Op 2 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Bydgoszcz, Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1980, die wordt verdacht van het plegen van strafbare feiten, waaronder vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 19 december 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. de Goede. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, heeft de vordering tot overlevering ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De verdediging heeft aangevoerd dat er sprake is van een hoger beroepsprocedure in Polen, maar de rechtbank oordeelt dat het verweer onvoldoende is onderbouwd. De overgelegde stukken zijn niet vertaald en er is geen duidelijkheid over de status van de hoger beroepsprocedure.
De rechtbank heeft ook de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor gelijkstelling met een Nederlander, omdat er onvoldoende bewijs is over zijn verblijf in Nederland gedurende de afgelopen vijf jaar. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, omdat aan alle wettelijke vereisten is voldaan. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.