Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
MAD),
LYS),
1.De procedure
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6,
2.De feiten
WEBB). WEBB heeft een Europees opererende beleggingsinstelling als werkmaatschappij.
[naam 1]en
[naam 2]) als handelaren werkzaam bij de werkmaatschappij. Later is het plan opgevat dat [naam 1] en [naam 2] via LYS medeaandeelhouders van WEBB zouden worden.
VLA) pro rata door de WEBB-aandeelhouders aan LYS uitgeleend. Dit betekende voor MAD een uitstaande aanspraak op LYS van € 493.111,12 (hierna: de
MAD-lening).
3.Het geschil
alhaar WEBB-aandelen verkoopt aan een
derde, niet zijnde WEBB. Correspondentie uit die tijd sluit hier volgens LYS op aan. Subsidiair beroept LYS zich op de beperkende werking van de eisen van redelijkheid en billijkheid en misbruik van bevoegdheid om te concluderen tot een afwijzing van de vorderingen dan wel een beperking ervan tot € 2.564,18 (0,52% van de MAD-lening omdat LYS op 19 april 2024 0,52% van haar WEBB-aandelen verkocht). LYS vraagt tot slot om een proceskostenveroordeling van MAD.
4.De beoordeling
- partijen hebben niet onderhandeld over de onderhavige situatie waarin aandelen nodig zouden zijn voor een werknemersparticipatieplan,
- LYS heeft op 19 april 2024 slechts 0,52% van haar WEBB-aandelenbelang verkocht, wat in geen verhouding staat tot de opeisbaarheid van de volledige € 5.793.979 die met de VLA aan LYS is uitgeleend,
- de VLA bepaalt dat over de lening geen rente verschuldigd is, zodat een verplichting tot terugbetaling voor LYS tot hoge financieringskosten zou leiden,
- de aandelenverkoop en -levering op 19 april 2024 was voor een werknemersparticipatieplan in het belang van WEBB en ook MAD heeft ermee ingestemd,
- MAD heeft in de onderhandelingen voor het werknemersparticipatieplan geëist dat iedere aandeelhouder zou bijdragen in aandelen om verwatering van belangen te voorkomen, zonder hierbij te wijzen op haar latere standpunt dat de VLA daarmee geheel opeisbaar zou worden,
- LYS heeft voorafgaand aan de transactie van 19 april 2024 WEBB-aandelen gekocht, waardoor de netto positie van LYS als WEBB-aandeelhouder gelijk is gebleven.
Lenders’ in meervoud dat een terugbetaling van VLA-leningdelen, uitsluitend aan
alleuitlenende WEBB-aandeelhouders tegelijk kan geschieden en dus niet aan iedereen behalve MAD. De rechtbank leest in deze bepaling echter geen verbod op selectieve aflossingen. De bepaling bepaalt dat het LYS is toegestaan om boetevrij delen van leningen eerder dan de overeengekomen opeisbaarheid af te lossen. Aan die bepaling heeft LYS uitvoering gegeven.