ECLI:NL:RBAMS:2025:1078

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
763131
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in kort geding over teruglevering van aandelen in HenriPay Holding N.V.

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2025, heeft eiser, wonende in Duitsland, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, eveneens wonende in Duitsland, met betrekking tot de teruglevering van aandelen in HenriPay Holding N.V. Eiser heeft de dagvaarding op 28 januari 2025 ingediend en heeft tijdens de mondelinge behandeling verzocht om vonnis te wijzen. Gedaagde is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De voorzieningenrechter heeft op 11 februari 2025 het vonnis uitgesproken, maar dit is vervroegd op dezelfde dag bekendgemaakt.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiser niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom. Dit omdat de teruglevering van de aandelen afhankelijk is van een derde partij, aangezien er executoriaal beslag op de aandelen is gelegd. Gedaagde is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.412,45. De kosten omvatten de dagvaarding, griffierecht, salaris advocaat en nakosten.

In de beslissing is gedaagde veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis de aandelen terug te leveren aan eiser, en is er een termijn van veertien dagen gesteld voor de betaling van de proceskosten. Tevens is de wettelijke rente over de proceskosten opgelegd indien deze niet tijdig worden voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
Zaaknummer: C/13/763131 / KG ZA 25-54 MdV/KH
Vonnis in kort geding van 10 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] (Duitsland),
eiser bij dagvaarding van 28 januari 2025,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. R.P.R. Nolten,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] (Duitsland),
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Op de mondelinge behandeling van 10 februari 2025 heeft [eiser] de dagvaarding toegelicht. Vervolgens heeft hij verzocht vonnis te wijzen. Tegen de niet verschenen gedaagde is verstek verleend.
Vonnis is bepaald op 11 februari 2025, maar bij vervroeging heden uitgesproken.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom.
2.2.
Omdat [gedaagde] voor het terugleveren van de aandelen in het kapitaal van HenriPay Holding N.V. aan [eiser] mede afhankelijk is van een derde partij, nu op de aandelen executoriaal beslag is gelegd, zal geen dwangsom worden opgelegd.
2.3.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
145,45
- griffierecht
1.374,00
- salaris advocaat
715,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.412,45

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] terug te leveren de aandelen in het kapitaal van HenriPay Holding N.V., zijnde 23.229 aandelen, zoals door [eiser] aan [gedaagde] verkocht bij koopovereenkomst d.d. 27 september 2022,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.412,45, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. de Vries, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. K. Hogeman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025.
Type: KH
Coll: MV