Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
VERDER BEWIND MIDDEN B.V.,
1.De procedure
[gedaagde 2] was niet aanwezig.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Eigen Haard en Verder Bewind Midden B.V. De eiser, Eigen Haard, vorderde ontruiming van een wisselwoning die door een huurder, aangeduid als [gedaagde 2], werd bewoond. De huurder had sinds 5 oktober 2007 een woning gehuurd van Eigen Haard, maar moest tijdelijk verhuizen naar een wisselwoning vanwege noodzakelijke renovaties aan de oorspronkelijke woning. De huurder had afgesproken de wisselwoning op 7 januari 2025 te ontruimen, maar dit was niet gebeurd. Eigen Haard stelde dat de renovatiewerkzaamheden niet konden doorgaan zonder de ontruiming van de wisselwoning, wat ook gevolgen had voor andere bewoners die moesten verhuizen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2025 heeft Eigen Haard haar vordering toegelicht, terwijl de gedaagden, vertegenwoordigd door hun advocaat, niet inhoudelijk op de vordering hebben gereageerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Eigen Haard toewijsbaar is, omdat de gedaagden de vorderingen niet hebben betwist. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld om de wisselwoning voor een bepaalde datum te ontruimen en hen aansprakelijk gesteld voor de proceskosten, tenzij zij vrijwillig aan de ontruiming voldoen. De kosten van de ontruiming en de proceskosten zijn gespecificeerd en de rechter heeft bepaald dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.