ECLI:NL:RBAMS:2025:1226

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
13-343299-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een persoon aan Polen in het kader van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot detentieomstandigheden

Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Het EAB was uitgevaardigd door de regionale rechtbank in Rzeszów op 8 oktober 2024 en betreft een verzoek tot aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1992 in Polen. De behandeling van de zaak vond plaats op zittingen op 2 januari en 11 februari 2025, waarbij de rechtbank vragen stelde over de detentieomstandigheden in de gevangenis van Barczewo, waar de opgeëiste persoon mogelijk zou worden geplaatst. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet verlengd en de gevangenhouding van de opgeëiste persoon geschorst tot aan de uitspraak.

In een tussenuitspraak op 16 januari 2025 heeft de rechtbank de detentieomstandigheden in Barczewo beoordeeld en vragen gesteld aan de Poolse autoriteiten over de situatie in de gevangenis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de behandeling van gedetineerden, maar concludeerde uiteindelijk dat er geen algemeen gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en er geen weigeringsgronden zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-343299-24
Datum uitspraak: 25 februari 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 13 november 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op
8 oktober 2024 door
the Regional Court in Rzeszów(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[de opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] (Polen),
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[BRP adres] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 2 januari 2025
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 2 januari 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen met gelijktijdige schorsing van dat bevel tot aan de uitspraak.
Tussenuitspraak 16 januari 2025 [3]
Bij tussenuitspraak van 16 januari 2025 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en vervolgens geschorst. Er zijn vragen geformuleerd aan de uitvaardigende justitiële autoriteit ten aanzien van de detentieomstandigheden in de gevangenis in Barczewo om te kunnen beoordelen of ten aanzien van gedetineerden aldaar sprake is van een algemeen reëel gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de EU zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van 5 april 2016 [4] .
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste en derde lid, OLW uitspraak moet doen op grond van artikel 22, vijfde lid, OLW verlengd met 30 dagen. Ook heeft de rechtbank de geschorste gevangenhouding van de opgeëiste persoon op grond van artikel 27, derde lid, OLW verlengd met 30 dagen.
Zitting 11 februari 2025
De behandeling van het EAB is met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling hervat op de zitting van 11 februari 2025, in aanwezigheid van mr. M. Al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans en door een tolk in de Poolse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak

De rechtbank stelt vast dat bij de tussenuitspraak van deze rechtbank van 16 januari 2025 reeds is geoordeeld over de grondslag en inhoud van het EAB, de strafbaarheid, de verdedigingsrechten van de opgeëiste persoon zoals bedoeld in artikel 12 OLW en de toepassing van artikel 11 OLW in combinatie met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU. Hetgeen de rechtbank heeft overwogen kan als hier herhaald en ingelast worden beschouwd.

4.Artikel 11 OLW: detentieomstandigheden in Barczewo

Inleiding
Het openbaar ministerie heeft, onder verwijzing naar de tussenuitspraak van 16 januari 2025, bij e-mailbericht van 17 januari 2025, de volgende vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit gesteld:
“1. Is it correct that, with the exception of the last six months of detention, the geographical distance from the place of conviction and/or the place of residence of the convicted person does not play a decisive role in deciding in which detention institution the enforcement of a custodial sentence will take place?
2. In which prison will the wanted person most likely be placed after his possible surrender to Poland?
3. The NMPT reports serious and structural abuses in the prison of Barczewo, in particular regarding violence by prison guards toward inmates and the incitement and toleration of violence between inmates there.
a. What is the current situation in Barczewo prison?
b. What measures have since been taken to improve the situation?
Op 24 januari 2025 heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit laten weten dat pas nadat de opgeëiste persoon is overgeleverd, er wordt bepaald in welke gevangenis hij zal worden geplaatst om zijn gevangenisstraf uit te zitten, maar dat in de visie van de uitvaardigende justitiële autoriteit “
it seems unlikely” dat hij in de gevangenis van Barczewo zal worden geplaatst.
Verder heeft de uitvaardigende justitiële autoriteit - in het kader van de derde vraag - het volgende laten weten:
According to information obtained from the Ombudsman, in a letter dated 14 March 2023, the Director of the Prison in Barczewo responded to the post-inspection report to the Director of the National Torture Prevention Mechanism [Krajowy Mechanizm Prewencji Tortur]. The letter indicated that the manner of performing service is subject to ongoing monitoring by direct superiors and the management of the penitentiary unit. Moreover, in accordance with the order issued by the Director of the Prison in Barczewo, each intervention by the shift commander towards persons deprived of liberty should be recorded using a body-worn camera and then subject to detailed analysis. Shift commanders and managers and inspectors of the security department, as well as the director and his deputies, control the manner in which officers perform their duties, using for this purpose the video monitoring operating in the penitentiary unit. Work was also carried out in the penitentiary unit related to the installation of monitoring in the departmental common rooms, which were not previously covered by it. In the Prison in Barczewo, training sessions are held every year for officers and employees of the penitentiary unit, covering the standards of conduct with persons deprived of liberty, with particular emphasis on the humanitarian principles, respect for human dignity and human rights. -/ -
With respect to the second recommendation, it was indicated that all cases of the use of direct coercion measures in the penitentiary unit are documented in accordance with the Act of 24 May 2013 on direct coercion measures and firearms. During the penitentiary and security briefing, the officers were reminded of the regulations governing the handling of correspondence from prisoners. Attention was also drawn to the reservations of the representatives of the National Torture Prevention Mechanism regarding the handling of correspondence in the penitentiary unit. Investigation concerning the handing over of 19 hydroxyzine tablets to the prisoner during a visit by visitors was also completed. The situation was not classified as an extraordinary event due to the incorrect interpretation of the regulations by the officer conducting the investigation. In connection with the identified irregularity, a documented disciplinary conversation was conducted with the officer. -/ -
Since the inspection carried out on 23-26 January 2023, the National Torture Prevention Mechanism has not visited this penitentiary unit and therefore cannot provide up-to-date conclusions based on observations made on site. -/-
According to the information provided by the Public Prosecutor of the Regional Public Prosecutor's Office in Olsztyn to the Ombudsman in a letter dated 5 December 2024, the investigation under file ref. No. 3003-1.Ds.2.2023 is currently underway on suspicion of exceeding their powers by public officials of the Prison Service from the Prison in Barczewo through mental and physical abuse with particular cruelty towards persons legally deprived of their liberty, consisting of, among other things, calling them vulgar names, beating them all over the body, suffocation and waterboarding, i.e. for an offence under Article 231 § 1 of the Penal Code and others. This investigation remains in the in rem phase. -/ -”
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat overlevering van de opgeëiste persoon tot een schending van artikel 4 van het Handvest zal leiden. Uit het antwoord van 24 januari 2025 volgt dat pas na overlevering wordt bepaald in welke gevangenis de opgeëiste persoon zijn gevangenisstraf moet uitzitten. Het is daarbij niet uitgesloten dat hij in de gevangenis in Barczewo wordt geplaatst, terwijl uit de inmiddels bekende informatie over de huidige situatie in die gevangenis blijkt dat er weliswaar maatregelen zijn genomen, maar niet dat er daardoor geen sprake meer is van de zorgelijke omstandigheden zoals geuit in het NMPT-rapport.
Daarbij komt dat uit de antwoorden blijkt dat het onderzoek naar de situatie in Barczewo wordt uitgevoerd door het Poolse Openbaar Ministerie en dus niet onafhankelijk is. De overlevering moet daarom worden geweigerd. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden in afwachting van de resultaten van het onderzoek naar de gevangenis in Barczewo.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit de aanvullende informatie van 24 januari 2025 kan worden opgemaakt dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de opgeëiste persoon na overlevering in de gevangenis in Barczewo wordt gedetineerd, waardoor artikel 11 OLW niet aan overlevering in de weg staat.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verwijst allereerst naar haar overwegingen ten aanzien van de detentieomstandigheden in de tussenuitspraak van 16 januari 2025.
De rechtbank heeft niet alleen in deze zaak, maar ook in een andere zaak [5] vragen gesteld over de detentieomstandigheden in de gevangenis in Barczewo. De rechtbank heeft in die zaak op 14 februari 2025 uitspraak gedaan, [6] waarin zij tot het oordeel komt dat er geen algemeen gevaar bestaat dat gedetineerden die daar worden gedetineerd worden onderworpen aan een onmenselijke of vernederende behandeling, gelet op de detentieomstandigheden. Derhalve is de vraag of de opgeëiste persoon na overlevering in de gevangenis in Barczewo wordt gedetineerd niet langer relevant.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[de opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Rzeszów(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. E.G.M.M. van Gessel, voorzitter,
mrs. J.G. Vegter en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. E.A. Harland en M.J.D. Hartman, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 25 februari 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie, 5 april 2016, gevoegde zaken C-404/15 en C-659/15 PPU (Aranyosi en Căldăraru), ECLI:EU:C:2016:198.
5.Rb. Amsterdam d.d. 16 januari 2025 (ECLI:NL:RBAMS:2025:326).