ECLI:NL:RBAMS:2024:982

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
10666334 \ CV EXPL 23-11484
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor logo-ontwikkeling en schijn van volmachtverlening

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, staat de vordering van Reclamestudio Anytime B.V. centraal, die betaling eist van een openstaande factuur van € 7.886,18 van gedaagde B.V. voor de ontwikkeling van logo's. De zaak is ontstaan uit een geschil over de vraag of gedaagde B.V. de opdracht heeft gegeven aan Anytime, en of er sprake is van schijn van volmachtverlening door een derde partij, [bedrijf]. De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling, waarbij de kantonrechter de feiten en omstandigheden heeft onderzocht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Anytime de logo's heeft ontwikkeld op verzoek van [bedrijf], dat als vertegenwoordiger van gedaagde B.V. optrad. Gedaagde B.V. heeft betwist dat zij opdracht heeft gegeven voor de logo-ontwikkeling, maar de rechtbank oordeelt dat Anytime erop mocht vertrouwen dat [bedrijf] bevoegd was om namens gedaagde B.V. te handelen. De rechtbank concludeert dat gedaagde B.V. gebonden is aan de overeenkomst van opdracht en de openstaande factuur moet betalen.

De kantonrechter heeft de vordering van Anytime toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde B.V. is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden. Het vonnis is uitgesproken op 23 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10666334 \ CV EXPL 23-11484
Vonnis van 23 februari 2024
in de zaak van
RECLAMESTUDIO ANYTIME B.V.,
te Heerhugowaard,
eisende partij,
hierna te noemen: Anytime,
gemachtigde: mr. L.N. Hermes,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Inleiding

Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde] of een andere partij de factuur van Anytime moet betalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 oktober 2023,
- de aanvullende producties 17 en 18 van Anytime, ingediend op 12 januari 2024,
- de mondelinge behandeling van 25 januari 2024. Tijdens de mondelinge behandeling is door Anytime een pleitnota overgelegd.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Anytime is een reclamestudio, die onder meer logo’s ontwikkelt.
3.2.
[gedaagde] is een kunstbeleving in Amsterdam. De bestuurder van [gedaagde] is de heer [naam 1] . Zijn zoon, [naam 2] , is een werknemer van [gedaagde] .
3.3.
Eind 2023 is [gedaagde] een samenwerking aangegaan met de heer [naam 3] . Deze handelde vanuit zijn bedrijf [bedrijf] . Partijen hebben geen duidelijkheid kunnen geven over de rechtsvorm van dit bedrijf. De rechtbank zal [naam 3] en [bedrijf] hierna gezamenlijk aanduiden als [bedrijf] . [bedrijf] heeft [gedaagde] op 25 november 2022 haar werkvoorwaarden toegestuurd. Hierin staat:
“(…) Wij voeren de creatieve en strategische directie en zijn daarmee ook eindverantwoordelijk voor alle communicatie van het merk [gedaagde] . In de breedste zin van het woord.
Om wildgroei te voorkomen wordt alles dat door derden wordt bedacht voor [gedaagde] , aan ons getoond en ter goedkeuring aangeboden.
[bedrijf] verleent [gedaagde] voor onbepaalde tijd het gebruiksrecht van het communicatiethema en concept ‘Icons of art studied with the heart’. (…)
[bedrijf] verzorgt zelf de uitwerking van alle communicatiemiddelen tenzij vooraf duidelijk is afgesproken om hier van af te wijken.”
3.4.
[bedrijf] heeft contact gezocht met Anytime om logo’s te ontwikkelen voor [gedaagde] . Op 21 december 2022 heeft Anytime [bedrijf] een offerte gestuurd voor twee logo’s: ArtExperience en Icons of Art.
3.5.
Op dezelfde dag heeft [bedrijf] deze offerte doorgestuurd aan [naam 1] en [naam 2] . In de begeleidende e-mail staat:
“Hier de offerte voor de uitwerking van jullie beide logo’s zodat ze gebruikt kunnen worden voor drukwerk etc en online. Laat maar even weten en als jullie vragen hebben hoor ik het wel. (…)
Later die dag heeft [bedrijf] [naam 1] en [naam 2] nog een e-mail gestuurd, waarin wordt uitgelegd waarom er zoveel tijd nodig is om de logo’s te maken.
3.6.
[bedrijf] heeft Anytime gevraagd haar werkzaamheden te starten. Anytime heeft vervolgens de twee logo’s ontwikkeld.
3.7.
Op 13 januari 2023 is er contact tussen [gedaagde] en [bedrijf] over een factuur die [bedrijf] aan [gedaagde] heeft gestuurd. In de e-mail van [bedrijf] staat:
“(…) Wat betreft de uitwerking van de catalogus, de beide logo’s en de DTP opmaak heb je een offerte van Anytime voor ontvangen. Die kosten krijg je nog.”
3.8.
In januari 2023 is er een aantal keer contact geweest tussen [naam 2] en Anytime over bestanden en formaten van het ArtExperience logo.
3.9.
Op 31 januari 2023 heeft Anytime de factuur voor het ontwikkelen van het logo ArtExperience aan [gedaagde] toegezonden.
3.10.
Op 9 februari 2023 heeft [bedrijf] [naam 1] en [naam 2] de zwart-wit grafische vorm van het logo ‘Icons of Art’ toegestuurd. Op 15 februari 2023 heeft [bedrijf] hen het ‘Icons of Art’ “woordbeeld” toegestuurd. Op 24 februari 2023 heeft [bedrijf] hen de e-mail van Anytime met daarin een link naar de “high red bestanden” van het Icons of Art logo doorgestuurd.
3.11.
In februari 2023 is de samenwerking tussen [bedrijf] en [gedaagde] verbroken.
3.12.
Op 31 maart 2023 heeft Anytime de factuur voor het ontwikkelen van het logo Icons of Art, ter hoogte van € 7.886,18, aan [gedaagde] toegezonden. In de factuur staat als vervaldatum 14 april 2023.
3.13.
Anytime heeft [gedaagde] sinds mei 2023 meerdere keren verzocht om de facturen te betalen. De factuur voor het logo ArtExperience is uiteindelijk door [gedaagde] rond mei 2023 betaald. De factuur voor het logo Icons of Art is door [gedaagde] niet betaald.

4.Het geschil

De vordering
4.1.
Anytime vordert – samengevat – om [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen tot betaling van:
I. € 7.886,18, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
II. de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. de proceskosten.
4.2.
Anytime vordert betaling van de factuur voor het ontwikkelen van het logo Icons of Art. Anytime legt daaraan ten grondslag dat [gedaagde] de betalingsverplichting uit de overeenkomst van opdracht moet nakomen.
4.3.
Volgens Anytime is de opdracht door [gedaagde] verstrekt. Ter onderbouwing wijst Anytime er eerst op dat haar offerte door [bedrijf] is doorgestuurd aan [gedaagde] en dat [bedrijf] [gedaagde] heeft gezegd dat de offerte aan Anytime moest worden betaald. [bedrijf] heeft vragen over de wijze en omvang van de werkzaamheden beantwoord en vervolgens heeft [naam 1] mondeling aan [bedrijf] bevestigd dat hij akkoord was. Anytime voert verder aan dat er contact is geweest met [naam 2] over het logo ArtExperience en dat bestanden voor het logo Icons of Art op 9, 15 en 24 februari 2023 aan [gedaagde] zijn toegezonden. [gedaagde] heeft hierop nooit laten weten dat er geen opdracht is gegeven.
4.4.
Als [gedaagde] niet kan worden aangemerkt als opdrachtgever, maken de hiervoor genoemde omstandigheden dat in ieder geval sprake is geweest van de schijn van volmachtverlening. [bedrijf] heeft de schijn gewekt dat zij [gedaagde] vertegenwoordigde, en daarop heeft Anytime mogen vertrouwen.
Het verweer
4.5.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
4.6.
[gedaagde] betwist dat zij opdracht heeft gegeven voor het ontwikkelen van de logo’s. Ter onderbouwing wijst [gedaagde] er op dat zij Anytime niet kent. [bedrijf] heeft de opdracht gegeven aan Anytime. [bedrijf] is met het idee gekomen van een nieuw logo. [gedaagde] heeft daarvoor geen opdracht gegeven aan [bedrijf] . In de werkvoorwaarden die [bedrijf] aan [gedaagde] heeft gestuurd, staat dat [bedrijf] alle communicatiemiddelen verzorgde, dus ook het logo (zie overweging 3.3). [bedrijf] zou rechthebbende zijn en blijven van het logo, [gedaagde] zou slechts een gebruiksrecht krijgen. Anytime heeft haar offerte aan [bedrijf] uitgebracht. Deze is weliswaar doorgestuurd aan [gedaagde] , maar dat was om [gedaagde] op de hoogte te brengen omdat [bedrijf] op enig moment kosten zou doorberekenen. [gedaagde] heeft verder niet veel aandacht aan de offerte besteed. [gedaagde] betwist dat [naam 1] akkoord heeft gegeven voor de offerte en dat [bedrijf] heeft gezegd dat [gedaagde] aan Anytime moest betalen. Er is pas voor het eerst in januari 2023 contact geweest met Anytime, maar dat ging alleen over de uitwerking en technische aspecten. Er is uiteindelijk betaald voor het logo ArtExperience omdat dat wordt gebruikt. Het logo Icons of Art kent [gedaagde] niet.
4.7.
Anytime heeft er ook niet op mogen vertrouwen dat [bedrijf] namens [gedaagde] handelde. Voorafgaand aan het werk zijn er geen handelingen door [gedaagde] verricht. De offerte is op naam van [bedrijf] gesteld en [gedaagde] heeft daar geen akkoord op gegeven.

5.De beoordeling

5.1.
Een overeenkomst kan allereerst tot stand komen door aanbod en aanvaarding. Zowel het aanbod als de aanvaarding zijn een wilsuiting en worden beheerst door artikel 3:33 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Anytime legt aan haar vordering ten grondslag dat via deze weg een overeenkomst met [gedaagde] tot stand is gekomen.
5.2.
De rechtshandeling kan daarnaast ook tot stand komen omdat de andere partij daarop heeft mogen vertrouwen. De handelende partij is dan gebonden aan de overeenkomst, ondanks het ontbreken van zijn wil (artikel 3:35 BW).
5.3.
Een overeenkomst kan worden gesloten met tussenkomst van een vertegenwoordiger. Voor een rechtsgeldige vertegenwoordiging moet aan twee vereisten worden voldaan: de gevolmachtigde moet i) vertegenwoordigend handelen en ii) vertegenwoordigingsbevoegd zijn of schijnen te zijn. Voor het vereiste onder i) is van belang dat de vertegenwoordiger (in dit geval [bedrijf] ) als zodanig handelt en dus niet uitsluitend namens zichzelf. Beslissend is hetgeen de feitelijk handelende personen over en weer hebben verklaard en hetgeen zij uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Bij het vereiste onder ii) geldt dat een ander (in dit geval [gedaagde] ) ook aan een rechtshandeling kan zijn gebonden wanneer de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid (van [bedrijf] ) is gewekt. Het gaat er daarbij om of de wederpartij (in dit geval Anytime) op grond van een verklaring of gedraging van die ander heeft aangenomen en redelijkerwijs mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend. Dit is een uitwerking van artikel 3:35 BW en staat in artikel 3:61 lid 2 BW.
5.4.
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling aan partijen voorgehouden dat de feitelijke grondslag van de vordering een aanvulling van de rechtsgronden mogelijk maakt naar de schijn van volmachtverlening. Anytime wijst ter onderbouwing van haar vordering op de rol van [bedrijf] en meent dat diens betrokkenheid maakt dat [gedaagde] gehouden is tot betaling van de factuur. Partijen hebben hierop tijdens de mondelinge behandeling gereageerd. De kantonrechter zal gelet hierop de rechtsgrond aanvullen met de schijn van volmachtverlening.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] de opdracht niet zelf aan Anytime heeft verstrekt. Er is geen sprake geweest van een wilsuiting door [gedaagde] richting Anytime. Partijen hebben ten tijde van de opdrachtverlening geen rechtstreeks contact met elkaar gehad. Het contact verliep op dat moment via [bedrijf] en na akkoord van [bedrijf] is Anytime haar werkzaamheden gestart.
5.6.
Anytime heeft er naar het oordeel van de kantonrechter wel op mogen vertrouwen dat zij (via [bedrijf] ) een overeenkomst sloot met [gedaagde] .
5.7.
De kantonrechter stelt vast dat [bedrijf] heeft gehandeld als vertegenwoordiger van [gedaagde] . Het gaat er hierbij om wat de feitelijk handelende partijen, hier [bedrijf] en Anytime, over en weer hebben verklaard en hetgeen zij uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. Wat de afspraken tussen [gedaagde] en [bedrijf] waren, is in dit kader daarom niet van belang. Anytime is door [bedrijf] benaderd met het verzoek om logo’s te ontwikkelen voor de
art experiencevan [gedaagde] . Op de mondelinge behandeling heeft Anytime hierover verklaard dat [naam 3] belde en vertelde dat hij “bezig was voor een vriend die een museum ging beginnen.” [bedrijf] heeft zich vervolgens vanaf de eerste contacten tussen Anytime en [gedaagde] bewogen. Anytime heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat zij eerst een inschatting van de te besteden uren heeft gegeven en dat [naam 3] heeft gezegd dat met [gedaagde] te gaan overleggen. Nadat zij van [naam 3] hoorde dat het akkoord was, heeft Anytime de offerte uitgebracht en daarna zijn de werkzaamheden begonnen. Dat de offerte op naam van [bedrijf] is gesteld, leidt niet tot de conclusie dat [bedrijf] namens zichzelf handelde. Voor [bedrijf] en [gedaagde] was duidelijk dat de offerte naar [gedaagde] zou worden gestuurd en dat is ook gebeurd.
5.8.
Anytime heeft er vervolgens op mogen vertrouwen dat [bedrijf] vertegenwoordigingsbevoegd was. [gedaagde] heeft de schijn van een toereikende volmacht van [bedrijf] gewekt. Anders dan [gedaagde] aanvoert, meent de rechtbank dat het voor [gedaagde] duidelijk was, of in ieder geval had moeten zijn, dat Anytime werkzaamheden voor haar verrichtte. De offerte van Anytime is doorgestuurd aan [gedaagde] . In de offerte en de begeleidende mail van [bedrijf] staat dat Anytime werkzaamheden gaat verrichten met betrekking tot twee logo’s (zie overweging 3.5). Op diezelfde dag heeft [bedrijf] [naam 1] en [naam 2] nog een e-mail gestuurd, waarin hij heeft uitgelegd waarom er zoveel tijd nodig is om de logo’s te maken. Op 13 januari 2023 wordt in een e-mail over de kosten van [bedrijf] door [bedrijf] benoemd dat de kosten voor de ontwikkeling van de logo’s door Anytime nog volgen. [gedaagde] heeft hierover aangevoerd dat deze communicatie paste binnen de afspraak dat [bedrijf] de kosten van Anytime zou doorberekenen. In januari 2023 is er vervolgens meerdere keren contact geweest tussen Anytime en [naam 2] over het bestand van het ArtExperience logo. Op 31 januari 2023 heeft Anytime voor dit logo haar factuur aan [gedaagde] gestuurd. In februari wordt in drie afzonderlijke e-mails het logo Icons of Arts aan [gedaagde] , in de personen van [naam 1] en [naam 2] , doorgestuurd. De factuur voor dit logo wordt op 31 maart 2023 verstuurd. Zowel door de actieve handelingen van [gedaagde] , als door het uitblijven van protest tegen de werkzaamheden, heeft Anytime erop mogen vertrouwen dat een toereikende volmacht aan [bedrijf] was verleend. Zij heeft hier ook op vertrouwd.
5.9.
Uiteindelijk laat [naam 1] op 10 mei 2023 weten dat hij Anytime niet kent, dat hij geen zaken met haar heeft gedaan en dat hij nooit akkoord heeft gegeven voor de offerte. In e-mails die daarop worden uitgewisseld tussen [gedaagde] en Anytime wordt dit standpunt herhaald. Dit is gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken niet alleen onwaarschijnlijk, het is gelet daarop ook niet voldoende voor een ander oordeel. Als [gedaagde] meende dat Anytime ten onrechte werkzaamheden voor haar verrichtte had zij (veel) eerder aan de bel moeten en kunnen trekken. Door dat niet te doen heeft [gedaagde] tegenover Anytime de schijn gewekt/in stand gelaten dat [bedrijf] bevoegd was namens haar opdracht aan Anytime te geven.
5.10.
Het standpunt van [gedaagde] dat zij andere afspraken met [bedrijf] heeft gemaakt, leidt ook niet tot een ander oordeel. De afspraken tussen [gedaagde] en [bedrijf] zijn niet geheel duidelijk en gesteld noch gebleken is dat de inhoud daarvan in de weg staat aan het vertrouwen van Anytime dat een toereikende volmacht was verleend. [gedaagde] lijkt erop te hebben vertrouwd dat zij buiten beeld zou blijven, maar de feitelijke gang van zaken rechtvaardigt dat vertrouwen niet.
5.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] is gebonden aan de overeenkomst van opdracht en dat zij de nog openstaande factuur moet betalen.
Verschuldigde bedragen
5.12.
[gedaagde] is de gevorderde hoofdsom van € 7.886,18 verschuldigd.
5.13.
Anytime vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Anytime heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassokosten zijn verricht. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Gezien het in het Besluit bepaalde tarief en de toe te wijzen hoofdsom, is het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar.
5.14.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
7.886,18
- buitengerechtelijke incassokosten
769,30
+
totaal
8.655,48
- betalingen
0,00
-/-
Totaal
8.655,48
5.15.
Anytime vordert over het bedrag van € 7.886,18 de wettelijke handelsrente, primair vanaf 14 april 2023. Deze vordering is toewijsbaar. Beide partijen handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Het bedrag van € 7.886,18 is niet betaald. De factuur heeft als vervaldatum 14 april 2023. Dit betekent dat [gedaagde] vanaf die datum in verzuim is. De wettelijke handelsrente zal vanaf die datum worden toegewezen.
5.16.
Anytime vordert wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten, met ingang van de datum van de dagvaarding. Deze vordering is niet weersproken en toewijsbaar.
5.17.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Anytime worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,44
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.436,44

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] B.V. om aan Reclamestudio Anytime B.V. te betalen een bedrag van € 7.886,18, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 14 april 2023, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] B.V. om aan Reclamestudio Anytime B.V. te betalen een bedrag van € 769,30, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van de dag van de dagvaarding, tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] B.V. in de proceskosten van € 1.436,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Breugem en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2024.