Op 27 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Sąd Okręgowy w Zamościu in Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en op dat moment in detentie verbleef. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 13 februari 2025 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. A.L. Wagenaar, aanwezig was. De opgeëiste persoon was bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J.H. Kortz, en een tolk in de Poolse taal. Tijdens de zitting heeft de raadsman geen inhoudelijke verweren gevoerd. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenneming bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de juiste persoonsgegevens heeft verstrekt en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB is uitgevaardigd op 5 november 2024 en betreft een vrijheidsstraf van tien maanden die aan de opgeëiste persoon is opgelegd. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Polen beoordeeld, waarbij de raadsman aanvoerde dat onduidelijk was waar de opgeëiste persoon zou worden gedetineerd. De officier van justitie heeft echter voldoende informatie verstrekt om aan te tonen dat de opgeëiste persoon niet in de gevangenis in Barczewo zal worden geplaatst, waar eerder zorgen over waren geuit. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen algemeen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden in Barczewo.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en het EAB gelijktijdig te behandelen met een ander aanhangig EAB. De beslissing om de vordering opnieuw op zitting te plannen is genomen, met een nieuwe datum voor de zitting vastgesteld op 18 maart 2025. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform de Overleveringswet.