Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1999 en verblijvend in een Forensisch Psychiatrisch Centrum. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, maar de rechtbank heeft besloten deze met één jaar te verlengen. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd na bewezenverklaring van ernstige misdrijven, waaronder diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting, waarbij de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman en deskundigen aanwezig waren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende adviezen en rapporten, waaronder die van psychiater H. Kondakci en psycholoog E.I.J. Peeters, die de terbeschikkingstelling met één jaar adviseerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en dat er recidiverisico aanwezig is. De behandeldoelen zijn gericht op het verbeteren van sociale vaardigheden en copingmechanismen. Ondanks de vooruitgang in de behandeling, zoals het verkrijgen van verlof, zijn er ook zorgen over cannabisgebruik, wat als een risicofactor wordt gezien.
De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de raadsman afgewogen en geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd. De rechtbank benadrukt dat dit niet automatisch betekent dat er na een jaar een voorwaardelijke beëindiging zal plaatsvinden, maar dat de terbeschikkinggestelde de kans moet krijgen om zich verder te ontwikkelen.