ECLI:NL:RBAMS:2024:927

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
13/291120-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 25 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Trier in Duitsland. De officier van justitie had op 1 december 2023 verzocht om het EAB in behandeling te nemen. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko en momenteel gedetineerd, was niet aanwezig op de zitting, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. R. Malewicz. De rechtbank constateerde dat de opgeëiste persoon op 24 januari 2024 schriftelijk afstand had gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij de behandeling van het EAB.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit bezat. De officier van justitie stelde dat hij niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering, omdat het EAB op 17 januari 2024 door de uitvaardigende justitiële autoriteit was ingetrokken. De raadsman steunde dit standpunt. De rechtbank volgde het standpunt van de officier van justitie en verklaarde hem niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB.

De rechtbank stelde tevens vast dat de geschorste overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon was geëindigd. Deze uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en werd openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals vermeld in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/291120-23
Datum uitspraak: 25 januari 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 1 december 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 2 november 2023 door het
Amtsgericht Trier, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] (Marokko),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
nu gedetineerd in [PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 25 januari 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is niet verschenen, maar vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. R. Malewicz, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon bij schriftelijke verklaring van 24 januari 2024 afstand heeft gedaan van zijn recht op bij de behandeling van het EAB aanwezig te zijn. De raadsman heeft desgevraagd verklaard uitdrukkelijk door de opgeëiste persoon te zijn gemachtigd om namens hem het woord te voeren.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, omdat uit de e-mail van 17 januari 2024 van de uitvaardigende justitiële autoriteit blijkt dat het EAB is ingetrokken.
De raadsman heeft zich bij het standpunt van de officier van justitie aangesloten.
De rechtbank volgt het standpunt van de officier van justitie.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de – geschorste – overleveringsdetentie is geëindigd.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. E.G.M.M. van Gessel, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en A.W.T. Klappe, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 25 januari 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.