Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Nordhorn in Duitsland. Het EAB, dat op 10 oktober 2024 was uitgevaardigd, strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1981, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft en op dat moment gedetineerd is in een penitentiaire inrichting. Tijdens de zitting op 7 januari 2025 heeft de opgeëiste persoon afstand gedaan van zijn recht om te worden gehoord en was hij vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. S.O. Roosjen.
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd en de gevangenneming bevolen. De identiteit van de opgeëiste persoon is vastgesteld en hij heeft de Nederlandse nationaliteit. Het EAB vermeldt strafbare feiten die in Nederland als lijstfeiten zijn aangemerkt, waaronder fraude en oplichting, waarvoor in Duitsland een vrijheidsstraf van ten minste drie jaar kan worden opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering en dat de opgeëiste persoon, gezien zijn banden met Nederland, zijn straf beter in Nederland kan ondergaan.
De Staatsanwaltschaft Osnabrück heeft een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, na overlevering in Nederland zijn straf zal ondergaan. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is en staat de overlevering toe. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.