ECLI:NL:RBAMS:2025:1367

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
10690463
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake zorgverzekeringsovereenkomst en de verplichtingen van de eisende partij

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 februari 2025 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen N.V. UNIVÉ ZORG als eisende partij en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 955,47 aan hoofdsom, voortvloeiend uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De gedaagde partij heeft niet gereageerd op de dagvaarding, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende bewijs heeft geleverd om de vordering te onderbouwen. De rechtbank heeft de eisende partij in de gelegenheid gesteld om de algemene voorwaarden en relevante documenten over te leggen, zodat kan worden getoetst of de gevorderde bedragen rechtmatig zijn. De rechtbank benadrukt dat bij consumentenovereenkomsten ambtshalve moet worden getoetst aan het consumentenrecht, inclusief de richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De eisende partij moet nu haar dagvaarding aanvullen met de benodigde informatie en stukken, anders kan de vordering worden afgewezen. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door de eisende partij.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10690463 \ CV EXPL 23-12236

Vonnis van 28 februari 2025

in de zaak van

de naamloze vennootschap

N.V. UNIVÉ ZORG,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij exploot van dagvaarding van 29 augustus 2023 heeft eisende partij gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 955,47 aan hoofdsom met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
Gedaagde partij heeft geen uitstel verzocht en evenmin geantwoord. Tegen gedaagde partij is verstek verleend, waarna vonnis is bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Eisende partij stelt dat gedaagde partij met haar een zorgverzekeringsovereenkomst als bedoeld in de Zorgverzekeringswet heeft gesloten. Op de zorgverzekeringsovereenkomst zijn verzekeringsvoorwaarden van toepassing.
Als productie 1 heeft eisende partij een specificatie overgelegd van de door haar gevorderde hoofdsom.
2. Ter toelichting daarop stelt eisende partij in de dagvaarding dat het verschuldigde onder andere kan bestaan uit onbetaald gelaten premie, zorgkostenfacturen vanwege eigen risico en eigen bijdragen, kosten voor betaling middels acceptgiro, ten onrechte (onverschuldigde) uitbetaalde bedragen en polismutaties. Voor zover de vordering zorgkostenfacturen van gedaagde partij betreft staat in de specificatie van links naar rechts vermeld het declaratienummer (“Omschrijving”), de factuurdatum, het vorderingsnummer in verband met de factuur vanuit de zorgverlener (“vorderingsnummer”), informatie over de verleende zorg (“Zorgverlener”), de datum van de genoten zorg (“Behandelperiode”), welk bedrag eisende partij aan de zorgverlener heeft betaald voor de ingediende declaratie (“Betaald aan zorgverlener”), welk bedrag eisende partij al dan niet heeft vergoed (“Vergoed”, “Niet vergoed”) en welk bedrag onder het eigen risico valt (“Verplicht E.R.”). De eventuele kostenpost ‘polismutaties’ ziet op wijzigingen achteraf in de verzekering indien gedurende het verzekeringsjaar dekking wordt toegevoegd of verwijderd en met terugwerkende kracht premie in rekening wordt gebracht of gecorrigeerd. Verder stelt eisende partij dat zij voor het verzenden van een factuur per post ingevolge artikel 3.4.3 van de polisvoorwaarden € 1,50 in rekening brengt.
3. Uit de als productie 1 overgelegde specificatie blijkt dat de hoofdsom bestaat uit twee polismutaties van 26 mei 2011, twee verschillende premiebedragen over de periode juli tot en met december 2011 en drie declaraties voor ziekenhuishulp op
8 januari 2014.
4. Nu de overeenkomst tot stand is gekomen tussen een handelaar en een consument moet ambtshalve worden getoetst aan het consumentenrecht, waaronder de richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (93/13/EEG).
5. Om deze toetsing te kunnen uitvoeren dienen voldoende stukken bij de dagvaarding te worden overgelegd. In eerste plaats het polisblad van de verzekering. Eisende partij had bij dagvaarding moeten toelichten wanneer en op welke wijze de verzekeringsovereenkomst en de verzekeringsvoorwaarden aan gedaagde partij zijn toegezonden, of dit is gebeurd op een duurzame drager en - voor zover deze overeenkomst op of na 13 juni 2014 tot stand is gekomen - hoe de consument in de gelegenheid is gesteld de overeenkomst te ontbinden ex artikel 6:230x lid 1 BW.
6. Eisende partij had bij de dagvaarding de toepasselijke algemene voorwaarden moeten overleggen. Het verstrekken van een link in de dagvaarding volstaat niet. Om eisende partij hierin tegemoet te komen is besloten dat zij haar algemene voorwaarden ook mag deponeren bij deze rechtbank, maar zij dient in dat geval alle bedingen die op de vordering betrekking (kunnen) hebben te citeren in de dagvaarding. Eisende partij moet zich daarbij uitlaten over de transparantie en/of eerlijkheid van die (prijs)bedingen en voorts toelichten waarom de onbetaald gelaten zorgkosten niet (geheel) onder de dekking vielen. Ook de in rekening gebrachte bedragen onder de omschrijving polismutatie had zij nader moeten toelichten.
7. Verder kan eisende partij kan niet volstaan met de hierboven weergegeven algemene toelichting bij de overgelegde specificatie. De kantonrechter is op basis daarvan niet in staat te toetsen of de gevorderde bedragen door eisende partij in rekening mochten worden gebracht en of de tarieven die in rekening zijn gebracht door de zorgverlener van te voren kenbaar zijn gemaakt aan gedaagde partij en dus transparant zijn.
8. Eisende partij zal daarom alsnog in de gelegenheid worden gesteld haar dagvaarding aan te vullen. De zaak wordt voor het nemen van een akte door eisende partij verwezen naar de rol.
9. Voortaan dient eisende partij deze toelichting op te nemen in de dagvaarding én in te gaan op de (on)eerlijkheid van de bedingen die aan de vordering ten grondslag zijn dan wel kunnen worden gelegd. Indien deze toelichting niet of onvoldoende is gegeven, kan dat in het vervolg leiden tot afwijzing van de vordering wegens het niet voldoen aan de stelplicht.
10. Tot slot wordt opgemerkt dat eisende partij in de dagvaarding stelt dat als productie 2 een kopie van de aan gedaagde verzonden veertiendagen brief is opgenomen, maar deze ontbreekt. Ook dit kan eisende partij bij de te nemen akte herstellen.
11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
I. verwijst de zaak naar de rolzitting van vrijdag
28 maart 2025 om 10.00 uurvoor het nemen van een akte door eisende partij als hiervoor is overwogen;
III. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 februari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.
393