Uitspraak
1.De procedure
- het bericht van 1 december 2024 met producties van [eiseres]
- het bericht van 14 januari 2025 met producties van Rochdale
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Woonstichting Rochdale. [Eiseres] vorderde de voortzetting van de huurovereenkomst van haar overleden moeder, maar de kantonrechter heeft deze vordering afgewezen. De zaak draait om de vraag of [eiseres] haar hoofdverblijf had in de woning en of er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding met haar moeder. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zij haar hoofdverblijf in de woning had en dat er een duurzame gemeenschappelijke huishouding bestond. De kantonrechter wees op de gebrekkige onderbouwing van [eiseres] en de tegenstrijdige verklaringen van Rochdale. De vordering tot ontruiming van de woning door Rochdale werd toegewezen, met een termijn van zes maanden voor [eiseres] om de woning te verlaten. Tevens werd [eiseres] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.