Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
[Supply Agreement]en een
Agency Agreement(AA). De [Supply Agreement] loopt tot [einddatum overeenkomst] 2026, met dien verstande dat de looptijd door [eiseres] kan worden verlengd met twee jaar voor zover zij [product 1] heeft ingekocht maar nog niet geleverd heeft gekregen. De [Supply Agreement] voorziet eveneens in de mogelijkheid de termijn te verlengen vanaf [einddatum overeenkomst] 2026 met vijf jaar, maar daar hebben [bedrijf 4] en [eiseres] geen gebruik van gemaakt.
[naam decreet] [1] uitgevaardigd, dat voorschrijft dat indien een afnemer van [product 1] niet tijdig en/of niet volledig betaalt op de betalingswijze die is voorgeschreven in de
[naam decreet], het de [producent] verboden is de levering van [product 1] aan een dergelijke afnemer voort te zetten tot het moment dat de afnemer heeft betaald voor het geleverde [product 1] .
3.Het geschil
4.De beoordeling
“shall be relieved from its obligations to perform further deliveries under the [Supply Agreement] ”.
[naam decreet]spreekt bovendien niet over permanente stopzetting van de levering, maar gaat uit van het hervatten van de levering zodra er betaald is. [bedrijf 4] draait voortdurend de [productie] voor een korte periode dicht om druk uit te oefenen, aldus [gedaagde] . De stelling van [eiseres] dat haar rol op 18 januari 2025 definitief is uitgespeeld, is dan ook onvoldoende aannemelijk geworden. Nu niet zeker is dat [bedrijf 4] de levering permanent zal beëindigen, zijn de door [eiseres] geschetste gevolgen daarvan evenmin voldoende aannemelijk. Dat er (succesvolle) schadeclaims zullen volgen van [bedrijf 4] en [bedrijf 3] na het stopzetten van de [productie] , is overigens ook niet aannemelijk geworden. [eiseres] heeft de overeenkomsten tussen haar en [bedrijf 4] niet overgelegd. Zij heeft daarvan alleen enkele korte fragmenten in de dagvaarding vermeld, waarin wordt verwezen naar andere bepalingen, die niet zijn overgelegd. Zonder de tekst van de hele overeenkomst kunnen de verhoudingen tussen [bedrijf 4] en [eiseres] niet afdoende worden vastgesteld. [eiseres] stelt bovendien ten onrechte op grond van het onder 2.6 genoemde citaat hoofdelijk aansprakelijk te zijn.
Jointly liablewil zeggen dat [bedrijf 4] en [eiseres] gezamenlijk aansprakelijk zijn. Het is daarom niet zeker dat [bedrijf 4] [eiseres] kan aanspreken uit wanprestatie, die wordt veroorzaakt doordat zij zelf de levering heeft gestaakt. Tussen [eiseres] en [bedrijf 3] bestaat geen directe contractuele relatie. Mocht [eiseres] door [bedrijf 3] worden aangesproken uit onrechtmatige daad, dan kan [eiseres] zich verweren met een beroep op het beslag.
[investering]kwijt is, kan op basis daarvan niet worden vastgesteld. Los daarvan is [bedrijf 1] ook geen partij in deze procedure.