Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
6. de rechtspersoon naar buitenlands recht
MR. [gedaagde 1], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Scotch & Soda B.V. en Scotch & Soda Export B.V. en in persoon,
2.
MR. [gedaagde 2], in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Scotch & Soda B.V. en Scotch & Soda Export B.V. en in persoon,
gedaagde partijen,
1. Waar de zaak over gaat
2 De procedure
3.De feiten
framework manufacturing agreement(hierna: FMA) overeengekomen, namelijk:
- in juni 2016 met Metraco;
- in april 2018 met Pele;
- in april 2018 met Suglobal;
- in april 2021 met Fashion Point;
- in april 2021 met Yilteks.
TSC GIYIM SAN. Ve TIC. A.Ş.." for invoicing only!"
going concern-basis verkocht. Deze doorstart vond zijn beslag op 28 maart 2023. Verschillende onderdelen van de Scotch & Soda-groep zijn voortgezet door verschillende partijen. Deze partijen zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als de Doorstarters.
De curatoren hebben op dit bericht niet gereageerd.
4.Het geschil
5.De beoordeling
(...) Supplier shall not be entitled to exercise any retention of title, possessory lien or to repossess unpaid goods”.Dat in het artikel letterlijk staat dat een beroep op eigendomsvoorbehoud (‘retention of title’) is uitgesloten, heeft Fashion Point niet betwist. Maar Fashion Point stelt dat deze uitsluiting niet meer voor haar geldt, omdat zij na het sluiten van de FMA met Scotch & Soda op dat punt een nadere afspraak heeft gemaakt. Zij wijst op de facturen die zij heeft verstuurd waarop onderaan steeds staat dat zij (Fashion Point) eigenaar blijft van door haar afgeleverde goederen zolang daarvoor niet is betaald (voor deze tekst, zie 3.8), waartegen Scotch & Soda nooit heeft geprotesteerd.
schriftelijk overeengekomenwijzigingen van de FMA geldig zijn, en het enkele niet-protesteren kan in ieder geval niet als een schriftelijke aanvaarding worden beschouwd.
“Supplier shall not be entitled to (...) repossess unpaid goods.”Daaruit volgt duidelijk de bedoeling van partijen dat leveranciers onbetaalde producten niet mogen terugnemen/-vorderen. Omdat het Nederlandse recht van reclame van artikel 7:39 BW er op neerkomt dat een leverancier dat
welmag, ligt in deze bepaling de bedoeling van partijen besloten dat zij het recht van reclame contractueel hebben willen uitsluiten. Voor de uitsluiting van dat recht is het niet nodig, anders dan eisers van mening zijn, dat de Nederlandse benaming van dat recht en het bijbehorende Nederlandse wetsartikel met naam en toenaam in artikel 8.9 FMA worden genoemd.
welterugnemen. Dat is echter niet van belang in deze zaak, omdat die situatie zich niet heeft voorgedaan. Ook kan daaruit niets worden afgeleid over de uitleg van die bepaling.