ECLI:NL:RBAMS:2025:1714

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
C/13/756602 en C/13/754460
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor brandschade door onzorgvuldige installatie van inbouwspots

Op 27 april 2023 brak er een brand uit in het appartement van eiser, wat leidde tot aanzienlijke schade aan zijn woning, inboedel en aan naburige panden. De verzekeraar Allianz, die schadevergoedingen had uitgekeerd aan de Verenigingen van Eigenaars (VvE's), stelde de aannemer, oorspronkelijk gedaagde, aansprakelijk. Onderzoek wees uit dat de brand waarschijnlijk was veroorzaakt door onzorgvuldige installatie van inbouwspots, waarbij flexibele kabels in strijd met veiligheidsvoorschriften waren gebruikt. De oorspronkelijk gedaagde ontkende verantwoordelijkheid en stelde dat een derde de installatie had voltooid. De rechtbank achtte de oorspronkelijk gedaagde voorlopig aansprakelijk op basis van de omkeringsregel, wat betekent dat hij de kans kreeg om tegenbewijs te leveren dat de brand een andere oorzaak had. De zaak betreft twee gevoegde zaken, waarbij Allianz en eiser vorderingen hebben ingesteld tegen de oorspronkelijk gedaagde voor schadevergoeding. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor tegenbewijslevering door de oorspronkelijk gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/756602 / HA ZA 24-1020 (zaak A) en C/13/754460 / HA ZA 24-846 (zaak B)
Vonnis van 26 maart 2025
in zaak A van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALLIANZ BENELUX N.V.,
te Brussel (België),
oorspronkelijk eisende partij, nu gedaagde in oppositie
hierna te noemen: Allianz,
advocaat: mr. M.E. van den Berg,
tegen
[oorspronkelijke gedaagde],
te [woonplaats] ,
oorspronkelijk gedaagde partij, nu eiser in oppositie
hierna te noemen: [oorspronkelijke gedaagde] ,
advocaat: mr. H.M. Kruitwagen,
en in de daarmee gevoegde zaak B van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. E.J. Eijsberg,
tegen
[oorspronkelijke gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [oorspronkelijke gedaagde] ,
advocaat: mr. H.M. Kruitwagen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
zaak A
- dagvaarding, met producties;
- verstekvonnis van 10 juli 2024 waarbij de vordering van Allianz is toegewezen;
- exploit van 21 augustus 2024 waarmee [oorspronkelijke gedaagde] verzet heeft ingesteld tegen het verstekvonnis;
- het tussenvonnis van 30 oktober 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 februari 2025;
zaak B
- dagvaarding, waarbij ook voeging van zaak B met zaak A is verzocht, met producties;
- antwoord in het incident tot voeging;
- vonnis van 25 september 2024 in het incident tot voeging waarbij zaak B en zaak A zijn gevoegd;
- conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 30 oktober 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- het verkorte proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 februari 2025.

2.De feiten

Zaak A en zaak B
2.1.
[eiser] is sinds medio 2021 eigenaar van de woonruimte aan het [adres] (hierna: het appartement). [oorspronkelijke gedaagde] heeft in opdracht van [eiser] in de periode van 18 oktober 2021 - 20 december 2022 grootschalige verbouwings- en renovatiewerkzaamheden aan het appartement verricht. Het appartement bestaat sindsdien uit een woonkamer met keuken op de begane grond en twee slaapkamers en twee badkamers in het souterrain.
2.2.
Op 27 april 2023 heeft een brand gewoed in het appartement van [eiser] . Daarbij is schade ontstaan aan het appartement van [eiser] en zijn inboedel. Ook is schade ontstaan aan het pand van de Vereniging van Eigenaars van het gebouw [locatie 1] (hierna: [locatie 1] ) en het daarnaast gelegen pand van de Vereniging van Eigenaars van het gebouw [locatie 2] (hierna [locatie 2] ).
2.3.
Zowel [locatie 1] als [locatie 2] hebben een opstalverzekering afgesloten bij Allianz. Via de opstalverzekering van [locatie 1] is ook het appartement van [eiser] verzekerd. Allianz heeft schade-uitkeringen onder de verzekeringen gedaan aan de VvE’s. Zij zal na het herstel en de herbouw van het appartement van [eiser] verdere schade-uitkeringen aan de VvE’s (moeten) doen. Als gevolg van de schade-uitkeringen is Allianz gesubrogeerd in de eventuele vorderingsrechten van de VvE’s tot het verkrijgen van vergoeding van de schade die de VvE’s als gevolg van de brand hebben geleden.
2.4.
Allianz heeft Sedgwick Nederland B.V. (hierna: Sedgwick) ingeschakeld om de schadeomvang vast te stellen. Sedgwick heeft onderzoek gedaan naar zowel (i) de schade in de appartementen gelegen aan het [locatie 1] , als (ii) de schade in de appartementen gelegen aan het [locatie 2] . Sedgwick heeft haar bevindingen in twee verschillende rapporten vastgelegd. De totale schade van de appartementen gelegen aan het [locatie 1] heeft Sedgwick begroot op een bedrag van € 561.258,64 (inclusief BTW). De totale schade van de appartementen gelegen aan het [locatie 2] heeft Sedgwick begroot op een bedrag van € 26.541,21 (inclusief BTW).
2.5.
De inboedel van [eiser] is als gevolg van de brand vrijwel geheel verloren gegaan. [eiser] beschikt niet over een verzekering op grond waarvan zijn inboedel verzekerd is tegen brandschade.
2.6.
Allianz heeft Stekelenburg Schade Onderzoek Bureau B.V. (hierna: Stekelenburg) opdracht gegeven een onderzoek te verrichten om de oorzaak van de brand te achterhalen. Stekelenburg heeft de locatie meermaals bezocht en haar bevindingen vervolgens vastgelegd in een onderzoeksrapport.
2.7.
Los van het onderzoek van Stekelenburg heeft FPh Onderzoek ook een onderzoek verricht naar de oorzaak van de brand, zij het in opdracht van [eiser] . Ook de onderzoeker/rapporteur van FPh Onderzoek heeft de locatie meermaals bezocht en zijn bevindingen vastgelegd in een onderzoeksrapport.
2.8.
[oorspronkelijke gedaagde] is door [eiser] en Allianz aansprakelijk gesteld voor de schade die als gevolg van de brand is ontstaan. Daarom is ook in opdracht van de AVB-verzekeraar van [oorspronkelijke gedaagde] (ABN Amro Schadeverzekeringen N.V., hierna: ABN Amro) onderzoek verricht naar de oorzaak van de brand. Dat onderzoek is verricht door I-Tek. De onderzoeker van I-Tek heeft de locatie één keer bezocht, samen met Stekelenburg en FPh Onderzoek. Dat was op 1 juni 2023. Tijdens dit bezoek is door de onderzoekers gezamenlijk geconstateerd dat de brand zijn oorsprong heeft in het verlaagd plafond onder de verdiepingsvloer met de begane grond, in de achterste slaapkamer in het souterrain.

3.Het geschil

Zaak A
3.1.
Allianz vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar te verklaren bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat [oorspronkelijke gedaagde] aansprakelijk is voor de brandschade en dat [oorspronkelijke gedaagde] het onder de verschillende verzekeringen aan de VvE’s uitgekeerde en nog uit te keren verzekerde schadebedrag dient te vergoeden;
[oorspronkelijke gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Allianz van een bedrag van € 179.046,21, zijnde het reeds aan de [locatie 1] (en daarmee [eiser] ) uitgekeerde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te berekenen vanaf 6 december 2023, te weten het moment dat Allianz deze schade heeft uitgekeerd;
[oorspronkelijke gedaagde] te veroordelen tot betaling aan eiser van een bedrag van € 26.541,21, zijnde het reeds aan de [locatie 2] uitgekeerde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te berekenen vanaf 24 november 2023, te weten het moment dat Allianz deze schade heeft uitgekeerd;
voor de overige nog vast te stellen schade, ten aanzien van welke schade Allianz na betaling ook in de rechten van de VvE’s subrogeert, naar de schadestaat te verwijzen;
[oorspronkelijke gedaagde] te veroordelen tot betaling van de redelijke kosten ter vaststelling van de schade, ten bedrage van totaal € 6.760,65, te weten de onderzoekskosten van Stekelenburg;
[oorspronkelijke gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Zaak B
3.2.
[eiser] vordert – samengevat – na vermeerdering en vermindering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar te verklaren bij voorraad:
1. een verklaring voor recht dat [oorspronkelijke gedaagde] jegens [eiser] aansprakelijk is en gehouden is zijn (niet verzekerde) schade ten gevolge van de brand te vergoeden;
2) veroordeling van [oorspronkelijke gedaagde] tot betaling van € 323.841,83, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2023, althans vanaf de datum van de dagvaarding;
3) veroordeling van [oorspronkelijke gedaagde] tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten aan [eiser] van € 3.957,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 augustus 2023, althans vanaf 30 december 2024;
4) veroordeling van [oorspronkelijke gedaagde] tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten, nader door de rechtbank conform de toepasselijke staffel te begroten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
5) met veroordeling van [oorspronkelijke gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
Zaak A en zaak B
3.3.
Allianz en [eiser] hebben het volgende aan hun vorderingen ten grondslag gelegd. Uit de onderzoeksrapporten van Stekelenburg en Fph Onderzoek blijkt dat [oorspronkelijke gedaagde] bij de installatie van de elektra onzorgvuldig is te werk gegaan. Zowel Stekelenburg als FPh Onderzoek hebben bij hun onderzoek verschillende slordigheden aan de elektrische installatie geconstateerd. Nog ernstiger is dat [oorspronkelijke gedaagde] bij de installatie van de inbouwspots in het verlaagd plafond van het souterrain de veiligheids-/montage-instructies van de fabrikant van de inbouwspots niet in acht heeft genomen. Deze schriftelijke veiligheids-/montage-instructies die bij de aangeschafte inbouwspots zaten, houden het volgende in:
“Veiligheids-/montageinstructie
- Volg de instructies van de montage-tekening.
- De armatuur niet aansluiten met een flexibel snoer”.
Desondanks heeft [oorspronkelijke gedaagde] bij het installeren van de inbouwspots gebruik gemaakt van draden met een flexibele koperen kern. Die flexibele draden zijn bevestigd in zogenoemde lasklemmen die bij de armaturen horen, samen met draden die een vaste koperen kern hebben. De lasklemmen hebben één klemmechanisme dat de bedrading in twee vakken moet vastklemmen. Door het gebruik van één klemmechanisme wordt de flexibele draad in het ene vak, als gevolg van de combinatie met het gebruik van een draad met een vaste kern in het andere vak, niet met dezelfde kracht en daardoor onvoldoende stevig in de lasklem bevestigd. Dat leidt tot warmteontwikkeling. Dat heeft volgens Allianz en [eiser] de brand veroorzaakt.
3.4.
[oorspronkelijke gedaagde] heeft volgens Allianz en [eiser] dus onrechtmatig gehandeld doordat hij bij het installeren van de inbouwspots, in strijd met de veiligheids-/montage-instructies, gebruik heeft gemaakt van flexibele draden hetgeen tot het ontstaan van de brand heeft geleid. [oorspronkelijke gedaagde] is om die reden aansprakelijk voor de schade die de VvE’s en [eiser] als gevolg van de brand hebben geleden, aldus Allianz en [eiser] .
3.5.
[oorspronkelijke gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen van Allianz en [eiser] . Volgens hem moeten die vorderingen worden afgewezen.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Zaak A en zaak BBetrokkenheid van [oorspronkelijke gedaagde]
4.1.
betwist dat hij de inbouwspots heeft aangesloten en in het plafond heeft gemonteerd. Hij voert aan dat hij zijn werkzaamheden op 20 december 2022 heeft beëindigd omdat een verschil van mening met [eiser] was ontstaan over de betaling van openstaande facturen. Op 20 december 2022 waren de inbouwspots nog niet aangesloten en dus ook nog niet in het verlaagde plafond gemonteerd. De bedrading van de inbouwspots, meer in het bijzonder het gebruik van flexibele elektriciteitskabels, wordt door Allianz en [eiser] weliswaar aangewezen als ontstaansoorzaak van de brand, maar [oorspronkelijke gedaagde] heeft dus geen betrokkenheid gehad met het aanleggen van die bedrading/het aansluiten van de inbouwspots en het gebruik van flexibele kabels. Volgens [oorspronkelijke gedaagde] heeft [eiser] ergens in de periode na 20 december 2022 – 27 april 2023 aan een derde opdracht gegeven om die werkzaamheden te verrichten. Dat betreft volgens [oorspronkelijke gedaagde] ene [naam] die eerder tijdens de verbouwing van het appartement al andere werkzaamheden heeft verricht. [oorspronkelijke gedaagde] is om die reden niet verantwoordelijk voor het ontstaan van de brand, voor zover die brand al zou zijn ontstaan als gevolg van de door Allianz en [eiser] gestelde oorzaak. Volgens [oorspronkelijke gedaagde] is hij reeds om die reden niet aansprakelijk voor de schade die als gevolg van de brand is ontstaan.
4.2.
Het verweer van [oorspronkelijke gedaagde] is tevergeefs. Daartoe is het volgende redengevend. Op de eerste plaats heeft [eiser] naar voren gebracht dat hij op geen enkel moment (niet vóór en ook niet na 20 december 2022) aan een ander dan [oorspronkelijke gedaagde] opdracht heeft gegeven om werkzaamheden te verrichten. Dat is volgens [oorspronkelijke gedaagde] dus onjuist omdat [naam] volgens hem na 20 december 2022 in opdracht van [eiser] de inbouwspots heeft aangesloten. Hoewel een onderbouwing van dat standpunt door [oorspronkelijke gedaagde] mogelijk was geweest omdat [oorspronkelijke gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd dat hij nog steeds contact met [naam] heeft, is zo’n onderbouwing achterwege gebleven.
4.3.
Belangrijker en zwaarwegender is nog dat Allianz en [eiser] een foto hebben overgelegd waarvan zij onweersproken hebben gesteld dat deze is gemaakt in de achterste slaapkamer in het souterrain van het appartement. Niet in geschil is dat de brand in die slaapkamer is ontstaan. Op de foto (productie 27 van Allianz) is te zien dat in ieder geval twee lichtgevende inbouwspots in het plafond zijn gemonteerd. Op grond van de lichtreflectie op de muur, rechts van de deur, is aannemelijk dat zelfs drie werkende inbouwspots in het plafond waren gemonteerd. Volgens de metadata van het fotobestand is de foto gemaakt op 14 december 2022, 19.20 uur. Die foto wijst dus uit dat de inbouwspots in de achterste slaapkamer van het souterrain al vóór 20 december 2022 waren aangesloten en gemonteerd. Die foto vraagt dan ook uitdrukkelijk om een reactie van [oorspronkelijke gedaagde] en een nadere onderbouwing van zijn verweer dat die inbouwspots pas zijn aangesloten en gemonteerd nadat hij op 20 december 2022 zijn werkzaamheden beëindigde. Die reactie is uitgebleven. [oorspronkelijke gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat hij ook over foto’s beschikt van de situatie op 20 december 2022, maar die foto’s heeft hij niet in het geding gebracht. Gelet op hetgeen Allianz en [eiser] naar voren hebben gebracht, wat wordt ondersteund door hetgeen is te zien op de foto, komt de rechtbank tot de conclusie dat het verweer van [oorspronkelijke gedaagde] dat de inbouwspotjes niet door hem (of onder zijn verantwoordelijkheid) zijn aangesloten omdat dat pas ná 20 december 2022 is gebeurd, onvoldoende onderbouwd is. Dat verweer wordt daarom gepasseerd. Voor verdere bewijslevering is dan ook geen plaats.
Oorzaak van de brand en causaal verband
4.4.
[oorspronkelijke gedaagde] voert aan dat uit de rapporten van de partij-deskundigen geen brandoorzaak is af te leiden. Uit hun onderzoeken is alleen met voldoende mate van zekerheid gebleken dat de brand is ontstaan in het plafond van de achterste slaapkamer in het souterrain. Door de verwoesting die de brand heeft aangericht, is de precieze plaats van oorsprong van de brand echter niet vast te stellen. Dat de brand is veroorzaakt doordat – kort gezegd – op die plaats warmteontwikkeling heeft plaatsgevonden als gevolg van het gebruik van een flexibele kabel in de lasklem van een armatuur van een inbouwspot, zoals Allianz en [eiser] hebben gesteld, staat volgens [oorspronkelijke gedaagde] dan ook niet vast. Er zijn ook andere, alternatieve brandoorzaken mogelijk. Het kan namelijk ook zijn dat al dan niet als gevolg van een fabricage- of ontwerpfout een gebrek in het armatuur, de ingebouwde transformator of de LED-lamp aanwezig is geweest. Omdat de brandoorzaak onbekend is gebleven, kan hij niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de brand heeft veroorzaakt, aldus [oorspronkelijke gedaagde] .
4.5.
Vast is komen te staan dat de brand zijn oorsprong heeft in het plafond van de achterste slaapkamer in het souterrain. In het plafond is volgens de partij-deskundigen van Allianz en [eiser] maar één potentiële bron voor een brandoorsprong aanwezig: de elektrische installatie. Ook [oorspronkelijke gedaagde] gaat er van uit dat de brandoorsprong is gelegen in de elektrische installatie, zij het dat volgens [oorspronkelijke gedaagde] niet vaststaat dat de brand is veroorzaakt door het gebruik van flexibele kabels, maar ook kan zijn gelegen in andere componenten van de elektrische installatie.
4.6.
Door de verwoesting die de brand heeft aangericht zijn na de brand in de betreffende slaapkamer van het souterrain geen onderdelen meer aangetroffen van de elektrische installatie die zich vóór de brand in het plafond bevonden. De betreffende lasklem van de armatuur waarin volgens Allianz en [eiser] , in weerwil van de veiligheids-/montage-instructies, een flexibele draad was gemonteerd waardoor de brand zou zijn ontstaan, is dus evenmin aangetroffen. In andere ruimtes van het souterrain, die minder door de brand zijn aangetast, zijn bij het onderzoek dat verricht is door Stekelenburg en FPh Onderzoek echter wel andere armaturen met de daarbij behorende lasklemmen aangetroffen.
Daarbij is vastgesteld dat in de lasklemmen van die armaturen een draad met flexibele koperen kern én een draad met een harde koperen kern waren gemonteerd. Stekelenburg vermeldt in zijn rapport dat bij een voorzichtige demontage van de armaturen uit het plafond in de andere ruimtes van het souterrain diverse flexibele draden direct los kwamen uit de lasklemmen van de armaturen. Niet bestreden is dat een flexibele draad die op zo’n wijze is gemonteerd, namelijk in combinatie met een draad met vaste kern in één en dezelfde lasklem bij de armatuur, tot sterke warmteontwikkeling kan leiden.
4.7.
Op zichzelf genomen is dus juist dat bij de onderzoeken door de partij-deskundigen niet is vastgesteld dat op de plek in het plafond in de achterste slaapkamer van het souterrain, waar de brand is ontstaan, daadwerkelijk een armatuur met een lasklem aanwezig is geweest waarin op de hiervoor beschreven wijze een flexibele draad was gemonteerd. Die armatuur met lasklem en de bedrading die daarin was gemonteerd zijn, zoals gezegd, als gevolg van de brand verloren gegaan. Het is echter in het geheel niet aannemelijk (en ook niet door [oorspronkelijke gedaagde] betoogd) dat bij het aansluiten van de bedrading van meerdere inbouwspots in andere ruimtes van het souterrain wél gebruik is gemaakt van flexibele draden, maar bij de inbouwspot in het plafond van de achterste slaapkamer die volgens Allianz en [eiser] oorzaak van de brand is geweest, opeens niet.
4.8.
Daarmee is nog niet gezegd dat de brand inderdaad is veroorzaakt als gevolg van een niet-correcte aansluiting van een inbouwspot met een flexibele draad die gemonteerd was in het plafond van de achterste slaapkamer. [oorspronkelijke gedaagde] wijst, geschraagd door het rapport van I-Tek, op andere mogelijk aanwezige gebreken in onderdelen van de elektrische installatie die ook tot het ontstaan van de brand geleid zouden kunnen hebben. Daardoor is onzeker of er een condicio sine qua non-verband bestaat tussen het handelen dat door Allianz en [eiser] aan [oorspronkelijke gedaagde] wordt verweten en de brand(schade). Er is dus sprake van causaliteitsonzekerheid.
4.9.
Op grond van hetgeen in rov. 4.7 is overwogen, wordt aangenomen dat bij het aansluiten van de inbouwspots in de achterste slaapkamer van het souterrain gebruik is gemaakt van flexibele draden. Daarmee is in strijd gehandeld met de veiligheids-/montage-instructies die bij de inbouwspots zijn aangeleverd. Er is daardoor een veiligheidsnorm geschonden, die ertoe strekt om een specifiek gevaar (brand) en daaruit voortvloeiende schade te voorkomen. Omdat zich juist datgene heeft voorgedaan (brand) waartegen de geschonden (veiligheids)norm beoogt te beschermen, is het gerechtvaardigd om voorshands aan te nemen dat die schending de brand heeft veroorzaakt.
4.10.
Voor het toepassen van deze zogenoemde omkeringsregel maakt het geen verschil of de aansprakelijkheid van [oorspronkelijke gedaagde] voor de ontstane schade is gebaseerd op toerekenbaar tekortschieten in zijn verplichtingen uit de overeenkomst tussen hem en [eiser] of op onrechtmatige daad. Zowel een toerekenbaar tekortschieten als onrechtmatig handelen is aan [oorspronkelijke gedaagde] toe te rekenen.
4.11.
[oorspronkelijke gedaagde] behoort in de gelegenheid te worden gesteld tot het leveren van tegenbewijs tegen het vermoeden dat de brand is ontstaan doordat in een lasklem van een armatuur van een inbouwspotje in het plafond van de achterste slaapkamer van het souterrain een draad met een flexibele kern en een draad met een vaste kern was gemonteerd. De zaak zal naar de rol worden verwezen zodat [oorspronkelijke gedaagde] bij akte kenbaar kan maken of hij van de gelegenheid tot het leveren van tegenbewijs wil worden toegelaten en op welke manier (getuigenbewijs, schriftelijk bewijs of anderszins) hij dat tegenbewijs wenst te gaan leveren.
Schade
Zaak A
4.12.
Allianz heeft betoogd dat haar schade reeds voldoende vaststaat. Hierin wordt zij niet gevolgd. Allianz neemt kennelijk tot uitgangspunt dat de schade die zij op grond van de verzekeringsovereenkomst met de VvE’s aan hen heeft uitgekeerd gelijk kan worden gesteld met de schade die de VvE’s als gevolg van de brand hebben geleden. [oorspronkelijke gedaagde] heeft echter gemotiveerd aangevoerd dat een verschil bestaat tussen de omvang van de schade-uitkering die Allianz op grond van de verzekeringsovereenkomsten aan de VvE’s heeft uitgekeerd en de vordering tot schadevergoeding van de VvE’s jegens [oorspronkelijke gedaagde] waarin Allianz als verzekeraar van de VvE’s is gesubrogeerd. Omdat Allianz hier nog niet op is ingegaan kan (nog) niet uitgegaan worden van de juistheid van het uitgangspunt van Allianz.
4.13.
Iedere verdere beslissing over de schade van Allianz wordt in afwachting van de eventuele tegenbewijslevering door [oorspronkelijke gedaagde] aangehouden.
Zaak B
4.14.
[eiser] heeft bij de mondelinge behandeling de door hem gevorderde schade verminderd met de post “huurderving”. Ook heeft [eiser] erkend dat bij de vaststelling van de schade aan de inboedel de dagwaarde moet worden gehanteerd.
4.15.
Iedere beslissing over de schade van [eiser] wordt in afwachting van de eventuele tegenbewijslevering door [oorspronkelijke gedaagde] aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
Zaak A en zaak B
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 23 april 2025voor het nemen van een akte door [oorspronkelijke gedaagde] waarbij hij kenbaar kan kenbaar of hij van de gelegenheid tot het leveren van tegenbewijs wil worden toegelaten en op welke manier (getuigenbewijs, schriftelijk bewijs of anderszins) hij dat tegenbewijs wenst te gaan leveren;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.