ECLI:NL:RBAMS:2025:1700
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering wegens beginsel van ne bis in idem
Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een ontnemingszaak met parketnummer 13/728189-15. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit besluit is genomen op basis van het beginsel van ne bis in idem, omdat de procedure door een andere lidstaat van de Europese Unie is overgenomen. De veroordeelde, die in 2022 was veroordeeld voor mensenhandel, was niet aanwezig bij de zitting, maar zijn raadsman, mr. D. Wolters, was wel aanwezig en verklaarde gemachtigd te zijn om namens de veroordeelde het woord te voeren. De officier van justitie had eerder een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel te schatten op een bedrag van € 1.103.714,-. Echter, tijdens de zitting werd medegedeeld dat de vervolging van de veroordeelde voor de verdenking van witwassen en de ontnemingsprocedure was overgenomen door de Bulgaarse justitiële autoriteiten. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de ontnemingsvordering, in lijn met het verzoek van de officier zelf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.