ECLI:NL:RBAMS:2025:1105

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
C/13/754821 / HA ZA 24-876
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van duurovereenkomst en betalingsgeschil tussen Prodalim B.V. en Tropfruit Nordeste S.A.

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Prodalim B.V. en Tropfruit Nordeste S.A. over de ontbinding van een duurovereenkomst. Prodalim, een Nederlandse onderneming die handelt in geconcentreerd fruitsap, vorderde de verklaring voor recht dat de tussen partijen gesloten BPA's (Blanket Purchase Agreements) zijn ontbonden door Tropfruit, een Braziliaanse producent van geconcentreerd fruitsap. Prodalim stelde dat Tropfruit onterecht de BPA's had ontbonden vanwege betalingsachterstanden. Tropfruit voerde aan dat Prodalim sinds 2021 regelmatig te laat betaalde en dat de betalingstermijnen in de BPA's waren gewijzigd naar 'Cash Against Documents' (CAD). De rechtbank oordeelde dat Tropfruit gerechtigd was de BPA's te ontbinden, omdat Prodalim in verzuim was met haar betalingsverplichtingen voor acht van de negen bestellingen na 29 juni 2023. De rechtbank verklaarde dat de ontbinding van de BPA's door Tropfruit rechtmatig was en wees de overige vorderingen van Prodalim af. Prodalim werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 18.717 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/754821 / HA ZA 24-876
Vonnis bij vervroeging van 19 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRODALIM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Prodalim,
advocaat: mr. U. Aloni,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TROPFRUIT NORDESTE S.A.,
gevestigd te Sergipe, Brazilië,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Tropfruit,
advocaat: mr. M.H.R.N.Y. Cordewener.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 april 2024,
  • de akte houdende producties 1 tot en met 20 van Prodalim,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 16 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is gelast,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 januari 2025 en de daarin opgenomen processtukken en proceshandelingen,
  • het verzoek van 10 februari 2025 van Topfruit om een fout in het proces-verbaal te herstellen.
1.2.
Topfruit heeft opgemerkt dat op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling 22 januari 2024 staat, in plaats van 22 januari 2025. Dat is juist en het proces-verbaal wordt dan ook in die zin gelezen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tropfruit is producent van geconcentreerd fruitsappen, zoals van sinaasappelen (of OJ: Orange Juice) en ananas (of PJ: Pineapple Juice).
2.2.
Prodalim handelt in geconcentreerd fruitsappen.
2.3.
In 2012 hebben Prodalim en Tropfruit voor het eerst gehandeld in geconcentreerd fruitsappen. In een raamovereenkomst (BPA: een Blanket Purchase Agreement) maken zij afspraken voor de bestelling (door Prodalim) en levering (door Tropfruit) van een hoeveelheid geconcentreerd fruitsap in een bepaalde periode tegen een inkoopprijs. Vervolgens wordt in verschillende bestelopdrachten een deel van die afgesproken hoeveelheid besteld en geleverd. De inkoopprijs die Prodalim aan Tropfruit moet betalen wijzigt niet gedurende de looptijd van de BPA.
2.4.
Voor iedere bestelopdracht wordt een factuur opgesteld door Tropfruit en iedere bestelling wordt separaat verscheept naar Prodalim. De reder van het transportschip verstuurt een document (de
“Bill of Lading”) aan Prodalim als de goederen zijn geladen in het schip (in de haven van verzending).
2.5.
Tropfruit dient toestemming te geven aan de reder voor de vrijgave van de goederen (
“release”) in de haven van ontvangst. Van die vrijgave krijgt Prodalim ook bericht.
2.6.
In de BPA is een betalingstermijn voor de bestelde en geleverde goederen opgenomen (
“Payment Terms”). Tot en met september 2021 is de overeengekomen betalingstermijn:
“60 days from release date”. In augustus 2021 zijn partijen eenmaal
“35 days from date of bill of lading” overeengekomen.
2.7.
Partijen hebben in 2021 uitvoerig gecorrespondeerd over betalingsachterstanden van Prodalim. In de volgende BPA’s zijn partijen een andere betalingstermijn overeengekomen: in BPA’s uit februari 2022 is de betalingstermijn:
“Against documents copies”en in BPA’s uit juni 2022:
“CAD”(wat staat voor:
“Cash Against Documents”).
2.8.
In 2022 en 2023 hebben partijen onderhandeld over volgende BPA’s. Uit de correspondentie tussen partijen volgt dat daarbij is onderhandeld over de betalingstermijn, waarbij Tropfruit heeft aangedrongen op de betalingstermijn CAD.
2.9.
Prodalim heeft een conceptakte van de nieuwe BPA’s opgesteld voor bestelling en levering van geconcentreerd ananassap (nummer [nummer 1] ) en geconcentreerd sinaasappelsap (nummer [nummer 2] ) in de periode van 29 juni 2023 tot en met 30 september 2023. Prodalim heeft deze conceptaktes in mei 2023 aan Tropfruit toegestuurd. In die conceptakte is als betalingstermijn
“CAD”opgenomen.
2.10.
Tropfruit heeft in de door haar ondertekende versies van die BPA’s een notitie gemaakt:
“Tropfruit’s note: This contract may be canceled by Tropfruit in case of delays in CAD payments by Prodalim. CAD payments are expected within 2-5 days from the date of issuance of shipping documents.”
2.11.
Op 11 september 2023 heeft Tropfruit (althans haar tussenpersoon) aan Prodalim (althans haar tussenpersoon) geklaagd over betalingsachterstanden van na 29 juni 2023 bestelde goederen. Tropfruit heeft daarbij aangekondigd dat nieuwe bestellingen niet zullen worden geleverd als een betalingsachterstand bestaat. Bij e-mail van 12 september 2023 heeft de tussenpersoon van Tropfruit aan de tussenpersoon van Prodalim bericht de lopende BPA’s met onmiddellijke ingang te beëindigen vanwege betalingsachterstanden.

3.Het geschil

3.1.
Prodalim vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat de OJ en PJ BPA’s tussen Prodalim en Tropfruit zijn ontbonden;
II. Tropfruit te veroordelen tot betaling van USD 2.772.761 aan Prodalim, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 januari 2024 tot de dag van voldoening;
III. Tropfruit te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten;
IV. Tropfruit te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Prodalim stelt daartoe – kort weergegeven – dat Tropfruit op heimelijke wijze de notitie heeft toegevoegd aan de door haar ondertekende BPA’s. Die notitie geeft Tropfruit het recht de BPA voortijdig te beëindigen bij een betalingsachterstand. Prodalim is dit toen niet opgevallen en zou die afspraak niet hebben aanvaard. Dit maakt dat die notitie niet rechtsgeldig is overeengekomen en dat de BPA’s ten onrechte zijn ontbonden. Sinds 2021 is er regelmatig een betalingsachterstand geweest en dat heeft nimmer geleid tot het stopzetten van leveringen door Tropfruit. Het is dan ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid dat Tropfruit de levering van bestelde goederen in 2023 heeft tegenhouden vanwege een betalingsachterstand van Prodalim. De beëindiging van de BPA’s door Tropfruit op grond van de door haar heimelijk toegevoegde tekst dient niet te worden toegestaan omdat het onaanvaardbaar is in het licht van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Tropfruit heeft dus ten onrechte de BPA’s ontbonden.
Na die ontbinding heeft Prodalim voor meer geld de geconcentreerde sinaasappelsap en ananassap moeten inkopen bij andere leveranciers om te kunnen voldoen aan haar verplichtingen jegens haar afnemers. Tropfruit dient die hogere kosten als schade te vergoeden, aldus steeds Prodalim.
3.3.
Tropfruit voert – kort gezegd – aan dat Prodalim sinds 2021 altijd te laat betaalde. Daarom is in 2022 de betalingstermijn gewijzigd van 60 dagen na vrijgave van de goederen (in de haven van ontvangst) naar CAD (de aan Prodalim gestuurde documenten over de geladen goederen, de Bill of Lading). Deze betalingstermijn heeft Prodalim ook opgenomen in haar conceptakte voor de periode juli tot en met september 2023. Omdat Prodalim altijd later betaalde dan na ontvangst van laaddocumenten heeft Tropfruit een aanvullende termijn van 2 tot 5 dagen na de afgifte van de Bill of Lading aan Prodalim verstrekt in de notitie. In september 2023 was er sprake van betalingsachterstanden van Prodalim op bestellingen van eind juli begin augustus. Slechts vier bestellingen waren tijdig betaald, namelijk binnen vijf dagen na afgifte van de Bill of Lading, zoals in de notitie is opgenomen. Vijf andere bestellingen zijn te laat betaald. De overschrijding bedroeg 8, 23 (2x), 26 en 32 dagen na verloop van de betalingstermijn van vijf dagen na afgifte van de Bill of Lading. De late betalingen door Prodalim hebben behoorlijke negatieve gevolgen voor Tropfruit vanwege de marktontwikkelingen waarin de prijs voor met name sinaasappelen wekelijks stegen. Dit was aanleiding voor Tropfruit om eerst leveringen van bestelde goederen tegen te houden. Daarop heeft Prodalim niet te kennen gegeven bereid te zijn om in het vervolg tijdig te betalen. Tropfruit heeft de BPA’s dan ook gerechtvaardigd ontbonden, aldus steeds Tropfruit.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is een rechtsgeldige forumkeuze voor deze rechtbank overeengekomen in de algemene voorwaarden van Prodalim die van toepassing zijn op de BPA’s. Deze forumkeuze voldoet aan de eisen van artikel 25 Brussel I-bis [1] , dat geldt ongeacht de woonplaats van partijen en in geval een rechtbank in een EU-lidstaat is gekozen, en dus ook in deze procedure van toepassing is. Deze rechtbank is daarom bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van Prodalim op Tropfruit.
4.2.
In die algemene voorwaarden is ook een rechtsgeldige rechtskeuze [2] voor Nederlands recht opgenomen. In deze procedure zal daarom Nederlands recht worden toegepast.
4.3.
Volgens Prodalim heeft Tropfruit de tussen hen overeengekomen BPA’s ten onrechte ontbonden. Tropfruit heeft betoogd dat zij die BPA’s heeft mogen ontbinden omdat Prodalim de bestellingen van geconcentreerd sinaasappelsap en ananassap steeds te laat heeft betaald. Eerst zal worden beoordeeld welke betalingstermijn tussen Prodalim en Tropfruit is overeengekomen in 2023, dan wordt onderzocht of Prodalim zich heeft gehouden aan die betalingstermijn en tot slot zal worden behandeld de stelling van Prodalim dat Tropfruit de BPA’s ten onrechte heeft ontbonden.
De tussen partijen geldende betalingstermijn
4.4.
Tot 2022 zijn partijen in de meeste BPA’s overeengekomen de betalingstermijn van
“60 days from release date”. Uit de standpunten van partijen volgt dat deze betalingstermijn betekent dat Prodalim de door haar bestelde goederen binnen 60 dagen nadat die zijn vrijgegeven (dat wil zeggen: van het schip op de kade in de haven van ontvangst te zijn gezet) moet betalen aan Tropfruit.
4.5.
In augustus 2021 is een andere betalingstermijn overeengekomen:
“35 days from date of bill of lading”. Vanaf 2022 zijn partijen weer een andere betalingstermijn overeengekomen:
“Against documents copies”en
“Cash against documents”. Uit de stellingen van partijen volgt dat de bewoordingen van deze drie betalingstermijnen een zelfde betekenis hebben. De
“documents”zijn de Bill of Lading die door de reder aan Prodalim zijn verstuurd nadat de bestelde goederen zijn geladen in het schip (in de haven van verzending). In de BPA uit augustus 2021 was de betalingstermijn van Prodalim dus 35 dagen na het bericht over het laden van het schip, in 2022 is dat geworden op de dag van ontvangst van dat bericht over de belading. Dit is wezenlijk anders dan de eerder gehanteerde betalingstermijn van 60 dagen nadat de goederen zijn vrijgegeven in de haven waar het schip is uitgeladen.
4.6.
De
“CAD”betalingstermijn is tussen partijen in gebruik geweest in 2022. Tropfruit heeft in 2023 bij de onderhandelingen over nieuwe BPA’s herhaaldelijk aangedrongen op
“CAD”als betalingstermijn. Prodalim heeft toen geen bezwaar geuit tegen die betalingstermijn en heeft in haar concepten van de nieuwe BPA’s de betalingstermijn
“CAD”opgenomen. Daaruit volgt redelijkerwijs dat voor Prodalim duidelijk is geweest (en dat zij dit ook zo heeft bedoeld) dat onder de nieuwe BPA’s haar betalingsverplichting voor bestelde goederen bij Tropfruit zal ingaan op het moment van ontvangst van de Bill of Lading voor de bestelde goederen (
“CAD”).
4.7.
Tropfruit heeft die betalingstermijn in haar notitie aan de BPA’s uit eigen beweging uitgebreid met twee tot vijf dagen na afgifte van de
“shipping documents”(of de Bill of Lading). Dit was dus in het voordeel van Prodalim, omdat zij hiermee een langere betalingstermijn kreeg. Anders dan Prodalim heeft betoogd is die toevoeging duidelijk en helder verwoord en kan de toevoeging niet leiden tot verwarring. De toevoeging is ook alleszins als redelijk te beschouwen. Het is immers een ruimere betalingstermijn dan Prodalim zelf voor ogen heeft gestaan bij het aanbod in de nieuwe BPA’s. Tropfruit heeft dus mogen verwachten dat Prodalim uiterlijk vijf dagen na de Bill of Lading de factuur voor de bestelde goederen zal betalen.
4.8.
Prodalim heeft betoogd dat zij de toevoeging van Tropfruit in de BPA’s over het hoofd heeft gezien en die niet heeft aanvaard. Dat betoog helpt haar niet. Voor zover het betoog van Prodalim namelijk leidt tot nietigheid van de toegevoegde notitie geldt dat Tropfruit de door Prodalim aangeboden kortere betalingstermijn (
“CAD”) heeft aanvaard, en dat tussen partijen daarmee is overeengekomen dat Prodalim haar bestellingen op de dag van het versturen van de Bill of Lading (
“CAD”) dient te betalen.
De betalingen van bestellingen na 29 juni 2023
4.9.
Tropfruit heeft een overzicht in het geding gebracht waarop per bestelling van Prodalim na 29 juni 2023 staat vermeld: de factuur, de dag van het laden van de goederen in het schip, de dag dat de Bill of Lading is verstuurd aan Prodalim, de datum waarop die bestelling uiterlijk moet worden betaald volgens de regel uiterlijk vijf dagen na versturen van de Bill of Lading en de dag waarop die bestelling is betaald door Prodalim.
4.10.
Prodalim heeft het overzicht van Tropfruit niet inhoudelijk betwist. Daarom wordt uitgegaan van de in dat overzicht opgenomen data van de Bill of Lading, de verzending van de Bill of Lading aan Prodalim, de uiterste betaaldatum en de datum waarop zij de bestelling daadwerkelijk heeft betaald.
4.11.
Vastgesteld wordt op grond van dat overzicht dat Prodalim acht van de negen bestellingen uit juli en augustus 2023 later heeft voldaan dan vijf dagen na de afgifte van de Bill of Lading, en dus ook later dan de dag waarop de Bill of Lading aan haar is afgegeven (
“CAD”).
4.12.
Ongeacht welke betalingstermijn wordt gehanteerd (zie ook onder 4.8), is Prodalim bij de betaling van acht (van de negen) facturen tekort gekomen in de nakoming van haar betalingsverplichting uit de overeenkomsten met Tropfruit.
Heeft Tropfruit de BPA’s mogen ontbinden?
4.13.
Tropfruit heeft de BPA’s met de nummers [nummer 1] en [nummer 2] ontbonden. Prodalim heeft gesteld dat die ontbinding onrechtmatig is omdat Tropfruit geen recht heeft de BPA’s te beëindigen bij een betalingsachterstand. Dat recht is opgenomen in de notitie op de BPA’s die Tropfruit heimelijk heeft toegevoegd. Dat is niet tussen partijen overeengekomen, aldus Prodalim.
4.14.
Daarbij gaat Prodalim voorbij aan het wettelijke recht van een contractspartij om een overeenkomst te ontbinden omdat de wederpartij tekort is gekomen in de nakoming van een verplichting uit de overeenkomst, tenzij die tekortkoming de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigt. Dit kan het geval zijn indien de tekortkoming van bijzondere aard of van geringe betekenis is (artikel 6:265 lid 1 BW).
4.15.
Vastgesteld is dat Prodalim tekort is gekomen in de nakoming van haar betalingsverplichtingen jegens Tropfruit voor acht van de negen bestellingen na 29 juni 2023 (zie onder 4.9 tot en met 4.12).
4.16.
Prodalim heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat haar vastgestelde tekortkomingen van bijzondere aard of geringe betekenis is.
4.16.1.
Het betoog van Prodalim dat Tropfruit in het verleden de betalingsachterstanden heeft geaccepteerd is daartoe onvoldoende. Onder de gegeven omstandigheden over de totstandkoming van de concepttekst van de BPA’s, waarin Topfruit juist heeft aangedrongen op snellere betaling, heeft Prodalim redelijkerwijs niet kunnen en mogen verwachten dat Tropfruit toekomstige betalingsachterstanden ook zal accepteren, of dat Prodalim zonder gevolgen betalingsachterstanden kan laten ontstaan.
4.16.2.
Prodalim heeft betoogd dat Tropfruit de BPA’s heeft beëindigd omdat zij onder de prijsstijgingen van de grondstoffen – met name die van sinaasappelen – meer geld kon verdienen als zij die onder nieuwe overeenkomsten kan verkopen. Prodalim heeft betoogd dat Tropfruit vergelijkbare BPA’s met andere afnemers ook heeft beëindigd.
4.17.
Voor zover Prodalim hiermee heeft willen aanvoeren dat Topfruit misbruik heeft gemaakt van de betalingsachterstand van Prodalim en dat Topfruit de BPA’s onder deze omstandigheden niet mocht beëindigen, gaat dit betoog niet op.
4.17.1.
Tropfruit heeft gemotiveerd uitgelegd dat de combinatie van steeds hogere kosten voor de inkoop van de sinaasappelen en het niet tijdig betalen van bestellingen door Prodalim (en andere afnemers) nadelig voor Tropfruit is omdat een bestelling door haar wordt ingekocht op het moment van die bestelling. Daarvoor moet Tropfruit dus steeds direct, en bij een hogere marktprijs meer, betalen aan haar leveranciers terwijl zij niet tijdig is betaald voor eerdere bestellingen door Prodalim – en andere afnemers. Daarmee is gegeven dat Topfruit een gerechtvaardigd belang heeft bij tijdige betaling, zeker bij stijgende grondstoffenprijzen.
4.17.2.
De betalingsachterstanden zijn dan ook niet van geringe betekenis voor Topfruit en kunnen ook niet als een tekortkoming van bijzondere aard worden gezien. Prodalim heeft ter rechtvaardiging van het steeds te laat betalen van bestelde goederen bij Tropfruit slechts gewezen op de late betalingen door haar eigen afnemers. Waarom dit tot het bedrijfsrisico van leverancier Tropfruit (of haar leveranciers zoals de sinaasappel- of ananasboer te Brazilië) zou moeten behoren, althans een rechtvaardiging zou zijn dat Prodalim de facturen te laat zou mogen betalen aan Tropfruit, heeft Prodalim niet duidelijk gemaakt.
4.18.
Onder bovenstaande omstandigheden wordt vastgesteld dat de tekortkomingen in de nakoming van de betalingsverplichtingen van Prodalim van dien aard en betekenis zijn dat die tekortkomingen de ontbindingen van de BPA’s door Tropfruit rechtvaardigen.
4.19.
Voor het inroepen van ontbinding van een overeenkomst is verder vereist dat de wederpartij in verzuim is (artikel 265 lid 2 BW). De betalingstermijn
“CAD”zoals die geldt tussen partijen heeft geen andere strekking dan een termijn afspreken waarbinnen de betalingsverplichting moet worden voldaan. Onder deze omstandigheden treedt het verzuim van Prodalim in de nakoming van haar betalingsverplichting van rechtswege in (artikel 6:83 aanhef en onder a BW) op de dag dat de geleverde goederen moeten worden betaald zoals overeengekomen door partijen. Een schriftelijke ingebrekestelling is dan niet noodzakelijk.
4.20.
Prodalim is dus in verzuim geweest met haar betalingsverplichtingen voor acht van de negen bestellingen na 29 juni 2023. Daarbij maakt niet uit van welke betalingstermijn wordt uitgegaan: de betalingstermijn die Prodalim heeft opgenomen in de concepttekst van de BPA’s in mei 2023 (
“CAD”) of de betalingstermijn die Tropfruit heeft gegund aan Prodalim (twee tot vijf dagen na
“CAD”) in haar toevoeging in de BPA’s.
4.21.
Aan alle voorwaarden voor de ontbinding van een overeenkomst is dus voldaan in dit geval. Tropfruit heeft goede en rechtmatige gronden gehad om de BPA’s met Prodalim te ontbinden. Daarmee heeft Tropfruit niet in strijd gehandeld met haar verplichtingen jegens Prodalim uit de tussen partijen gesloten overeenkomsten (of de langdurige samenwerking) of de redelijkheid en billijkheid die de overeenkomsten tussen partijen beheerst (artikel 6:2 BW). De stellingen van Prodalim dat Tropfruit schadeplichtig jegens haar is vanwege de ontbinding van de BPA’s worden daarom verworpen.
Afsluitende overwegingen
4.22.
Dit alles houdt in dat de eerste vordering van Prodalim kan worden toegewezen (de BPA’s zijn ontbonden, dat staat vast tussen partijen), en dat haar overige vorderingen worden afgewezen.
4.23.
Prodalim wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, aan de zijde van Tropfruit tot op heden begroot op:
- griffierecht
9.825
- salaris advocaat
8.714
- nakosten
178
(plus verhoging als vermeld in de beslissing)
Totaal
18.717
De door Tropfruit gevraagde vermeerdering met wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na aanschrijving van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat de BPA nummer [nummer 1] tussen Prodalim en Tropfruit is ontbonden,
5.2.
verklaart voor recht dat de BPA nummer [nummer 2] tussen Prodalim en Tropfruit is ontbonden,
5.3.
veroordeelt Prodalim in de proceskosten, aan de zijde van Tropfruit tot op heden begroot op € 18.717, te vermeerderen met € 92 aan salaris advocaat en de betekeningskosten indien Prodalim niet binnen 14 dagen na aanschrijving van dit vonnis voldoet aan de kostenveroordeling,
5.4.
veroordeelt Prodalim tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten vanaf 14 dagen na aanschrijving van dit vonnis tot de dag van voldoening,
5.5.
verklaart bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. Jöbsis, rechter, bijgestaan door mr. R.E.R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.

Voetnoten

1.Artikel 25 Verordening (EU) Nr. 1215/2012 betreffende rechterlijke bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken.
2.Artikel 3 Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008