4.3.1.Medeplegen gewoontewitwassen (feit 1, primair)
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen in de voetnoten het volgende vast.
Volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel verkoopt [verdachte 1] online levensmiddelen en consumentenproducten. Medeverdachte [medeverdachte 3] is sinds de oprichting op 18 april 2017 directeur van [verdachte 1] .Medeverdachte [medeverdachte 1] is via [naam B.V. 2] bestuurder van [naam B.V. 1] .
[naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1] ), is een bedrijf in Hongarije, waarbij medeverdachte [medeverdachte 4] betrokken is.[bedrijf] (hierna: [bedrijf] ) is een bedrijf in China.
Uit analyse van banktransacties blijkt het volgende.
Via de rekeningen van [verdachte 1] hebben over de periode 18 april 2017 tot en met 21 april 2023 diverse overboekingen plaatsgevonden van en/of naar de bedrijven [naam bedrijf 1] , [bedrijf] en [naam B.V. 1] .
Daarnaast hebben 61 contante stortingen plaatsgevonden op de rekening van [verdachte 1] .
De overboekingen en contante stortingen zijn weergegeven in onderstaand overzicht met vermelding van de periode en het aantal transacties.
periode
ontvangen
betaald
transacties
contante stortingen
26‐10‐2018 t/m 6‐4‐2023
€ 227.263,93
61
[naam bedrijf 1]
4‐5‐2021 t/m 25‐7‐2022
€ 46.657,62
7
[bedrijf]
4‐9‐2019 t/m 9‐12‐2022
€ 250.250,40
€ 515.563,56
31
[naam B.V. 1]
27‐7‐2017 t/m 22‐2‐2023
€ 115.605,31
€ 1.291.271,10
217
Witwasvermoeden
Voor een veroordeling voor witwassen is vereist dat bewezen is dat een voorwerp afkomstig is ‘uit enig misdrijf’. In die gevallen dat uit het dossier niet blijkt uit welk specifiek misdrijf het voorwerp afkomstig is, kan een verdachte toch worden veroordeeld als het op basis van het dossier niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Om te beoordelen of van die situatie sprake is, is in de rechtspraak een stappenplan ontwikkeld.
Dit stappenplan begint met dat het openbaar ministerie bewijs moet aandragen dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van een verdachte worden verwacht dat hij dit vermoeden onderuit haalt door het geven van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van het geld.
Als een verdachte zo’n verklaring heeft gegeven is het aan het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de door de verdachte gestelde herkomst van het voorwerp. Als het openbaar ministerie dat onderzoek heeft verricht is het aan de rechter om te oordelen of voldoende kan worden uitgesloten dat het voorwerp van de tenlastelegging een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst de enige aanvaarbare verklaring is. Als een legale herkomst kan worden uitgesloten is bewezen dat het voorwerp ‘uit enig misdrijf afkomstig is’.
Op grond van de inhoud van het dossier is onvoldoende vast te stellen dat het bedrag afkomstig is uit een specifiek misdrijf. De rechtbank moet daarom eerst de vraag beantwoorden of er een gerechtvaardigd vermoeden is dat de overgeboekte gelden van misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt hiertoe het volgende.
De contante stortingen passen niet bij de formele bedrijfsactiviteiten van het online verkopen van producten door [verdachte 1] .
De drie bedrijven waarvan giraal geld is ontvangen en/of waarnaar giraal geld is overgeboekt waren betrokken bij witwassen. Het volgende is hiervoor redengevend.
Vanuit of vanaf het parkeerterrein bij het bedrijfspand van [verdachte 1] en [naam B.V. 1] aan de [adres] werden grote contante geldbedragen naar [naam bedrijf 1] in Hongarije vervoerd.
[medeverdachte 1] heeft [bedrijf] gebruikt om contant geld van [hoofdverdachte] te witwassen. [medeverdachte 1] maakte contant geld van [hoofdverdachte] giraal en via de bankrekening van [bedrijf] werd het geld teruggeboekt naar Nederland. Verder is gebleken dat een accountantskantoor een melding heeft gedaan bij de [naam bedrijf 2] ( [naam bedrijf 2] ) met betrekking tot transacties die hebben plaatsgevonden op de bankrekening van [verdachte 1] in relatie tot onder andere [bedrijf] . De [naam bedrijf 2] heeft de transacties verdacht verklaard. Uit de melding blijkt onder meer dat [verdachte 1] haar debiteur [bedrijf] heeft gefactureerd voor het leveren van babymelkpoeder. Een deel van de facturen is door andere bedrijven dan de debiteur voldaan. [verdachte 1] heeft verklaard dat de debiteur de facturen via bankrekeningen van derden voldoet vanwege strikte kapitaalcontroles en regelgeving in China. De achtergrond van de transacties konden niet worden geverifieerd, omdat [verdachte 1] de transacties niet met overeenkomsten heeft onderbouwd nadat hierom was verzocht.
[naam B.V. 1] en [verdachte 1] zijn op hetzelfde adres gevestigd. In de omschrijving van de overboekingen tussen deze twee bedrijven wordt vaak verwezen naar factuurnummers of bij de overboeking wordt ‘prepayment’ vermeld, waarna een rond bedrag wordt overgemaakt. De legitieme grondslag van de overboekingen is onduidelijk.
Naar de bankrekening van [verdachte 1] met rekeningnummer [nummer] (hierna: rekening # [nummer] ) is nader onderzoek gedaan. Deze bankrekening is voor een groot deel gevoed door interne overboekingen afkomstig van een andere bankrekening van [verdachte 1] met rekeningnummer [nummer] (hierna: rekening # [nummer] ). Op rekening # [nummer] hebben over de periode 26 oktober 2018 tot en met 12 mei 2022 contante stortingen plaatsgevonden van totaal € 275.263,93. Daarnaast is op 6 april 2023 € 2.000,- in contanten direct op rekening # [nummer] gestort. De herkomst van deze contanten is onverklaarbaar. Over de periode mei 2017 tot en met december 2021 is totaal bijgeschreven op rekeningnummer # [nummer] een bedrag van € 1.421.764,24. Van dit bedrag is € 795.867,68 afkomstig van rekening # [nummer] .
Gelet op het voorgaande is er een gerechtvaardigd vermoeden dat het contant gestorte geld van misdrijf afkomstig is, zodat van verdachte mag worden verwacht dat zij een min of meer verifieerbare, niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de legale herkomst van het geld geeft. Verdachte heeft een dergelijke verklaring niet gegeven. Vertegenwoordigers van verdachte hebben zich niet laten horen bij de politie, en ter zitting heeft verdachte zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigd raadsman.
Vermenging
De raadsman heeft ook nog naar voren gebracht dat (ook) sprake was van “bonafide” betalingen op de rekeningen van [verdachte 1] . De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Op 12 april 2024 omstreeks 13.00 uur is beslag gelegd op grond van artikel 94 Wetboek van Strafvordering (Sv) op rekening # [nummer] .Het door het beslag getroffen saldo bedroeg € 93.543,51.
Gelet op het feit dat op rekening # [nummer] in de bewezen verklaarde periode € 275.263,93 aan contant geld met criminele herkomst is gestort en in dezelfde periode een aanzienlijk bedrag - € 795.867,68 - naar rekening # [nummer] is overgeboekt, is er met betrekking tot het saldo van rekening # [nummer] sprake van vermenging van geldstromen met criminele herkomst. Dit leidt tot de conclusie dat is bewezen dat het saldo van € 93.543,51 op rekening #867 afkomstig moet zijn uit enig misdrijf.
(Partiële) vrijspraak witwassen € 4.610.820,-
Niet is bewezen dat [verdachte 1] als medepleger heeft deelgenomen aan het witwassen van € 4.610.820,- als vermeld op de tenlastelegging. Het enkele feit dat het witwassen onder meer vanuit hetzelfde kantoorpand heeft plaatsgevonden, in combinatie met de aangetroffen vrachtbrieven van [verdachte 1] , is onvoldoende om te komen tot bewijs voor medeplegen.
Gewoontewitwassen/medeplegen
Gelet op de lange periode en de frequentie van het witwassen en de omvang van de witgewassen geldbedragen komt de rechtbank ook tot een bewezenverklaring van gewoontewitwassen. [naam B.V. 1] heeft hierbij nauw en bewust samengewerkt met anderen waardoor sprake is van medeplegen.