ECLI:NL:RBAMS:2025:133

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
C/13/717414 / HA ZA 22-387
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis na deskundigerapport over onderzoek eindafrekening samenwerkingsverband met inzage in administratie en kosten deskundigenbericht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een civiele procedure tussen Duyfjes Trading B.V. en Tunica Trading B.V. De rechtbank heeft op 8 januari 2025 een tussenvonnis gewezen na deskundigenonderzoek naar de eindafrekening van een samenwerkingsverband. Duyfjes Trading, de eisende partij in conventie, heeft betoogd dat de administratie van Tunica niet klopt en dat er geen bewijs is voor de juistheid van bepaalde facturen. Tunica, de gedaagde partij in conventie, heeft daarentegen gesteld dat de facturen wel correct zijn en heeft een vordering in reconventie ingesteld. De rechtbank heeft de deskundige opdracht gegeven om de administratie te onderzoeken en een eindafrekening op te stellen. De deskundige heeft in zijn rapport geconcludeerd dat de Medjobs-facturen voor standby-uren niet meegenomen kunnen worden in de eindafrekening, omdat er onvoldoende bewijs is voor de gemaakte kosten. De rechtbank heeft Duyfjes Trading inzage verleend in de administratie van Tunica, inclusief toegang tot bepaalde boekhoudprogramma's, en heeft een dwangsom verbonden aan deze veroordeling. De kosten van het deskundigenbericht zijn voorlopig voor een groot deel aan Tunica toegewezen, maar de rechtbank heeft ook rekening gehouden met de proceshouding van Duyfjes Trading. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en partijen hebben de gelegenheid gekregen om hun standpunten verder toe te lichten.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/717414 / HA ZA 22-387
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van
DUYFJES TRADING B.V.,
te Bussum,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Duyfjes Trading,
advocaat: mr. M. Malycha,
tegen
TUNICA TRADING B.V.,
te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Tunica,
advocaat: mr. J. de Groot.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 maart 2023, met de daarin genoemde stukken (hierna: het eerste tussenvonnis),
- het tussenvonnis van 7 juni 2023, met de daarin genoemde stukken (hierna: het tweede tussenvonnis),
- de akte uitlating eindnota deskundige van Duyfjes Trading van 13 juni 2024,
- de akte uitlating eindnota deskundige van Tunica van 25 juni 2024,
- het bericht van de rechtbank van 14 augustus 2024 aan partijen, met vaststelling van de kosten van de deskundige,
- de akte van Duyfjes Trading na het deskundigenbericht van 9 oktober 2024,
- de akte van Tunica na het deskundigenbericht tevens vermeerdering eis, van 9 oktober 2024, met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 oktober 2024, met de daarin genoemde stukken,
- het bericht van mr. De Groot van 30 oktober 2024 naar aanleiding van het proces-verbaal,
- het bericht van mr. Malycha van 30 oktober 2024 naar aanleiding van het proces-verbaal,
- de beslissing van de wrakingskamer van 5 november 2024 op het verzoek van Tunica tot wraking van de behandelend rechter.
1.2.
Dit vonnis wordt gewezen met inachtneming van de opmerkingen van partijen bij het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.

2.De verdere beoordeling

in conventie en reconventie
2.1.
In het tweede tussenvonnis heeft de rechtbank de deskundige de opdracht gegeven (samengevat) om onderzoek te doen naar de administratie van het samenwerkingsverband en een eindafrekening op te stellen. De deskundige is in augustus 2023 aan de slag gegaan met zijn onderzoek.
2.2.
Eind mei 2024 is de definitieve versie van het deskundigenrapport opgesteld. In overleg met partijen is een mondelinge behandeling gepland op 16 oktober 2024 om het vervolg van de zaak te bespreken. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen een akte na deskundigenbericht ingediend. De standpunten van partijen laten zich als volgt samenvatten.
2.3.
Duyfjes Trading heeft aangevoerd dat uit het deskundigenrapport blijkt dat er in ieder geval geen bewijs is in de administratie voor de juistheid van de Medjobs-facturen voor de standby-uren, dat er meer fouten in de administratie zitten, en dat er verder nog geen eindafrekening kan worden opgemaakt omdat de deskundige niet alle fouten heeft onderzocht. Tot slot moeten de kosten van het deskundigenbericht voor rekening van Tunica komen.
2.4.
Tunica heeft betoogd dat uit het deskundigenrapport volgt dat de Medjobs-facturen voor de standby-uren in grote lijnen overeenkomen met de geleverde capaciteit. Deze facturen moeten daarom door het samenwerkingsverband worden gedragen. Tunica heeft deze facturen ook al betaald en anders zou zij deze kosten alleen moeten dragen. Tunica meent dat Duyfjes Trading de kosten voor het deskundigenbericht moet betalen.
Tunica heeft haar eis vermeerderd en vordert in reconventie onder I: “Duyfjes Trading te veroordelen aan Tunica te betalen een bedrag van € 191.428,20, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 19 juni 2022”. Ook heeft Tunica een voorwaardelijke provisionele vordering ingesteld. In het geval dat er nog geen eindvonnis wordt gewezen vordert Tunica “opheffing van de door Duyfjes Trading ten laste van haar gelegde beslagen zoals vermeld in de inleidende dagvaarding”.
Vervolg route en inzage administratie
2.5.
Op de zitting van 16 oktober 2024 is met partijen besproken dat er nog geen definitieve eindafrekening kan worden opgemaakt omdat de deskundige, in overleg met de rechtbank en partijen, de omvang van het onderzoek heeft beperkt, waardoor (nog) niet de gehele administratie van Tunica is onderzocht. Duyfjes Trading heeft voorgesteld om, ook uit oogpunt van kostenbesparing, zelf de administratie te onderzoeken en dan op basis van de door Tunica opgestelde eindafrekening aan te geven welke posten er niet kloppen. Tunica heeft met dit voorstel ingestemd.
2.6.
Volgens Duyfjes Trading dient zij wel inzage te verkrijgen in alle onderdelen van de administratie van Tunica om goed onderzoek naar de administratie te kunnen doen. Daarbij gaat het met name om inzage in de (boekhoud)programma’s EITJE, Reeleezee en Exact Online. Tunica heeft verklaard die toegang vrijwillig te verschaffen, met uitzondering van toegang tot EITJE omdat dat volgens Tunica in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Duyfjes Trading wil echter dat Tunica bij vonnis wordt veroordeeld tot het verstrekken van inzage aan Duyfjes Trading, omdat zij de vrijwillige toezegging van Tunica niet vertrouwt. Zij heeft verzocht aan de veroordeling een dwangsom te verbinden. Duyfjes Trading heeft haar vordering in conventie onder VII gewijzigd, in die zin, dat zij inzage vordert in EITJE, Reeleezee en Exact Online. Tunica heeft met deze eiswijziging ingestemd. Wel blijft zij erbij dat Duyfjes Trading geen toegang tot EITJE kan worden verleend vanwege de AVG en dat een dwangsom niet nodig is.
2.7.
De rechtbank zal de gewijzigde vordering onder VII tot inzage toewijzen voor alle drie de programma’s. Daarbij zal Duyfjes Trading ook toegang tot EITJE moeten worden verleend. Daartoe is het volgende van belang.
2.8.
In het programma EITJE staan persoonsgegevens van de medewerkers die werkzaam waren in de teststraten. Dit betreft in ieder geval de NAW-gegevens van deze medewerkers. Eerder was in geschil of er ook BSN-gegevens staan in EITJE, en zoals al opgenomen in de brief van de rechtbank aan partijen van 15 november 2023 in reactie op de brief van de deskundige van 26 oktober 2023: de rechtbank gaat ervan uit dat er in EITJE geen BSN-nummers zijn geregistreerd. Tunica heeft nadien niet aangevoerd dat dit een onjuist uitgangspunt is. De NAW-gegevens en eventuele financiële gegevens van de medewerkers die in EITJE staan zijn persoonsgegevens. Het raadplegen van deze gegevens betreft gegevensverwerking als bedoeld in de AVG.
2.9.
Artikel 6 lid 1 onder f AVG bepaalt dat verwerking rechtmatig is indien de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van de een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen.
Dit artikel vereist dat is voldaan aan de volgende vereisten:
behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde,
noodzaak van de verwerking van de persoonsgegevens voor de behartiging van gerechtvaardigde belangen, en,
de fundamentele rechten en vrijheden van de bij de gegevensbescherming betrokken persoon prevaleren niet.
Dit houdt dus een belangenafweging in.
2.10.
Het belang van en de noodzaak voor Duyfjes Trading voor toegang tot de gegevens, en dus ook de persoons- en NAW-gegevens, zijn gegeven nu hij de administratie zelf zal gaan controleren ter nadere onderbouwing van zijn vordering in conventie en zijn verweer in reconventie. Daarmee is voldaan aan het vereiste van artikel 6 lid 1 onder f AVG dat de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat fundamentele rechten en vrijheden van de betrokken persoon of personen zouden moeten prevaleren boven het recht op inzage van Duyfjes in het systeem waartoe hij tijdens het samenwerkingsverband gewoon toegang toe had. Duyfjes heeft overigens verklaard een geheimhoudingsplicht te hebben en deze te zullen naleven. De rechtbank zal de inzagevordering daarom ook toewijzen voor het programma EITJE.
2.11.
De rechtbank verbindt een dwangsom aan de veroordeling tot het verstrekken van inzage van Tunica aan Duyfjes Trading. De stelling van Tunica dat zij bereid is vrijwillig aan een veroordeling te voldoen, betekent niet dat een dwangsom als prikkel tot (tijdige) nakoming op voorhand overbodig is. Het had ook de nodige voeten in de aarde voordat Tunica de deskundige toegang had gegeven tot het programma EITJE, zodat een dwangsom een extra stok achter de deur zal zijn. Duyfjes Trading heeft op de mondelinge behandeling van 16 oktober 2024 wel toegezegd dat zij bij een probleem bij het verkrijgen van toegang tot de administratie eerst bij Tunica zelf zal aankloppen en partijen het proberen samen op te lossen, voordat zij de dwangsommen zal laten verbeuren en eventueel een executiegeschil zal starten. De dwangsom wordt beperkt tot een bedrag van € 500 per dag, met een maximum van € 10.000.
2.12.
Partijen zijn het er over eens dat Duyfjes Trading, nadat toegang is verkregen tot de administratie van Tunica, drie maanden de tijd krijgt om deze, desgewenst met een (register)accountant, te onderzoeken. Daarna zal Duyfjes Trading bij akte gemotiveerd toelichten welke posten uit de door de Tunica opgemaakte eindafrekening niet kloppen. Duyfjes Trading dient zich daarbij te richten op de posten met het grootste geldelijk belang. Duyfjes Trading krijgt een maand de tijd om deze akte op te stellen. Deze akte mag maximaal 15 pagina’s zijn, daarbij zijn producties toegestaan, maar zonder uitgebreide toelichting in die producties zelf. Hierna krijgt Tunica een termijn van zes weken voor antwoordakte.
Kosten deskundigenbericht
2.13.
In het eerste tussenvonnis heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek gelast om tot een correcte eindafrekening te kunnen komen (r.o. 4.17 en 4.18). Daarbij is overwogen dat de gehele door Tunica opgemaakte eindrekening moest worden gecontroleerd, maar dat deskundige zich in het bijzonder moest richten op: de grondslag en juistheid van de facturen van Medjobs en de personeelskosten van de periode oktober 2021 tot juni 2022 (via het programma EITJE); en een extra controle naar aanleiding van de observaties van Finserad (r.o. 4.18).
2.14.
Nadat de deskundige het dossier had bekeken is het eerste voorschot voor de kosten van de deskundige vastgesteld op € 50.820, beide partijen hebben ieder de helft betaald. De deskundige heeft eind oktober 2023 gevraagd om een aanvullend voorschot van € 49.500. Dat is toegewezen en daarvan hebben partijen ieder de helft betaald. In totaal was het voorschot op de kosten voor de deskundige dus € 100.320. Dit bedrag is inmiddels ook aan de deskundige uitbetaald.
2.15.
De definitieve kosten voor het deskundigenbericht bedragen, op basis van de eindnota en de beslissing van de rechtbank van 14 augustus 2024, in totaal € 124.148 (exclusief BTW), € 150.219,08 (inclusief BTW). De vraag is wie (welk deel van) het bedrag van de eindnota dat het voorschot te boven gaat - € 51.060,68 - moet(en) betalen.
2.16.
De rechtbank concludeert op basis van het definitieve deskundigenrapport dat de grondslag voor de standby-uren van de Medjobs-facturen onvoldoende is om deze facturen mee te nemen in de eindafrekening. Samengevat komt dat doordat er te weinig aanknopingspunten zijn in de administratie voor de vaststelling dat deze kosten werkelijk gemaakte kosten zijn. De basis voor de facturatie van de standby-uren is niet bekend, de registratie van de standby-uren ontbreekt, niet duidelijk is op welke wijze de samenwerkingspartners de juistheid van de standby-uren hebben vastgesteld alvorens (deels) hun goedkeuring te verlenen, en de benodigde goedkeuring van de facturen van Duyfjes Trading ontbreekt.
Bij die stand van zaken volgt de rechtbank het door de deskundige voorgestelde scenario 4: de personeelskosten moeten in de eindafrekening worden gecorrigeerd met de waarde van alle door Medjobs bij het tweede samenwerkingsverband in rekening gebrachte standby-uren. Kortom, de Medjobs-facturen voor de standby-uren worden niet meegenomen in de eindafrekening van het samenwerkingsverband. De rechtbank gaat niet mee in het betoog van Tunica dat het voor de hand ligt om een scenario te volgen waarbij 25% van de Medjobs-facturen van de standby-uren in de eindafrekening wordt betrokken, omdat een harde afspraak van partijen daarover ontbreekt.
Of de declaraties die partijen bij SON hebben ingediend juist zijn en of de betalingen die op basis daarvan zijn ontvangen, terecht zijn uitgekeerd, blijft hierbij in het midden. Over deze in de eindafrekening te betrekken inkomsten bestaat namelijk geen geschil.
2.17.
Ook twee van de drie door Duyfjes bedoelde ‘trucjes’ in administratie zijn terecht aan de orde gesteld en daarvoor heeft de deskundige een correctie in de eindafrekening gemaakt. De rechtbank volgt de deskundige daarin.
2.18.
Uit het voorgaande blijkt dat Duyfjes Trading met het deskundigenbericht heeft bewezen dat de door Tunica opgestelde eindafrekening op het punt met de grootste (financiële) impact – de Medjobs-facturen -, maar ook op twee andere punten, niet correct is. Het deskundigenonderzoek was dus gerechtvaardigd. Dit betekent dat de kosten van het deskundigenbericht voor een groot deel voor rekening van Tunica dienen te komen.
De kosten komen echter niet volledig voor rekening van Tunica omdat Duyfjes Trading door haar wijze van procederen ook voor de (hoge) kosten van het deskundigenbericht heeft gezorgd.
2.19.
De rechtbank wijst Tunica voorlopig aan als de partij die het restant van de eindnota van de deskundige moet betalen en verstrekt met dat doel een bevelschrift tegen Tunica op de voet van artikel 199 lid 2 Rv. Dit bevelschrift levert een executoriale titel op, waarmee de deskundige het hem nog toekomende bedrag van € 51.060,68 kan verhalen op Tunica. Dit betekent dat de kosten voorlopig voor tweederde deel door Tunica en éénderde deel door Duyfjes Trading moeten worden gedragen. Bij eindvonnis zal in het kader van de beslissing over de proceskosten een definitieve beslissing worden genomen over de verdeling van de deskundigenkosten.
Provisionele vordering Tunica
2.20.
Omdat de rechtbank nog geen eindvonnis wijst zal zij beslissen op de provisionele vordering van Tunica tot het opheffen van het door Duyfjes Trading gelegde beslag.
De rechtbank ziet geen reden tot opheffing van het beslag omdat er mogelijk nog een vordering van Duyfjes Trading op Tunica bestaat. Zoals hiervoor toegelicht kiest de rechtbank voor scenario 4 van de deskundige en op basis van het huidige dossier heeft Duyfjes Trading dan tenminste een vordering op Tunica van € 36.618.
2.21.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en reconventie
3.1.
gebiedt Tunica binnen twee weken na de betekening van dit vonnis aan Duyfjes Trading gedurende een periode van drie maanden volledige inzage te geven in dan wel toegang te verstrekken tot :
- het digitale medewerkers-uren-planning-systeem EITJE en de volledige uren-planning en de uren-uitbetaling van de medewerkers in de teststraten vanaf het begin van het gebruik van EITJE,
- het programma Exact Online,
- het programma Reeleezee,
3.2.
veroordeelt Tunica om aan Duyfjes Trading een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Tunica niet aan de veroordeling onder 3.1 voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
3.3.
beveelt Tunica om een bedrag van € 51.060,68 rechtstreeks aan de deskundige te betalen,
3.4.
wijst de provisionele vordering van Tunica af,
3.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 7 mei 2025voor het nemen van een akte door Duyfjes Trading over wat is vermeld onder 2.12, waarna Tunica op de rol van zes weken daarna een antwoordakte kan nemen,
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Bockwinkel en in het openbaar uitgesproken op
8 januari 2025.