Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer vordering tul: 13/161109-22
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
2 april 2024 in een pand aan de [adres 1] in Amsterdam;
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5augustus 2024 zijn diverse goederen aangetroffen die bestemd zijn voor het bereiden, bewerken en verwerken van blokken cocaïne.
de rechtbank begrijpt: één onbekende persoon, te weten onbekende man A), dan dat de bemonstering DNA bevat van drie onbekende personen (
de rechtbank begrijpt: twee onbekende personen). Ook is op het in de woning aangetroffen verpakkingsmateriaal een vingerafdruk van verdachte aangetroffen.
vapesvoor de [adres 3] . Op 21 juli 2024 geeft verdachte aan [naam 4] het adres [adres 3] en zegt dat hij hem daar ‘zelf kan geven’. Op 19 juli 2024 heeft de gebruiker van de telefoon (verdachte) via Snapchat contact met [snapchatnaam] . Hij stuurt een foto van een wit blok poederachtige substantie en stuurt daarbij: ‘10 cobra, 1 pyramide, 2 panda’. Op de [adres 3] zijn stickervellen met het logo van King Cobra en de panda van het WWF aangetroffen.
vapeste brengen, maar dat hij niet wist dat er in de woning verdovende middelen werden bewerkt. Deze verklaring acht de rechtbank gelet op de hierboven vermelde bevindingen ongeloofwaardig. De rechtbank wijst daartoe in het bijzonder op chatberichten die verdachte heeft verstuurd en de op zijn telefoon aangetroffen instructies over het maken van blokken en de verhouding van het originele middel en het versnijdingsmiddel procaïne (‘orgie’ en ‘pro’).
de rechtbank begrijpt: de hydraulische pomp) die in de voertuigen zijn aangetroffen, blijken dezelfde goederen te zijn die op 5 augustus 2024 bij de doorzoeking van de [adres 3] in Amsterdam waren aangetroffen en door de politie zijn achtergelaten.
5.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
21januari 2025 over verdachte. De reclassering vindt het zorgelijk dat verdachte op zijn jonge leeftijd al meerdere malen is veroordeeld en signaleert problemen op meerdere leefgebieden. Verdachte heeft schulden en geen werk. Ook zou zijn sociale netwerk een negatieve invloed op hem hebben. De reclassering heeft de indruk dat verdachte beïnvloedbaar en impulsief is en dat hij over beperkte vaardigheden beschikt om zijn (interpersoonlijke) problemen op te lossen. Het is de reclassering niet duidelijk geworden of verdachte oorzaak en gevolg kan overzien, of dat sprake is van een beperkte gewetensontwikkeling dan wel dat hij zich onder druk van anderen inlaat met crimineel gedrag. Het risico op recidive wordt hoog ingeschat. Verdachte heeft echter geweigerd om mee te werken aan verdiepingsdiagnostiek, waardoor het niet mogelijk is om in te schatten welke interventies nodig zijn om de kans op herhaling te verlagen. Een eerder toezicht met diagnostiek en behandeling is niet geslaagd door een beperkte inzet van verdachte. Daardoor heeft de reclassering ook twijfels over de haalbaarheid van een nieuw ambulant traject en adviseert daarom aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
9.Beslag
10.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
3 (drie) jaren.
- [===]
- [===]
- [===]
- [===]
[===]