Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Trier, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
Rechtbank Amsterdam
Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Trier in Duitsland. De officier van justitie had op 1 december 2023 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko en momenteel gedetineerd, was niet aanwezig op de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. R. Malewicz. De rechtbank constateerde dat de opgeëiste persoon op 24 januari 2024 schriftelijk afstand had gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de behandeling van het EAB.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit bezat. De officier van justitie stelde dat hij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering, omdat het EAB op 17 januari 2024 door de uitvaardigende justitiële autoriteit was ingetrokken. De raadsman steunde dit standpunt. De rechtbank volgde het standpunt van de officier van justitie en verklaarde hem niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB.
De rechtbank stelde tevens vast dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon was geëindigd. Deze uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.