Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
5.Bewezenverklaring
bijlage IIvervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
op 29 oktober 2024 te Amsterdam, een telefoon, te weten een Apple iPhone en een geldbedrag, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- die [slachtoffer 1] te zoenen en op die [slachtoffer 1] te gaan liggen en zijn hand op de mond van die [slachtoffer 1] te drukken en
op 29 oktober 2024 te Amsterdam, een telefoon, te weten een Apple iPhone 13, die aan [slachtoffer 2] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
6.De strafbaarheid van de verdachte en de feiten
7.Motivering van de straffen en maatregelen
first offendertwee maanden gevangenisstraf.
first offendermeer. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 12 december 2024. Hieruit blijkt dat verdachte geen medewerking heeft willen verlenen aan het opstellen van een gedegen advies. De reclassering ziet daarentegen wel risico’s in het alcohol- en drugsgebruik van verdachte. Verdachte zegt zelf geen problemen te ervaren met alcohol en drugs nu hij gedetineerd zit én hij wenst het land te verlaten zodra hij vrijgelaten wordt. De rechtbank ziet gelet op het negatieve reclasseringsadvies en de weigerende houding van verdachte jegens hulp van de reclassering reden om geen (deels) voorwaardelijke straf op te leggen.
8.Vordering benadeelde partij
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd te weten 29 oktober 2024.
9.Beslag
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
3 (drie) jaren.
af.
Wijstde vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
toetot een bedrag van € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 29 oktober 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening.
[…]
- […]
- […]