2.9.DAS Rechtsbijstand heeft namens de VvE’s TOP Expertise BV (hierna: TOP Expertise) ingeschakeld om onderzoek uit te voeren naar de vochtproblemen in de kruipruimten van [adres 1] en [adres 2] . Dit onderzoek heeft op 24 januari 2023 plaatsgevonden. In het rapport van 27 maart 2023 staat onder meer het volgende:
“(…)
Bevindingen:
ALGEMEEN
(…) Wij troffen een profilering van de straat aan van een verhoogde trambaan in het midden en dan richting de panden van verzekerden een lager liggende rijbaan voor auto’s, een verhoogde strook met fietsparkeerplaatsen, een verlaagd fietspad en een, ten opzichte van het fietspad, verhoogd trottoir dat tot aan de gevels van hun panden afloopt (foto’s 1 t/m 3).
Uw verzekerden [de VvE’s, toevoeging rechtbank] vertelden (…) over hun waarnemingen van de schade en het ontstaan daarvan.
(…) de straat eind september 2022 opnieuw opengemaakt werd (…). Aansluitend hieraan werd het trottoir opnieuw bestraat en is vervolgens het waterpeil in de kruipruimten gezakt tot een gebruikelijk niveau van vochtigheid in de kruipruimte. Wat er bij deze herbestrating anders is gedaan dan eerder, is geen van de aanwezigen bekend.
Op het moment van onze bezoek op 24 januari 2023 waren de kruipruimten droog (foto’s 9 en 10).
STRAATPROFILERING
Uw verzekerden berichtten over de aanpassing van het straatprofiel tijdens de werkzaamheden in 2019. (…) Dit had volgens uw verzekerden tot resultaat dat het fietspad na herprofilering 6 centimeter hoger is komen te liggen dan daarvoor. De consequentie hiervan was, dat de bestrating vanaf het fietspad richting de panden [adres 1] en [adres 2] sinds de herinrichting afliep met het laagste punt direct voor de panden. Voorheen liep de straat, het fietspad en het trottoir voor hun panden vlak/horizontaal.
Een foto van uw verzekerden van februari 2020 (na de werkzaamheden) tijdens regen laat het afschot van het trottoir richting de panden met het laagste punt, waar het water naartoe stroomt, vlak voor de gevels duidelijk zien (zie foto 11). Ook wij kunnen het beschreven profiel en afschot van het trottoir tijdens ons bezoek zonder regen duidelijk constateren en op de foto duidelijk zichtbaar vastleggen (foto’s 12 t/m 15). (…)
AFVOER REGENWATER
De panden van uw verzekerden lagen vóór de herprofilering alsmede ná de herprofilering van de straat zichtbaar op een laag punt, het laagste punt van de directe omgeving, waar zich om die reden ook een kolk (afvoerput) voor het regenwater in het trottoir bevindt (foto 3 en 15 t/m 17). Wij hebben kunnen constateren dat de kolk op het laagste punt van het trottoir zit (…). Tijdens ons bezoek constateerden wij dat de kolk sterk verontreinigd was (foto 18), wat een beperking van de doorstroming van regenwater tot gevolg moet hebben (gehad).
Uw verzekerden berichtten dat het regenwater na de werkzaamheden voor de herprofilering bij sterke regenval op dit laagste punt van het trottoir en rondom de kolk bleef staan en niet geheel afliep. Dit heeft het regenwater langer, en daardoor in grotere hoeveelheden, de mogelijkheid gegeven om in de grond te infiltreren en ondergronds in de kruipruimten te stromen.
(…) pas na de werkzaamheden van Liander eind september 2022 bleef er geen water meer rond de kolk staan, wat een afname van de wateroverlast na dit moment in de kruipruimten kan verklaren. Waarschijnlijk is de kolk tijdens of na de werkzaamheden schoongemaakt, waardoor er na voorafgaande verontreiniging meer regenwater af kon lopen.
GRONDWATERFLUCTUATIE
In de periode van 1980 tot en met 2022 zijn er geen grote fluctuaties in het grondwaterpeil van de dichstbijzijnde peilbuis gemeten (meting NAP, locatie [locatie] , d.d. 23-05-2022). (…) Waternet bevestigde aan uw verzekerden dat het grondwater op basis van de metingen van de laatste jaren altijd zo’n 5 à 10 cm onder de zandlaag heeft gezeten (…). Dat betekent dat er, met het verhoogde waterpeil in de kruipruimte, een stijging van het grondwater van minstens 30 cm zou moeten hebben plaatsgevonden. Dat vinden wij zeer onwaarschijnlijk (…). Een stijging van het grondwater als oorzaak van de wateroverlast in de kruipruimten durven wij daarom uit te sluiten.
(…)
GROND-
OF REGENWATER
De verzekerden berichten dat de hoeveelheid water in de kruipruimten afhankelijk was van de hoeveelheid van gevallen neerslag. (…)
De gemeente geeft aan dat er door Waternet metingen van het water in de kruipruimten zijn gedaan. Deze metingen zouden aangeven dat het zich zou handelen om grondwater. De betreffende rapportage ligt ons niet voor. Wij hebben twijfels over de betrouwbaarheid van deze metingen en de uitspraak dat het zich expliciet zou handelen om grondwater. Ons inziens kan het verschil tussen grond- en regenwater namelijk niet eenduidig gemaakt worden. (…) Wij gaan er daarom vanuit dat het bij het water in de kruipruimten ging om regen- en/of grondwater, maar zeker niet om rioolwater. (…) En ook de (…) schade-expert bij VanderWal & Joosten/McLarens) bevestigde tijdens de inspectie dat het resultaat van de meting van Waternet niet enkel terug te voeren is op grondwater, maar ook regenwater of een samenstelling van grond- en regenwater kan zijn.
(…)
INDRINGEN REGENWATER IN KRUIPRUIMTE
(…)
De veranderde bestrating van het trottoir speelt ons inziens een rol bij het ontstaan van de wateroverlast in de kruipruimten.
Voorafgaand aan de werkzaamheden was het trottoir bestraat met betonnen stoeptegels van 30×30 cm (…), die gebruikelijkerwijs met een voeg van 1 tot 5 millimeter worden gelegd. Deze zijn met de herbestrating in 2019 vervangen door klinkers met afmetingen van 20×6,7 cm met voegen tussen de 2 en 8 millimeter (…). Het infiltratieoppervlak is dus na de herbestrating 4,7 keer zo groot geworden, waardoor direct vóór de gevels van de panden van verzekerden, op het laagste punt van het trottoir circa 4,7 keer zoveel water door de bestrating kon infiltreren en in de kruipruimten kon stromen dan voorheen.
(…)
Beantwoording van de onderzoeksvragen:
1. Acht u een oorzakelijk verband aanwezig tussen de door de gemeente uitgevoerde werkzaamheden en de vochtschade als aanwezig in de gebouwen [adres 1] en [adres 2] ?
Met inachtneming van de onder ‘Bevindingen’ beschreven observaties en conclusies kunnen wij met redelijke zekerheid stellen dat het zich bij het water in de kruipruimten handelde om
regenwater dat vanaf het trottoir, gelegen vóór de panden van verzekerden, door infiltratie door het straatwerk ondergronds door openingen in de ondergrondse gevelwand in de kruip-
ruimten is gestroomd.
Het ook bij de gemeente bekende feit dat de panden en daarmee de bestrating vóór de panden zich op een laag punt (het laagste punt van de straat) bevinden, zorgt ervoor dat hier via de bestrating bijzonder veel regenwater naartoe stroomt.
Wij achten het zeer waarschijnlijk dat het na de werkzaamheden toegenomen afschot van het trottoir richting de gevels van de panden van de verzekerden een rol speelt bij het ontstaan van de wateroverlast in de kruipruimten. Hoe meer afschot de stoep heeft, des te sneller stroomt het water over de stoep heen naar het laagste punt direct voor de gevels, waardoor hier meer water in kortere tijd terecht komt dan bij een meer horizontaal trottoir waar meer water voor langere duur op blijft liggen alvorens het verdampt of op de gehele breedte van het trottoir infiltreert.
Wij achten het feit dat er klaarblijkelijk te weinig onderhoud aan de kolk(en) wordt uitgevoerd, waardoor deze verontreinigd en gedeeltelijk verstopt raken waardoor er water op de bestrating blijft staan dat in het straatwerk kan infiltreren als een feit dat
heeft bijgedragen aan de wateroverlast. Hoe meer het regende, hoe meer water opgestuwd werd en via het straatwerk in de kruipruimten van verzekerden terecht is gekomen.
In combinatie met het bovenstaande achten wij het zeer waarschijnlijk dat het – na de werkzaamheden met de factor 4,7 toegenomen – oppervlak van infiltratie-open voegen tussen het gewijzigde straatwerk met een grotere toetreding van water direct vóór de panden van verzekerden wezenlijk heeft bijgedragen tot de watertoetreding in de kruipruimten van uw verzekerden.
2. Hoe groot acht u de kans dat andere, buiten de activiteiten van de gemeente liggende invloeden, tevens een rol gespeeld hebben in het ontstaan van deze schade? Kunt u daarbij de relevante factoren benoemen?
De aan het ontstaan van de wateroverlast in de kruipruimten voorafgaande ongekende droogte in combinatie met zeer grote hoeveelheden neerslag kan een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de wateroverlast in de kruipruimten van verzekerden. Echter deed de overlast zich langer voor dan de grote hoeveelheden neerslag die zich na de droogte voordeden dus achten wij de invloed daarvan ondergeschikt. (…)”