie verzuimd om betrokkene de kans te geven om aanvullende beroepsgronden in te dienen. De officier van justitie heeft in de onderhavige zaken op verzoek van gemachtigde betrokkene de stukken doen toekomen, maar heeft tegelijkertijd per brief afwijzend beslist op het administratief beroepschrift.
Verder stelt gemachtigde dat betrokkene niet is gehoord. Betrokkene krijgt pas bij de kantonrechter voor het eerst de kans om haar verhaal te doen.
Voorts voert gemachtigde, kort gezegd, aan dat een motorfiets in Amsterdam op het trottoir geparkeerd mag worden, mits de wijze van parkeren de doorgang niet blokkeert. Betrokkene had haar motor in beide gevallen op de stoep geparkeerd zonder daarbij hinder te veroorzaken, zoals is te zien op de foto’s in de dossiers. De sancties zijn dus onterecht opgelegd en moeten worden vernietigd.
Ten slotte verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
4. Op de zitting heeft gemachtigde de beroepschriften nader toegelicht. Het gaat in de onderhavige zaken om het parkeren van een motorfiets op het trottoir. Op de website van de gemeente Amsterdam stond in 2023 nog vermeld dat het parkeren van motoren op het trottoir gedoogd wordt, mits er geen hinder wordt veroorzaakt. De verbalisant heeft het onderhavige voertuig abusievelijk aangezien als zijnde een voertuig in de categorie ‘auto’. Nu betrokkene geen gevaar en of hinder heeft veroorzaakt ten tijde van de vermeende gedragingen, zijn de boetes ten onrechte opgelegd.
5. Verweerder brengt ter zitting naar voren dat er inderdaad sprake was van een gedoogbeleid van de gemeente Amsterdam ten aanzien van het parkeren van motorfietsen op het trottoir mits er geen hinder wordt veroorzaak. Op de Nederlandstalige versie van de website van de gemeente Amsterdam wordt het gedoogbeleid niet meer vermeld, maar op de Engelstalige versie van de website staat de tekst nog wel. Gelet op het voorgaande verzoekt verweerder de kantonrechter om het beroep in de onderhavige zaken gegrond te verklaren.
6. Het volgende wordt overwogen.
7. In beide zaken verklaart verbalisant [naam] dat het voornoemde voertuig op het trottoir stond geparkeerd en zijn er foto’s van de aan betrokkene verweten gedragingen in het geding gebracht.
8. Op de foto’s in de beide dossiers is te zien dat het voertuig niet hinderlijk stond geparkeerd. Er was nog voldoende ruimte op het trottoir over om het voertuig te passeren. Gelet hierop kan de kantonrechter zich verenigen met het ter zitting ingenomen standpunt van verweerder en zal beide beroepschriften gegrond verklaren.

Ten aanzien van de proceskostenvergoeding:

9. Namens betrokkene is door gemachtigde om een vergoeding van de proceskosten verzocht. Gemachtigde heeft door middel van stukken ontleend aan het register van de Kamer van Koophandel aangetoond dat hij een professioneel juridisch rechtsbijstandverlener is. Nu betrokkene in de onderhavige zaken in het gelijk is gesteld, wordt een proceskostenvergoeding toegekend.
10. De vergoeding van kosten is in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) forfaitair per proceshandeling vastgelegd. Gemachtigde heeft de volgende vergoedbare proceshandelingen verricht:
- het indienen van een administratief beroep bij verweerder;
- het indienen van beroep bij de kantonrechter;
- en het verschijnen tijdens de zitting van de kantonrechter.
Volgens de bijlage bij het Bpb dient aan ieder van deze proceshandelingen 1 punt te worden toegekend. De waarde van 1 punt bedraagt met ingang van 1 januari 2025 in de fase van het bezwaar en administratief beroep € 647,00 en in de fase van het beroep en hoger beroep € 907,00.
11. Gelet op het voorgaande worden er in deze zaak voor de door gemachtigde verrichte proceshandeling in de fase van het administratief beroep 1 punt ad € 647,00 toegekend en voor de verrichte proceshandelingen in de fase van het beroep bij de kantonrechter 2 punten ad € 907,00. Gelet op de aard van de zaak wordt de wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toegepast. Nu beide zaken van dezelfde betrokkene zijn, de beroepschriften tegelijkertijd zijn ingediend en qua inhoud identiek zijn, ziet de kantonrechter voor wat betreft de proceskostenvergoeding deze twee zaken als samenhangend. Uit de dossiers is de kantonrechter niet gebleken dat er sprake is van reële extra inspanningen door gemachtigde in de ene zaak ten opzichte van de andere zaak. Aldus zal de kantonrechter verweerder veroordelen in de kosten tot een totaalbedrag van
€ 1.230,50 ((1x647+2x907) x 0,5 weging x factor 1 (samenhang minder dan 4 zaken)).
12. Daarom wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep in de onderhavige zaken gegrond en vernietigt de bestreden beslissingen, alsmede de inleidende beschikkingen;
  • bepaalt dat het in de onderhavige zaken als zekerheid betaalde bedrag aan betrokkene wordt gerestitueerd;
- kent aan betrokkene ten laste van verweerder een kostenvergoeding toe van in totaal
€ 1.230,50 voor de onderhavige twee zaken tezamen.
De griffier De kantonrechter
Datum verzending
Bent u het met deze beslissing niet eens, dan kunt u
binnen zes wekenna de hierboven vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen indien de als gevolg van deze beslissing te betalen administratieve sanctie meer dan € 110,00 bedraagt. Het beroepschrift dient schriftelijk (niet per e-mail) te worden ingediend bij rechtbank Amsterdam, afdeling privaatrecht, team kanton, postbus 70515, 1007 KM, Amsterdam en dient door degene die het beroep instelt of een gemachtigde te worden ondertekend. De procedure bij het gerechtshof verloopt schriftelijk,
tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling wordt gevraagd.