Op 18 december 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 38-jarige man, die werd beschuldigd van bedreiging en mishandeling van zijn vriendin. De feiten vonden plaats op 8 en 15 augustus 2025. De verdachte heeft op 8 augustus zijn vriendin mishandeld door haar bij de bovenarmen vast te pakken. Op 15 augustus bedreigde hij haar met de dood terwijl ze samen in de auto zaten. De rechtbank heeft op basis van het bewijs, waaronder een geluidsfragment van de bedreigingen, geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bedreiging, maar niet aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van vrijheidsberoving, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij opzettelijk de vrijheid van de aangeefster had ontnomen. De rechtbank achtte de mishandeling en bedreiging wel bewezen, en legde een gevangenisstraf van twee weken op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte € 1.027,98 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade moest vergoeden aan de aangeefster. De rechtbank heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien de verdachte deze tijd al in voorarrest had doorgebracht.