ECLI:NL:RBAMS:2025:1631

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
11319566 \ CV EXPL 24-12289 incident
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een internationaal geschil tussen ING Bank N.V. en een Duitse gedaagde

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, heeft ING Bank N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in Duitsland woont. De procedure begon met een dagvaarding op 28 juni 2024, gevolgd door een rolzitting op 24 september 2024. Tijdens deze rolzitting heeft de gemachtigde van de gedaagde aangegeven dat hij de voorkeur geeft aan behandeling door de Nederlandse rechter, ondanks dat de Duitse rechter ook bevoegd is. De kantonrechter heeft deze opmerkingen opgevat als een bevoegdheidsincident. ING heeft vervolgens gesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van een forumkeuzebeding in de Algemene Bankvoorwaarden 2009, waarmee de gedaagde akkoord is gegaan bij het openen van zijn bankrekening. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is op grond van artikel 109 Rv, omdat ING in Nederland is gevestigd en de gedaagde nu in Duitsland woont. De kantonrechter heeft de beslissing over de proceskosten in het incident aangehouden en bepaald dat de zaak zich leent voor een mondelinge behandeling. De mondelinge behandeling is gepland voor 14 februari 2025, waarbij partijen hun verhinderdata kunnen opgeven. Het vonnis is op 31 januari 2025 uitgesproken door kantonrechter Q.R.M. Falger, bijgestaan door griffier A. Chu.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 11319566 \ CV EXPL 24-12289
Vonnis van 31 januari 2025
in de zaak van
ING BANK N.V.,
te Amsterdam,
eisende partij in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
hierna te noemen: ING,
gemachtigde: Vesting Finance Incasso B.V.,
tegen
[gedaagde],
te Duitsland,
gedaagde partij,
eisende partij in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 juni 2024 met producties,
- het proces-verbaal van de rolzitting van 24 september 2024,
- het tussenvonnis van 8 oktober 2024 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de e-mail van de gemachtigde van [gedaagde] van 19 oktober 2024,
- de rolmededeling van 25 oktober 2024 waarin staat dat de kanontrechter de mededelingen van de gemachtigde opvat als een bevoegdheidsincident en de kantonrechter ING de gelegenheid heeft gegeven daarop te reageren.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 28 januari 2016 heeft de gemeente [gemeente] beslag laten leggen op de bankrekening van [gedaagde] bij ING. Op het moment van beslagleggen was het saldo op de bankrekening ruim € 16.350.
2.2.
Op 28 januari 2016 – na de beslaglegging – heeft [gedaagde] € 5.000 overgemaakt aan zijn zus en € 10.000 opgenomen.
2.3.
ING heeft het saldo dat ten tijde van de beslaglegging op de bankrekening van [gedaagde] stond aan de deurwaarder afgedragen.
2.4.
ING vordert in de hoofdzaak € 15.000, het verschil tussen het bedrag wat ING aan de deurwaarder heeft afgedragen en het saldo dat resteerde na de overschrijving en geldopname.
2.5.
[gedaagde] woonde tijdens het openen van de rekening in Nederland, maar woont inmiddels in Duitsland.

3.Het geschil in incident en de beoordeling

3.1.
Op de rolzitting van 24 september 2024 heeft de gemachtigde van [gedaagde] aangevoerd dat hij weet dat de Duitse rechter (ook) bevoegd is om van deze zaak kennis te nemen, maar dat [gedaagde] de voorkeur heeft dat de zaak door de Nederlandse rechter wordt behandeld. Verder heeft de gemachtigde van [gedaagde] gezegd dat hij graag een zitting wil en dat het heel prettig zou zijn als die in Assen kan plaatsvinden.
3.2.
De kantonrechter heeft deze mededelingen van de gemachtigde van [gedaagde] opgevat als een bevoegdheidsincident.
3.3.
Bij akte van 8 november 2024 heeft ING gereageerd op het bevoegdheidsincident. Volgens ING is de Nederlandse rechter bevoegd op grond van een forumkeuzebeding in de Algemene Bankvoorwaarden 2009 waarmee [gedaagde] akkoord is gegaan bij het openen van zijn bankrekening. [gedaagde] heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter ook niet betwist. De rechtbank Amsterdam is bevoegd op grond van artikel 109 Rv.
De kantonrechter van deze rechtbank is bevoegd
3.4.
De kantonrechter van deze rechtbank is bevoegd om van de zaak kennis te nemen. Daartoe geldt het volgende. Deze zaak heeft een internationaal karakter doordat ING in Nederland is gevestigd en [gedaagde] nu in Duitsland woont. [gedaagde] wil graag dat de zaak door de Nederlandse rechter wordt behandeld. [gedaagde] heeft de internationale bevoegdheid niet betwist en daarom is de Nederlandse rechter bevoegd om van het geschil kennis te nemen.
3.5.
De relatieve bevoegdheid van de Nederlandse rechter in dagvaardingsprocedures is geregeld in de artikelen 99 tot en met 109 Rv. Omdat de artikelen 99 tot en met 108 geen bevoegde rechter aanwijzen, is deze rechtbank als de rechter van de woonplaats van ING op grond van artikel 109 Rv bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Dat [gedaagde] de voorkeur heeft voor in zitting bij de rechtbank in Assen maakt dat niet anders.
3.6.
De kantonrechter houdt de beslissing over de proceskosten in het incident aan.

4.De beoordeling in de hoofdzaak

4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat de zaak zich leent voor een mondelinge behandeling.
4.2.
Op de rolzitting van 14 februari 2025 zal worden bepaald op welke datum de mondelinge behandeling zal plaatsvinden.
4.3.
Tot uiterlijk drie werkdagen vóór die rolzitting kunnen partijen hun verhinderdata over een periode van vijf maanden, ingaande vier weken na heden, schriftelijk opgeven aan het Bureau Teamplanner per post (postbus 70515, 1007 KM Amsterdam) of per e-mail (TeamplannerD.kanton.rb.amsterdam@rechtspraak.nl). Bij de opgave van de verhinderdata moeten kenmerk van de zaak en de datum van de rolzitting vermeld worden.
4.4.
Op deze rolzitting hoeven partijen dus nog niet te verschijnen. Na afloop van de rolzitting krijgen partijen schriftelijk bericht van de datum waarop de mondelinge behandeling zal plaatsvinden.
4.5.
Partijen kunnen maximaal 20 dagdelen als verhindering opgeven. Indien toch meer dan 20 dagdelen als verhindering worden opgegeven, zal daar niet in alle gevallen rekening mee kunnen worden gehouden.
4.6.
Indien een partij binnen genoemde termijn geen verhinderdata opgeeft, zal het tijdstip van de mondelinge behandeling worden vastgesteld zonder verhinderingen van die partij in de planning te betrekken.
4.7.
Na vaststelling van de datum van de mondelinge behandeling wordt geen uitstel van die datum verleend.
4.8.
Stukken voor de mondelinge behandeling moeten uiterlijk zeven werkdagen voor de datum van de mondelinge behandeling per post of per e-mail, onder gelijktijdige verzending per post, ingediend worden bij de griffie van de afdeling privaatrecht, team kanton van de rechtbank. Kopieën van deze stukken moeten tegelijkertijd gezonden worden naar (de gemachtigde van) de andere partij(en).
4.9.
Voor de mondelinge behandeling is 60 minuten ingepland.
4.10.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in de hoofdzaak
5.3.
bepaalt dat een mondelinge behandeling zal worden gehouden waarop partijen inlichtingen aan de kantonrechter kunnen geven en waar de mogelijkheid van een schikking zal worden onderzocht,
5.4.
bepaalt dat de zaak weer zal dienen ter rolzitting van
14 februari 2025te 10:00 uur om een datum voor de mondelinge handeling vast te stellen,
5.5.
bepaalt dat verhinderdata kunnen worden opgegeven zoals hiervoor vermeld,
5.6.
draagt partijen op gevolg te geven aan de hierboven vermelde instructies,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Q.R.M. Falger, kantonrechter, bijgestaan door mr. A. Chu, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.