ECLI:NL:RBAMS:2025:1181

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
13-044944-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor tenuitvoerlegging van straf op basis van artikel 14 OLW

Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in een zaak betreffende een verzoek om aanvullende toestemming ex artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 23 mei 2024 en betreft de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan. De overgeleverde persoon, geboren in 1974 in Polen, is momenteel gedetineerd in Polen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van artikel 8 van Kaderbesluit 2002/584/JBZ en dat de rechten van de verdediging van de overgeleverde persoon volledig zijn gerespecteerd. De rechtbank heeft eerder aanvullende informatie opgevraagd om te toetsen of de weigeringsgrond van artikel 12 OLW van toepassing was, maar concludeerde dat deze niet van toepassing was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon op de hoogte was van het proces en dat zijn advocaat hem adequaat heeft verdedigd in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Polen in overweging genomen en geconcludeerd dat er geen algemeen gevaar is voor onmenselijke of vernederende behandeling. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek toegewezen en toestemming verleend voor de tenuitvoerlegging van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-044944-24
Datum beslissing: 20 februari 2025
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 23 mei 2024, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor de tenuitvoerlegging van een straf die is opgelegd voor feiten die vóór het tijdstip van de overlevering zijn begaan en waarvoor de betrokkene niet is overgeleverd, als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, OLW. Dit verzoek is ingediend door
the District Court in Gdańsk, 14th Criminal Decision, Polen op 24 januari 2024 en betreft:
[de overgeleverde persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1974 te [geboorteplaats] (Polen),
thans gedetineerd in Polen,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Het verzoek betreft een feit ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
Artikel 12 OLW
De rechtbank heeft bij tussenbeslissing van 29 mei 2024 de officier van justitie verzocht om aanvullende informatie aan de uitvaardigende autoriteit te vragen in het kader van de toetsing aan artikel 12 OLW ten aanzien van de procedure in hoger beroep die heeft geleid tot het arrest van
Gdańsk-South in Gdańskvan 1 juni 2021 (V Ka 841/21).
Bij tussenbeslissing van 5 september 2024 heeft de rechtbank overwogen dat de verkregen aanvullende informatie niet toereikend is om de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW te toetsen. Naar aanleiding hiervan heeft zij nogmaals aanvullende informatie laten opvragen, waaronder het antwoord op de vragen of de overgeleverde persoon de advocaat (K. Zelezniak) heeft gemachtigd zijn verdediging in de hoger beroepsprocedure te voeren en of deze advocaat daadwerkelijk in hoger beroep ter zitting de verdediging van de overgeleverde persoon heeft gevoerd. Deze aanvullende informatie is op 16 januari 2025 verkregen.
De rechtbank stelt vast dat de aanvullende toestemming wordt gevraagd voor de tenuitvoerlegging van een arrest, terwijl de overgeleverde persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot die beslissing heeft geleid.
Op grond van de aanvullende informatie stelt de rechtbank vast dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het voorgenomen proces, dat de overgeleverde persoon dezelfde advocaat voor de eerste aanleg als voor het hoger beroep heeft gemachtigd om zijn verdediging te voeren en dat deze advocaat tijdens het proces in hoger beroep zijn verdediging ook daadwerkelijk heeft gevoerd. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 12, sub b, OLW.
Hiermee is de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW niet van toepassing op de procedure in hoger beroep die heeft geleid tot het arrest van
the Regional Court Gdańsk-South in Gdańskvan 1 juni 2021 (V Ka 841/21).
Artikel 11 OLW
De officier van justitie heeft op 21 januari 2025 aan de uitvaardigende autoriteit gevraagd in welke detentie-instelling de overgeleverde persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden geplaatst in het geval door de rechtbank de verzochte aanvullende toestemming voor tenuitvoerlegging van de straf wordt gegeven. Deze vraag is gesteld in verband met de door de rechtbank eerder geuite zorgen ten aanzien van de detentieomstandigheden in de penitentiaire inrichting van Barczewo. [1]
Hierop is op 22 januari 2025 geantwoord dat de overgeleverde persoon op dit moment gedetineerd zit in de penitentiaire inrichting in Czarne waar hij al een straf uitzit en dat het zeer waarschijnlijk is dat hij daar de aan hem opgelegde gevangenisstraf zal uitzitten.
Nog daargelaten dat uit de door de Poolse autoriteiten verstrekte informatie blijkt dat de overgeleverde persoon de straf zeer waarschijnlijk niet in de penitentiaire inrichting in Barczewo zal ondergaan maar in de penitentiaire inrichting in Czarne waar hij momenteel al een straf ondergaat, heeft de rechtbank in een andere zaak [2] op 14 februari 2025 op basis van aanvullende informatie over het detentiecentrum in Barczewo geoordeeld dat geen sprake is van een algemeen gevaar dat personen die in Barczewo zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld. Artikel 11 OLW staat dus niet in de weg aan toewijzing van het verzoek.
Conclusie
De rechtbank zal het verzoek toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder g, en derde lid, OLW toestemming voor tenuitvoerlegging van de straf van
[de overgeleverde persoon]voor zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 20 februari 2025 door
mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter,
mrs. M.C. Danel en D.M.S. Gribling, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier.

Voetnoten

1.Zie onder andere tussenuitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 januari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:326.