Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court in [geboorteplaats] ,Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in een vordering van het openbaar ministerie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen, die op 8 januari 2025 in de rechtbank verscheen, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk. Tijdens deze zitting werd de termijn voor de uitspraak verlengd en werd de gevangenhouding bevolen, maar met schorsing tot aan de uitspraak. Op 22 januari 2025 werd het onderzoek geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen vragen aan de Poolse autoriteiten voor te leggen. Op de zitting van 6 februari 2025, waar de opgeëiste persoon en zijn raadsman niet verschenen, werd vastgesteld dat de Poolse autoriteiten het EAB hadden ingetrokken. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in zijn vordering tot behandeling van het EAB, en heeft vastgesteld dat de overleveringsdetentie is geëindigd. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken.