Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
2.
[eiser 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- Artikel 8.5. Op 29 juli 2024 heeft [eiser 2] een appje gestuurd aan [naam 6] van [bedrijf] waarin hij aangeeft dat [bedrijf] - ook na de verkoop van de aandelen door [eiser 1] - gebruik kan blijven maken van de " [handelsnaam] condities" (te weten: [bedrijf] mag [handelsnaam] -machines wereldwijd verkopen en leveren behalve in Nederland, inkoop en facturatie via [eiser 1] , korting van 25%, [bedrijf] mag rechtstreeks met [handelsnaam] communiceren over de producten. Onderdelen kunnen rechtstreeks bij [handelsnaam] worden ingekocht tegen 15% korting en vooruitbetaling). Deze toezegging is wat uw cliënte betreft niet langer geldig. Cliënte gaat hier echter niet in mee; [eiser 2] heeft deze toezegging ten tijde van de onderhandelingen gedaan, zonder deze toezegging afhankelijk te maken van de overname. Het betreft daarmee simpelweg een afdwingbare afspraak tussen partijen. Echter, zie mijn oplossing hieronder;
- Artikel 9. Cliënte stelt voor om het relatiebeding en de verwijzing naar de " [handelsnaam] condities" in 8.5 te schrappen, mits uw cliente akkoord gaat met de voorgestelde oplossing voor de borgtocht;”