Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.1. De procedure
2.De feiten en het verzoek
“Ik heb meerdere wrakingsgronden. Ik vraag mij af wat de rechtbank heeft beoogd bij het inplannen van deze zitting. Ik vraag mij af waarvan ik wordt verdacht. Ik zit zonder advocaat. Daar had de rechtbank weet van. Had het niet op de weg van de rechtbank gelegen om mij te voorzien van stukken en het strafdossier, zodat ik beslagen ten ijs kon komen en mij kan verdedigen? Dat heeft u niet gedaan. Bovendien heb ik u al eerder gewraakt. Dat was niet vanwege een persoonlijke vraag. Dat was vanwege dat u alles wat ik zei niet voor waar aannam. U ging er al van uit dat alles wat ik zei anders zou kunnen zijn of niet waar is of iets van die strekking. Ik vraag mij serieus af hoe gekleurd u eigenlijk bent.”