In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, zijn EVM Real Estate B.V. en LONGSTREET B.V. de eisende partijen in de hoofdzaak, terwijl [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de gedaagde partijen zijn. De procedure betreft een vrijwaringsincident dat voortvloeit uit een koopovereenkomst voor een onroerende zaak, waarbij EVM Real Estate c.s. vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagden wegens een vermeende schending van contractuele verplichtingen. De rechtbank heeft op 12 maart 2025 een tussenuitspraak gedaan waarin de vorderingen tot oproeping in vrijwaring zijn toegewezen. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden voldoende hebben aangetoond dat er rechtsverhoudingen bestaan die een verplichting tot vrijwaring met zich meebrengen. EVM Real Estate c.s. is in de proceskosten veroordeeld, omdat zij zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank, maar inhoudelijk bezwaar maakte tegen de toewijzing van de incidentele vorderingen. De proceskosten zijn begroot op € 792,00 per gedaagde partij. De zaak zal op 23 april 2025 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.