1.2.Vastgesteld wordt dat partijen over de wijze van verdeling overeenstemming hebben bereikt en daarom op dit punt geen beslissing van de rechtbank meer verlangen. Zij hebben de volgende afspraken gemaakt en hoeven op deze punten geen vonnis meer van de rechtbank. omdat dit geldt als een eisvermindering:
[gedaagde] zal zich wenden tot een door hem gewenst vastgoedbedrijf om een bod te vragen voor de woning en dit bod binnen drie maanden na heden voor te leggen aan [eiseres] . [eiseres] zal binnen twee weken [gedaagde] berichten of zij akkoord gaat met dit bod.
Indien en nadat [eiseres] aan [gedaagde] bericht dat zij niet akkoord gaat met het onder I) bedoelde bod, zal [gedaagde] binnen twee weken drie makelaars/taxateurs voorstellen aan [eiseres] waarvan [eiseres] er één zal kiezen die een waardebepaling zal verrichten. Deze waardebepaling zullen partijen gebruiken als nieuw (tegen)bod aan een vastgoedbedrijf. Het vastgoedbedrijf krijgt twee weken de tijd om hiermee akkoord te gaan of een tegenbod te doen.
Indien het onder II) bedoelde vastgoedbedrijf met het (tegen)bod niet akkoord gaat en op haar beurt een tegenbod doet, krijgt [eiseres] twee weken de tijd om zich op dat tegenbod te beraden en het desgewenst namens beide partijen te accepteren.
Indien partijen met het onder II) bedoelde vastgoedbedrijf geen overeenstemming bereiken, zal de woning worden verkocht door middel van een opdracht aan een nader aan te wijzen makelaar. Er zal dan opnieuw binnen twee weken door [gedaagde] een voorstel van drie makelaars komen, waarop [eiseres] er één zal uitkiezen die ook een waardebepaling zal verrichten en het verkoopproces aan een derde ter hand zal nemen.
Ieder van partijen is gehouden de onder IV) genoemde makelaar opdracht te geven en mee te werken aan verkoop en levering van de woning aan een derde.
De kosten van de uit hoofde van deze afspraken ingeschakelde taxateurs/makelaars zullen door beide partijen worden gedragen, ieder voor de helft.
De verkoopopbrengst van de woning zal bij helfte onder partijen worden verdeeld, na voldoening daaruit van de volgende gezamenlijke schulden:
a. de hypotheekschuld bij ING van € 130.000 minus het daaraan verbonden beleggingssaldo op datum levering,
b. het flexibel krediet bij ABN Amro met het saldo op datum levering,
c. de roodstand op de ABN Amro en/of-rekening van € 456;