beoordeling van de vorderingen en de tegenvorderingen
8. Een huurder mag verwachten dat het gehuurde droog blijft, ook bij hevige regenval. In dit geval is voldoende onderbouwd dat vanaf 20 oktober 2020 sprake was van lekkage in het gehuurde vanaf het dak, alsmede van optrekkend vocht met schimmelvorming op maaiveldhoogte. Dat levert een gebrek op.
9. Volgens The City Street Spa deed dit gebrek zich al eerder voor, maar dat is onvoldoende onderbouwd. Weliswaar hebben partijen al eerder gecorrespondeerd over het schoonhouden van de goten en het voorkomen van lekkage, maar uit die correspondentie kan niet worden opgemaakt dat toen al sprake was van de problemen die zich in 2020 hebben gemanifesteerd.
10. In ieder geval op 23 september 2021 heeft The City Street Spa duidelijk gemaakt dat zij herstel verlangde van de lekkage vanaf het dak, alsmede van het vochtprobleem en de schimmel.
11. Op grond van artikel 7:206 lid 1 Burgerlijk Wetboek was Hopik gehouden de gebreken te verhelpen, dat weerspreekt zij ook niet. Volgens Hopik zijn de gebreken inmiddels verholpen, maar The City Street Spa betwist dat, onder overlegging van een rapport van een deskundige. Uit dat rapport volgt dat nog steeds sprake is van zeer hoge vochtwaarden in de muren, alsmede van lekkage. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Hopik in het licht van deze gemotiveerde betwisting onvoldoende onderbouwd dat de gebreken zijn opgelost. Die onderbouwing mocht wel van haar verlangd worden, zo had zij een eigen deskundige kunnen inschakelen. Dat klemt temeer omdat uit de diverse rapporten die door beide partijen in het geding zijn gebracht volgt dat sprake is van vochtproblemen met meerdere (mogelijke) oorzaken.
12. Hopik is dus gehouden de gebreken alsnog te verhelpen en zolang zij dat niet heeft gedaan blijft de huurkorting in stand. Het is echter aan Hopik te bepalen op welke wijze zij de gebreken herstelt, zodat de vordering van The City Street Spa om reparaties uit te voeren die zijn genoemd in verschillende rapporten niet toewijsbaar is. Overigens zijn deze reparaties ook niet concreet omschreven zodat de vordering die hier op ziet ook om die reden niet toewijsbaar is. Omdat de wijze van herstel van de gebreken nog niet vast staat is ook de vordering tot het vergoeden van onkosten en het ter beschikking stellen van vervangende bedrijfsruimte niet toewijsbaar. Verder is onvoldoende toegelicht wat het belang van The City Street Spa is bij een afzonderlijke verklaring voor recht dat de afspraken uit het proces-verbaal van 8 november 2023 niet zijn nagekomen, zodat deze zal worden afgewezen.
13. Vervolgens is de vraag of Hopik aan The City Street Spa (aanvullende) huurkorting moet verstrekken en schade moet vergoeden.
14. Hopik beroept zich op de exoneratieclausule in artikel 11.3 van de algemene bepalingen bij de huurovereenkomst, die aan huurkorting en schadevergoeding in de weg staat. Dit beroep gaat slechts gedeeltelijk op. Dat wordt als volgt toegelicht.
15. De exoneratie is geldig overeengekomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van een gebrek dat al bij aanvang van de huurovereenkomst aanwezig was. Van 2011 tot 2020 is geen melding gedaan van een lekkage die als gebrek kan worden aangemerkt en uit het enkele feit dat bij aanvang van de huur over herstel van de lichtstraat is gesproken kan niet worden afgeleid dat het gebrek dat zich nu voordoet toen al aanwezig was. Maar naar het oordeel van de kantonrechter is het voortduren van het gebrek wel het gevolg van een toerekenbare ernstige tekortkoming van Hopik, als bedoeld in artikel 11.4 van de algemene bepalingen. Het gebrek is immers in stand gelaten doordat Hopik geen maatregelen heeft getroffen, ondanks besprekingen met en meerdere e-mails van de vorige gemachtigde van The City Street Spa en zelfs nadat zij op 20 juni 2023 in gebreke was gesteld met een hersteltermijn van drie weken. Naar het oordeel van de kantonrechter doet zich na het verstrijken van die termijn voornoemde uitzondering op de exoneratie voor, zodat voor The City Street Spa vanaf dat moment aanspraak bestaat op huurkorting en schadevergoeding.
16. De kantonrechter zal de huurkorting bepalen op 25% vanaf 11 juli 2023 tot en met 7 november 2023, nu dit aansluit bij de korting die partijen zelf voor de periode daarna hebben afgesproken. De kantonrechter zal de huurkorting zoals gevorderd bepalen op 50% vanaf 6 februari 2025, nu met het door The City Street Spa overgelegde rapport voldoende is onderbouwd dat in het gehuurde door schimmel en vocht op dit moment drie behandelkamers niet meer bruikbaar zijn, terwijl het gehuurde ook overigens nog altijd ernstige vochtproblemen vertoont. Hopik heeft dit alles slechts in algemene termen en daarmee onvoldoende weersproken. Voor zover The City Street Spa meer heeft betaald dan wat na aftrek van de huurkorting verschuldigd was, zal dit door Hopik terugbetaald moeten worden. Hierover is de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat met de wijziging van eis een vordering op dit punt is ingesteld. De wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar nu het hier gaat om onverschuldigde betaling.
17. Hopik is aansprakelijk voor de gevolgschade die The City Street Spa lijdt vanaf 11 juli 2023, nu de exoneratie voor de periode daarna niet kan worden ingeroepen, terwijl wel voldoende aannemelijk is dat The City Street Spa schade lijdt. Zij heeft immers in 2023 een behandelkamer gesloten en inmiddels zijn drie behandelkamers gesloten. Een verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar, met een beperking in de tijd. De kantonrechter kan de concreet gevorderde schade op basis van de aangeleverde informatie echter niet begroten. Het volgende is daarvoor de reden. De oorspronkelijke eis van The City Street Spa zag op een schade van € 1.287.475,00 voor de periode 2017 tot en met 2023. Bij wijziging van eis is dat bedrag bijgesteld naar € 311.816,00. Onderliggende stukken voor de schadeberekening, zoals jaarcijfers, zijn niet overgelegd. Dat klemt, ook omdat de in de berekening genoemde jaaromzetten aanzienlijk afwijken van een door The City Street Spa zelf overgelegd overzicht van diezelfde jaaromzetten. Verder is onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe een beperking in het gebruik van het gehuurde heeft geleid tot verlies aan omzet. The City Street Spa had kunnen en moeten toelichten wat in de loop van de tijd de beperkingen in het gebruik waren en hoe dat heeft doorgewerkt in de inkomsten, bijvoorbeeld door een vergelijking te maken met maanden waarin het gehuurde volledig kon worden gebruikt. Omdat deze schade nu niet kan worden begroot zal hiervoor naar de schadestaatprocedure verwezen worden. Dat The City Street Spa verschillende begrotingen heeft ingediend en dat zij onvoldoende onderliggende stukken heeft verstrekt leidt echter niet tot de conclusie dat sprake is van het misleiden van de rechtbank. Een integrale proceskostenveroordeling zal dan ook niet worden toegewezen.
18. De gevorderde schade aan de inboedel wordt afgewezen, omdat deze niet is onderbouwd. The City Street Spa heeft wel zes zaken uit de inboedel genoemd met een schadebedrag, maar zij heeft in het geheel niet toegelicht wat de schade aan die zaken is en hoe deze leidt tot de gevorderde bedragen. Bovendien heeft The City Street Spa ter zitting erkend dat zij van haar verzekeraar een bedrag aan schadevergoeding heeft ontvangen, maar dat is niet in de vordering verwerkt.
19. Ook de gevorderde kosten voor het vaststellen van de schade worden afgewezen. The City Street Spa heeft voor die kosten een concreet bedrag genoemd, maar dit is op geen enkele manier onderbouwd. Dat deze kosten in het deskundigenrapport van Context op het gevorderde bedrag worden geraamd levert geen onderbouwing op.
20. De tegenvorderingen van Hopik zullen worden afgewezen. Deze hangen voor een groot deel samen met de in 2023 verleende coronakorting. Uit de totstandkoming van de afspraken daarover blijkt dat Hopik ook toen al niet beschikte over onderliggende jaarcijfers. Niettemin heeft zij een regeling getroffen om de discussie te beëindigen. Dat blijkt ook uit het feit dat is afgesproken dat The City Street Spa geen aanvullende korting meer zou kunnen vorderen. Daarmee is sprake van een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Hopik beroept zich nu op de onjuistheid van de gegevens waarover nu juist destijds ook al onzekerheid bestond. Een beroep op dwaling is dan in beginsel niet mogelijk. Bijzondere omstandigheden die dat anders maken zijn niet gesteld.
onderhuur en te weinig betaalde huur
21. Voor zover Hopik haar vorderingen heeft gebaseerd op onderhuur zijn deze onvoldoende onderbouwd. De enkele stelling dat huurster regelmatig afwezig is levert vanzelfsprekend niet de vereiste onderbouwing op, zeker gezien de staat van het gehuurde.
22. Gelet op de beslissing over de huurkorting is van te weinig betaalde huur geen sprake, zodat de vorderingen die op een ander standpunt zijn gebaseerd niet toewijsbaar zijn.
23. Het voorgaande leidt er toe dat de vorderingen van The City Street Spa voor een groot deel zullen worden toegewezen, zoals hierna zal worden vermeld. Daarom wordt Hopik in de proceskosten veroordeeld. Deze zullen wel worden berekend zonder rekening te houden met de aanvankelijk ingestelde schadevordering van bijna € 1.300.000,00. De tegenvorderingen worden geheel afgewezen, zodat Hopik ook daarvoor in de proceskosten zal worden veroordeeld.