ECLI:NL:RBAMS:2025:1455

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
11270485 CV EXPL 24-10868
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor passagiers door annulering van vlucht en weigering compensatie door vervoerder

In deze zaak vorderen twee passagiers schadevergoeding van de vervoerder, Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, naar aanleiding van de annulering van hun vlucht op 18 juli 2022. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een reis van [vertrekplaats] naar [eindbestemming] met tussenstops in India. De vervoerder heeft hen op 13 juli 2022 per e-mail geïnformeerd dat hun vlucht was geannuleerd, maar stelde dat de passagiers akkoord waren gegaan met een schemawijziging. De passagiers hebben echter betoogd dat er geen sprake was van een schemawijziging en dat zij recht hebben op compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van 28 uur en 26 minuten op hun eindbestemming zijn aangekomen. De vervoerder heeft geweigerd compensatie te betalen, ondanks herhaalde verzoeken van de gemachtigde van de passagiers. De rechtbank oordeelt dat de vervoerder op grond van artikel 5 lid 1 sub c van de Verordening compensatie verschuldigd is, omdat de annulering van de vlucht op 13 juli 2022 heeft plaatsgevonden en de passagiers niet akkoord zijn gegaan met een schemawijziging.

De rechtbank heeft de vordering van de passagiers toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan hoofdsom, € 180,00 aan buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter E. Pennink op 6 maart 2025.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 11270485 CV EXPL 24-10868
vonnis van: 6 maart 2025
fno.: 569

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiser 1]

2. [eiser 2]

beiden wonende te [woonplaats]
eisers
nader te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos
t e g e n

de vennootschap naar buitenlands recht Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft

gevestigd te Keulen (Duitsland) woonplaats kiezend te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mrs. E.C.C.M. Bootsman en J. Nooij.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • dagvaarding van 16 juli 2024 met producties;
  • antwoord met producties;
  • repliek met producties;
  • dupliek;
  • dagbepaling vonnis.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 17 juli en 18 juli 2022 diende te vervoeren van [vertrekplaats] naar [eindbestemming] via [tussenstop 1] (India) en [tussenstop 2] .
1.2.
De vervoerder heeft per e-mail van 7 juli 2022 om 18:39 aan de passagiers bericht:
‘We have to had make some adjustments to our flight schedule, which directly affect your reservation’‘Your response is requested by 10 July 2022 to avoid a possible cancellation of your booking’
1.3.
Per e-mail van 13 juli 2022 om 15:33 uur bericht de vervoerder aan de passagiers:
‘Your flight [vluchtnummer] on 18.07.2022 from [tussenstop 2] to [eindbestemming] is cancelled’We are currently looking for alternatives for you and will be in touch shortly with a solution’
1.4.
In het computersysteem van de vervoerder is opgenomen ter zake van de passagiers:
‘- Schedulecng forwarded to [e-mailadres] on 07.07.2022 18:39H
- Callback forwarded to [e-mailadres] on 13.07.2022 15:52H.
- [eiser 1] cld to inq about clx flight [tussenstop 2] - [eindbestemming] /adv pax diff Option/pax declined/pas req a flight for 19 jul/adv pax diff
- Pax agreed (…) To reissue TKT/send e-mail confirmation (…) 14jul22
1.5.
De passagiers zijn met een vertraging van 28 uur en 26 minuten op de eindbestemming gearriveerd.
1.6.
De gemachtigde van de passagiers heeft de vervoerder schriftelijk gesommeerd tot betaling van compensatie ten gevolge van de vertraging op 29 augustus 2022, 9 september 2022, 15 november 2022 en 16 januari 2023. In de brief van 15 november 2022 is opgenomen:
‘ I have substantiated the claim for compensation under EU 261/2004 with documents. However you never reacted. If you continue to refuse to take a (properly substantiated) position, I will be forced to start legal proceedings.’
1.7.
De vervoerder heeft per e-mail van 16 november 2022 verwezen naar ‘Feedback and contact form’ en een ‘Ticket-Refund’ op de website van de vervoerder.
1.8.
De vervoerder heeft geweigerd compensatie te betalen.

Vordering en verweer

2. De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 1.200,00 aan hoofdsom;
b. € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
c. wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf de datum van de instapweigering;
d. de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na
betekening van het vonnis;
3. De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat vlucht van [tussenstop 2] naar [eindbestemming] doorgang heeft gehad en dat hen de toegang is geweigerd. Er was geen sprake van een schemawijziging, zoals de vervoerder aanvoert. Bij conclusie van repliek overleggen de passagiers een productie met een vluchtstatus waaruit volgt dat vlucht [vluchtnummer] is uitgevoerd.
4. De vervoerder voert verweer en voert – kort gezegd – aan bij conclusie van antwoord dat er geen sprake was van instapweigering. De passagiers hebben met de schemawijziging ingestemd zodat zij niet meer beschikten over een geldige boeking voor de door hen oorspronkelijk geboekte vluchten. De vlucht was ten tijde van de annulering door de passagiers op 13 juli 2022 nog niet geannuleerd. Nu de passagiers hebben geannuleerd kunnen zij geen beroep doen op de Verordening. Bij conclusie van dupliek voert de vervoerder aan dat vlucht [vluchtnummer] wel heeft gevlogen maar dit enkel een lege vlucht was, zonder passagiers. Luchthaven [tussenstop 2] kampte met personele problemen bij de grondafhandeling. Het toestel is enkel verplaatst naar [eindbestemming] omdat vanaf daar een vlucht diende te worden uitgevoerd. Om deze reden was de vervoerder genoodzaakt vlucht [vluchtnummer] te annuleren. De passagiers hebben vervolgens akkoord gegeven op alternatieve vluchten.

Beoordeling

6. De vervoerder heeft bij conclusie van dupliek een aantal nieuwe verweren gevoerd. Deze leiden niet tot een andere uitkomst zodat de passagiers daarop niet hoeven te reageren.
7. Het verweer van de vervoerder dat de passagiers naar aanleiding van de schemawijziging zelf een alternatieve boeking hebben geaccepteerd en daardoor geen beroep meer op de Verordening kunnen doen is bezijden de waarheid en wordt gepasseerd. Het is in strijd met de door de passagiers en de vervoerder in het geding gebrachte stukken. In het overzicht van de vervoerder onder 1.4 is opgenomen dat eerst op 7 juli 2022 om 18:39 een mail is gezonden ter zake van een schemawijziging. Dit correspondeert met de datum en tijd van de in het geding gebrachte e-mail (1.2). Voorts is een e-mail gestuurd op 13 juli 2022 om 15:33 dat de vlucht is gecanceld en dat er gekeken wordt naar alternatieven (1.3). Vervolgens wordt volgens het schema van de vervoerder op 13 juli 2022 om 15:52 een bericht gestuurd aan de passagiers om contact op te nemen. De passagiers hebben dat gedaan en nadien zijn er kennelijk alternatieven aangeboden waarvan de passagiers er één van hebben geaccepteerd al dan niet na verzoek door de passagiers voor de datum van 19 juli 2022.
8. Dat betekent dat ervan uit wordt gegaan dat de vlucht is geannuleerd op 13 juli 2022 om 15:33 uur. Het verweer van de vervoerder bij conclusie van dupliek maakt dit niet anders. De vervoerder stelt dat de vlucht is geannuleerd wegens het ontbreken van grondpersoneel te [tussenstop 2] maar stelt ook niet op welk moment dit is gebeurd.
9. Dat betekent voorts dat de vervoerder op grond van artikel 5 lid 1 sub c onderdeel III compensatie is verschuldigd aan de passagiers gelet op het moment van annuleren van de vlucht afgezet tegen de duur van de vertraging op de eindbestemming. Het verweer van de vervoerder dat de passagiers voor deze vlucht hebben gekozen is niet ter zake doende reeds omdat de vervoerder niet heeft onderbouwd welke alternatieve vluchten hij heeft aangeboden. De gevorderde hoofdsom is toewijsbaar.
10. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van de datum van de vlucht. Het betreft immer een vordering tot vergoeding van forfaitaire berekende schade, die gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade wordt geacht te zijn geleden.
11. De passagiers hebben gebruik gemaakt van een gemachtigde, hetgeen gangbaar en gebruikelijk is. De gemachtigde heeft in de brief van 15 november 2022 aan vervoerder verzocht om een inhoudelijk reactie. Doordat de vervoerder deze niet heeft verstrekt en enkel heeft verwezen naar webformulieren heeft hij het de gemachtigde van de passagiers onmogelijk gemaakt om via buitengerechtelijke weg inhoudelijk te reageren op informatie die de vervoerder in het buitengerechtelijk traject dient te verstrekken. De vervoerder dient namelijk op eerste verzoek compensatie uit te keren dan wel gemotiveerd mee te delen waarom die niet is verschuldigd (zie ook Raad van State, 3 oktober 2018 ECLI:NL:RVS:2018:3221), ook in het geval dat een gemachtigde van een passagier daarom verzoekt. Dat is niet gebeurd. Gelet daarop komen de buitengerechtelijke kosten voor toewijzing in aanmerking.
12. De vervoerder zal als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van
a. € 1.200,00 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juli 2022
tot aan de voldoening;
b. € 180,00 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt de vervoerder in de proceskosten, aan de zijde van de passagiers tot op heden begroot op:
-griffierecht: € 218,00
-exploot: € 135,97
-salaris: € 270,00
--------------
totaal: € 623,97
inclusief eventueel verschuldigde btw en te vermeerderen met de wettelijke rente hierover met ingang van 14 dagen na betekening van het vonnis tot de algehele voldoening;
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 68,00 aan salaris gemachtigde, inclusief eventueel verschuldigde btw, en te vermeerderen met de wettelijke rente hierover indien deze proceskosten niet betaald zijn binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe;
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de kosten van betekening van dit vonnis indien de vervoerder niet binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe aan de veroordelingen onder I, II, en III voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.