3.4.2Feit 2
Uit onderzoek is gebleken dat in de plastic zakken die in de slaapkamer van verdachte zijn aangetroffen, ketamine zat. Uit de bevoegdheidsbeoordeling blijkt dat er geen registratie aan verdachte was verleend als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij een hoeveelheid ketamine in zijn slaapkamer aanwezig heeft gehad. De rechtbank concludeert op grond hiervan dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van ketamine.
Blijkens het onderzoek ging het na weging om ongeveer 6,4 kilo ketamine. Naar het oordeel van de rechtbank is dit gewicht de uitkomst van de optelsom van de twee Forensische Opsporing rapporten uit het dossier. Het gaat hierbij om een optelsom van de separate itemnummers zodat, anders dan de raadsvrouw op zitting heeft gesteld, geen sprake is van een dubbeltelling. De rechtbank volgt de raadsvrouw verder niet in haar betoog dat de itemnummers 6051540 en 6051855 niet meegenomen kunnen worden in de bewezenverklaring. In het Forensische Opsporing rapport met nummer 0257N21 is weliswaar geconstateerd dat mogelijkerwijs sprake zou kunnen zijn van een schending van de integriteit van de itemnummers, maar in het dossier is niet geconcretiseerd dat hier ook daadwerkelijk sprake van is. De raadsvrouw heeft dit ook niet nader onderbouwd. De rechtbank zal de itemnummers 6051540 en 6051855 om die redenen niet uitsluiten van het bewijs.
De rechtbank kan niet vaststellen dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen. Bovendien bevat het dossier geen aanknopingspunten om te concluderen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het te koop aanbieden van ketamine. De rechtbank zal verdachte daarom partieel vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen en van het te koop aanbieden van ketamine.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in voorraad hebben van ongeveer 6,4 kilo ketamine.
3.4.3Feit 3
Op 29 april 2021 hebben verbalisanten in de slaapkamer van verdachte een contant geldbedrag van in totaal € 54.690,- aangetroffen. Daarnaast is een aantal buitenlandse valuta aangetroffen. Ten slotte is een hoeveelheid sieraden aangetroffen, waaronder drie Cartier horloges en een gouden ring. Verdachte wordt verweten dat hij het geldbedrag en de voorwerpen heeft witgewassen.
Beoordelingskader
Voor een bewezenverklaring van witwassen is niet vereist dat vast moet komen te staan dat het geldbedrag en de voorwerpen afkomstig zijn uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Vereist is dat vaststaat dat het geldbedrag en de voorwerpen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hier wetenschap van had, al dan niet in voorwaardelijke zin.
De rechtbank zal in de eerste plaats moeten vaststellen of de in het dossier aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dit het geval is, dan mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geldbedrag en de voorwerpen. Deze verklaring van verdachte dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn. Het ligt dan op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van verdachte blijkende, mogelijke alternatieve herkomst van het geldbedrag en de voorwerpen. Uit de resultaten van dat onderzoek zal moeten blijken of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geldbedrag en de voorwerpen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Witwasvermoeden
De rechtbank is van oordeel dat er geen direct bewijs in het dossier aanwezig is voor een specifiek gronddelict. De rechtbank ziet zich daarom voor de vraag gesteld of sprake is van witwassen uit enig misdrijf. Om deze vraag te beantwoorden, zal de rechtbank eerst vaststellen of sprake is van een vermoeden van witwassen.
Het in de slaapkamer van verdachte aangetroffen contante geldbedrag van € 54.690,- betrof een verzameling van verschillende bankbiljetten, waaronder veertien bankbiljetten van € 200,-. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld en dat grotere bankbiljetten, waaronder € 200,-, in het normale betalingsverkeer zeldzaam zijn. Bovendien is het ongebruikelijk om een groot contant geldbedrag te bewaren in een slaapkamer in plaats van dit geldbedrag op een bankrekening te bewaren. Het voorhanden hebben van een groot contant geldbedrag brengt immers risico’s met zich mee. Voorts zijn in de slaapkamer van verdachte diverse buitenlandse valuta, drie Cartier horloges en een gouden ring aangetroffen alsmede een vuurwapen en een grote hoeveelheid ketamine. Het aantreffen van deze voorwerpen bij elkaar levert een verdachte situatie op.
Naar aanleiding van de doorzoeking in de slaapkamer van verdachte is financieel onderzoek verricht naar de legale inkomsten en uitgaven van verdachte in de periode van 1 januari 2018 tot en met 29 april 2021. Gebleken is dat verdachte in 2018 een netto loon van € 5.108,- heeft ontvangen. Bij de Belastingdienst is geen inkomen bekend van verdachte in de periode van 2019 tot en met 29 april 2021. Voorts is uit onderzoek gebleken dat verdachte in 2018 een erfenis heeft ontvangen. De verkrijging bedroeg, na overdracht aan de fiscus, een bedrag van € 100.000,-. Dit geldbedrag is op verzoek van verdachte naar het rekeningnummer van zijn moeder overgemaakt en stond op 29 maart 2022 nog geheel op haar rekeningnummer. De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat niet gebleken van een legaal inkomen van verdachte na 2018. Ook is onderzoek ingesteld naar de waardes van de aangetroffen Cartier horloges en de gouden ring. De drie Cartier horloges bleken echt te zijn en een waarde te hebben van respectievelijk € 4.200,-, € 6.000,- en € 14.000,-. De gouden ring bleek een sloopwaarde te hebben van € 1.000,-.
De rechtbank is van oordeel dat de aantoonbare legale inkomsten van verdachte het contante geldbedrag van € 54.690,-, de drie Cartier horloges en de gouden ring niet kunnen verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, van dien aard zijn dat zij het vermoeden van een criminele herkomst van het in beslaggenomen geldbedrag en de in beslaggenomen voorwerpen zonder meer rechtvaardigen.
Gelet op het witwasvermoeden mag van verdachte worden verwacht dat hij over het aangetroffen contante geldbedrag, de horloges en de sieraden een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring aflegt.
De verklaring van verdachte over de herkomst van het geldbedrag
Verdachte heeft op 29 april 2021, direct na het aantreffen van het geldbedrag, zich beroepen op zijn zwijgrecht. Tijdens het politieverhoor op 30 april 2021 heeft verdachte verklaard dat het geld afkomstig is uit cryptotrading. Hij heeft zich bij de hierop volgende politieverhoren wederom op zijn zwijgrecht beroepen. Pas tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak heeft verdachte toegelicht dat hij een tiende deel van een bitcoin online heeft overgedragen aan een ander tegen een contant geldbedrag van € 30.000,-. Verder is volgens hem € 10.000,- afkomstig van de verkoop van een horloge en betreft het overige deel van het aangetroffen geldbedrag spaargeld, dat hij contant zou hebben gespaard.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven. Verdachte heeft niet concreet gemaakt wanneer hij het geldbedrag uit cryptohandel heeft verworven en ook niet wanneer en aan wie hij het horloge zou hebben verkocht. Voorts heeft hij verder niet concreet gemaakt wanneer en waar hij zwart heeft gewerkt. Verdachte heeft dus geen concrete en min of meer verifieerbare verklaring gegeven waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het geldbedrag – ondanks het vermoeden van witwassen – een legale herkomst heeft. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat het geldbedrag van € 54.690,- uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
Partiële vrijspraak ten aanzien van de horloges, de gouden ring en buitenlandse valuta
Ten aanzien van de aangetroffen horloges heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij een stalen Cartier horloge in 2009 gekregen heeft van zijn moeder. Het gouden Cartier horloge heeft verdachte in 2010 bij zijn huwelijk gekregen van zijn vader. Het stalen Cartier horloge met de gouden rand heeft verdachte na het overlijden van zijn vader gekregen. De overige horloges zijn eigendom van zijn dochter en van zijn voormalige partner. Ten aanzien van de gouden ring heeft verdachte verklaard dat hij deze in 2010 heeft gekregen van familieleden voor zijn huwelijk.
Hiermee heeft verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de herkomst van deze voorwerpen gegeven. Het lag op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek naar deze verklaringen van verdachte te verrichten. Dat is niet gebeurd. Gelet op de verklaring over de herkomst van de horloges en de gouden ring zal de rechtbank verdachte van deze onderdelen vrijspreken. De rechtbank is het met de officier van justitie eens dat verdachte ook van de tenlastegelegde witwassen van de buitenlandse valuta dient te worden vrijgesproken.