Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
€ 9.180,00 bruto met inachtneming van de verleende beschikking uit hoofde van de 30% regeling, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten;
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft [verzoekster] op 31 december 2024 een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van haar ontslag op staande voet, dat op 6 december 2024 door haar werkgever, H.J. Heinz European Holding B.V., was gegeven. [verzoekster] heeft tevens voorlopige voorzieningen verzocht, waaronder de betaling van haar lopende loon. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2025 heeft de kantonrechter de standpunten van beide partijen gehoord. Heinz heeft aangegeven dat het ontslag op staande voet inmiddels ongedaan was gemaakt, wat door [verzoekster] werd bevestigd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet bij gebrek aan belang werd afgewezen, aangezien het ontslag al was ingetrokken en de loondoorbetaling was hervat. De kantonrechter heeft Heinz wel veroordeeld tot betaling van het loon over de periode van 6 december 2024 tot 31 januari 2025, met inachtneming van een eerdere betaling van € 9.000,- netto. Daarnaast is Heinz veroordeeld tot betaling van een wettelijke verhoging van 10% over het salaris en de wettelijke rente. De verzoeken van [verzoekster] tot afgifte van bruto-netto specificaties en toegang tot bedrijfssystemen zijn afgewezen, evenals de verzoeken om een dwangsom en de vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn aan de zijde van [verzoekster] begroot op € 858,50.