ECLI:NL:RBAMS:2024:92

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
13/153621-23 (tussenvonnis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de complexe psychopathologie van de verdachte en de noodzaak voor observatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 januari 2024 een tussenvonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van belaging en bedreiging van medewerkers van een ziekenhuis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een complexe psychopathologie, maar de exacte aard van de stoornis is door deskundigen niet vastgesteld. De rechtbank heeft behoefte aan nader onderzoek door het Pieter Baan Centrum (PBC) om te bepalen in hoeverre de feiten aan de verdachte kunnen worden toegerekend en om te beoordelen of er gevaar voor herhaling bestaat. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting heropend en bevolen dat de verdachte ter observatie naar het PBC wordt overgebracht. Dit besluit is genomen na een zitting op 21 december 2023, waar de officier van justitie een gevangenisstraf en een tbs-maatregel heeft geëist, terwijl de verdediging pleitte voor een gevangenisstraf gelijk aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft de zaak geschorst voor maximaal drie maanden om het onderzoek te laten plaatsvinden.

Uitspraak

tussenvonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/153621-23
Datum uitspraak: 4 januari 2024
Tussenvonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
wonende op het adres [adres 1] ,
thans gedetineerd te: [penitentiaire inrichting] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
21 december 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. C.M. Casteleijns, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.J. Bussink (waarnemend voor mr. O.E. de Jong), naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
1. belaging van één of meer medewerker(s) van het [ziekenhuis] , in de periode van 3 juni 2023 tot en met 7 juli 2023 en
2. bedreiging van [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of één of meer medewerker(s) van het [ziekenhuis] op 14 juni 2023.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Ten aanzien van feit 1
Op 21 juni 2023 deed [aangever] namens meerdere personeelsleden van het [ziekenhuis] in Amsterdam aangifte tegen [verdachte] (hierna: verdachte). Uit de aangifte maakt de rechtbank het volgende op.
Op 3 juni 2023 is in het [ziekenhuis] een patiënte van het [ziekenhuis] overleden. Zij was een kennis van verdachte. Vanaf dat moment is het lastig vallen van medewerkers van het [ziekenhuis] begonnen. Verdachte verwijt het [ziekenhuis] dat de patiënte zou zijn mishandeld en vermoord. Verdachte komt in dat verband langs bij het ziekenhuis, maar neemt ook telefonisch contact op. Hij maakt daarbij gebruik van verschillende telefoonnummers waaronder:
[telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . Verdachte heeft voornamelijk gebeld naar de [afdeling 1] en naar de [afdeling 2] . [aangever] heeft hierover het volgende verklaard:
Op 9 juni 2023 kwam verdachte bedreigend op de afdeling [afdeling 2] en maakte hij allerlei verwijten richting betrokken medewerkers.
Op 13 juni 2023 heeft verdachte vele malen het afdelingsnummer van de [afdeling 2] gebeld. In die telefoongesprekken heeft verdachte gezegd dat de medewerkers van het [ziekenhuis] mensen martelen en vermoorden.
Op 14 juni 2023 heeft verdachte tussen 15.30 uur en 16.00 uur tien keer gebeld. De telefoon stond op de speaker waardoor meerdere mensen hebben gehoord wat door verdachte werd gezegd. Verdachte heeft geschreeuwd en gedreigd dat de medewerkers zijn partner zouden hebben gemarteld en uitgehongerd en dat zij hetzelfde kunnen verwachten.
Op 14 juni 2023 is zes keer gebeld door verdachte waarbij hij zich voordeed als advocaat.
Op 15 juni 2023 heeft verdachte het [ziekenhuis] gebeld en het volgende tegen de medewerker gezegd:
“jij bent toch die slanke vrouw met donker rood haar”en heeft hij de medewerker de dood van de patiënte verweten.
Op 16 juni 2023 heeft verdachte drie keer gebeld naar de afdeling [afdeling 2] waarbij hij heeft gezegd dat de medewerkers mensen uithongeren, martelen en vermoorden.
Op 17 juni 2023 heeft verdachte twee keer gebeld naar het [ziekenhuis] . In de nacht van 17 op 18 juni 2023 heeft verdachte zeven keer gebeld, waarbij hij onder andere heeft gezegd:
“Ik heb gehoord dat jullie daar mensen martelen en vermoorden. Moordenaars zijn jullie”.
Op 18 juni 2023 heeft verdachte met het e-mailadres ‘ [e-mailadres] ’ meerdere bedreigende e-mails gericht aan een arts die dienst had ten tijde van het overlijden van de patiënte, aldus [aangever] . De e-mailberichten houden onder meer het volgende in:
“En uw gelieg over natuurlijke dood moet je echt mee ophouden want dat is grootste leugen van u maar dit keer heeft u de verkeerde persoon vermoord en ik weet dat je samen werk of opdracht heb gehad van iets maar dit gaat stoppen geloof mij”en
“Is dat voor u studie? Deze nazipraktijken. Wie geeft u opdracht?”en
“Waar het mij omgaat is de zware mishandeling en het gedwongen douche onderdeel dat mij verdacht veel lijkt op nazi praktijken ik heb bewijs van alles die u probeerde tegen te houden ?? Nu staat u onder Ede weet u wel wat dat betekent?”.
[aangever] heeft in de aangifte voorts verklaard dat verdachte meerdere keren is gevraagd om te stoppen met bellen, lastig vallen, langskomen en hen via de e-mail lastig te vallen. [aangever] heeft verklaard dat zij de telefoonnummers van verdachte hebben laten blokkeren, maar dat hij dan vervolgens ‘gewoon’ met een ander telefoonnummer belde.
De medewerkers op de [afdeling 2] voelen zich dusdanig angstig en/of onveilig dat ze om extra beveiliging hebben gevraagd en dat ook hebben gekregen. Verdachte maakt inbreuk op het werkplezier van medewerkers en zorgt voor overlast doordat medewerkers zich niet veilig voelen en met andere zaken bezig zijn dan met hun normale werkzaamheden. Dit moet stoppen, aldus [aangever] . [2]
[aangever] heeft daarom op 3 juni 2023 een mondelinge klacht ingediend tegen verdachte terzake belaging, welke klacht in ontvangst is genomen door de hulpofficier van justitie. [3]
Op 16 juni 2023 heeft een telefonisch stopgesprek plaatsgevonden met de politie. [4]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 4 juli 2023 blijkt dat verdachte ook na 18 juni 2023 meerdere malen heeft gebeld met het [ziekenhuis] . Zo heeft verdachte op 24 juni 2023 twee keer gebeld naar de [afdeling 2] waarbij hij de naam van verpleegkundige [persoon 3] heeft genoemd. Op 25 juni 2023 heeft verdachte gebeld waarbij hij heeft gezegd:
“jullie gaan spijt krijgen”,
“water injecties gegeven”,
“wacht maar… over wat jullie niet weten”en
“hoe laat ben je vrij?”.
Op 26 juni 2023 heeft verdachte vijf keer gebeld naar de afdeling [afdeling 2] . Verdachte wilde weten of mevrouw [persoon 3] werkte en wanneer ze weer aan het werk was en tevens wilde verdachte [persoon 4] (longarts) spreken. Op 26 juni 2023 om 23.35 uur belde verdachte naar het [ziekenhuis] en heeft hij gezegd:
“Hallo, is dit [persoon 3] ? Hoe laat ben je vrij”en “
Okay tot straks”. Ook op 29 juni 2023 belde verdachte en wilde hij [persoon 3] spreken. Op 30 juni 2023 heeft verdachte zes keer gebeld waarbij hij zei dat hij de longarts wilde spreken en een lesje “hoe vermoord ik geen mensen” zou gaan geven. [5]
Uit onderzoek naar de telefoonnummers van verdachte blijkt dat met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] , in de periode van 29 mei 2023 tot en met 22 juni 2023, 31 keer is gebeld naar telefoonnummers van het [ziekenhuis] en met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 2] , in de periode van 25 mei 2023 tot en met 13 juni 2023, 29 keer. [6]
Tijdens de tap die was aangesloten op de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte drie keer heeft gebeld met het [ziekenhuis] op 5, 6 en 7 juli 2023. Uit het derde gesprek met sessienummer 3193 dat plaatsvond op 7 juli 2023 blijkt dat verdachte heeft gezegd:
“Hallo [persoon 3] (fon.) onze moordenaars hoe gaat het met u? Goed? Met je waterinjecties dingen he? Karma komt voor u binnenkort. Ik waarschuw alvast. Tot snel. He? Moordenares toch? Dat denk je. Weet niet hoeveel je er al hebt gebracht, maar er komt een einde”. [7]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 21 december 2023 verklaard dat hij gebruik maakte van de telefoonnummers eindigend op [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] en het telefoonnummer [teleoonnummer 3] . Verder heeft verdachte verklaard dat hij de meeste e-mails op zijn naam heeft verstuurd en dat de e-mails die op 18 juni 2023 aan [persoon 4] zijn verstuurd geen vriendelijke e-mails waren. [8]
Ten aanzien van feit 2
[aangever] deed aangifte van bedreiging namens [persoon 1] , [persoon 2] en de afdeling [afdeling 2] van het [ziekenhuis] . Op 14 juni 2023 heeft verdachte tussen 15.00 uur en 16.00 uur tien keer gebeld met verschillende telefoonnummers, waaronder met het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] . De collega’s namen gezamenlijk de telefoon op, met de telefoon op de luidsprekerstand. Verdachte uitte de tekst:
“Jullie hebben haar gemarteld en doodgemaakt. Ik zorg ervoor dat jullie hetzelfde overkomt”. De medewerkers van de afdeling [afdeling 2] hebben dit als ernstig bedreigend opgevat en waren hevig ontdaan. Doordat verdachte de bedreigingen heeft geuit en het personeel bang en aangeslagen was heeft het [ziekenhuis] extra beveiliging in moeten huren. [9]
[persoon 2] heeft in het verhoor verklaard dat de geuite bedreigingen allemaal telefonisch hebben plaatsgevonden. Verdachte heeft aangegeven dat alles wat zijn vrouw aan is gedaan het personeel van de afdeling [afdeling 2] ook zou overkomen. [persoon 2] werd voor haar gevoel bedreigd met de dood. Verdachte kwam op [persoon 2] bedreigend en intimiderend over. [10]
[persoon 1] heeft in het verhoor verklaard dat zij zich persoonlijk bedreigd voelde door de psychotische uitspraken van verdachte. [11]
4.3.2
Overweging ten aanzien van feit 1, belaging
Voor een bewezenverklaring van belaging dient het opzet van verdachte gericht te zijn op het maken van een inbreuk op eens anders persoonlijke levenssfeer. Daarvan is hier sprake. Uit het dossier volgt dat verdachte in een periode van ruim één maand verschillende medewerkers van het [ziekenhuis] meermalen telefonisch en per e-mail heeft benaderd. Daarnaast is verdachte eenmaal in persoon aan de balie van het [ziekenhuis] verschenen. Verdachte heeft zich in dat contact steeds verwijtend en bedreigend uitgelaten tegen verschillende medewerkers van het [ziekenhuis] . Naar het oordeel van de rechtbank leiden de aard, frequentie en de intensiteit van de berichten van verdachte gedurende die periode naar algemene ervaringsregels tot onaangename gevoelens van stress, irritatie en onveiligheid en zijn deze daarom aan te merken als een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De medewerkers van het [ziekenhuis] hebben het contact met verdachte als erg vervelend en bedreigend ervaren. Door de politie is verdachte verzocht te stoppen contact op te nemen met de medewerkers in een zogenoemd stopgesprek. Desondanks is verdachte doorgegaan met zijn gedrag. Daarmee is ook het opzet op bedoelde inbreuk gegeven.
4.3.3
Overweging ten aanzien van feit 2, bedreiging
Voor een bewezenverklaring van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is onder meer vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het misdrijf gepleegd zou kunnen worden en dat het opzet van verdachte daarop was gericht. Het is daarbij niet vereist dat er werkelijk vrees is opgewekt. Het gaat er om dat de bedreiging in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken. Gelet op de inhoud van de tegen de medewerkers van het [ziekenhuis] geuite woorden:
“Jullie hebben haar gemarteld en doodgemaakt. Ik zorg er voor dat jullie hetzelfde overkomt”is aan dit criterium voldaan.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1
in de periode van 3 juni 2023 tot en met 7 juli 2023 te Amsterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van medewerkers van het [ziekenhuis] , afdeling [afdeling 1] en de [afdeling 2] , door op verschillende data en tijdstippen in voormelde periode veelvuldig te bellen en e-mails te versturen naar het [ziekenhuis] en éénmaal in persoon aan de balie van het [ziekenhuis] te verschijnen met het oogmerk om die medewerkers van het [ziekenhuis] , afdeling [afdeling 1] en de [afdeling 2] , vrees aan te jagen;
ten aanzien van feit 2
op 14 juni 2023 te Amsterdam, [persoon 1] en [persoon 2] en medewerkers van het [ziekenhuis] , afdeling [afdeling 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [persoon 1] en [persoon 2] en medewerkers van het [ziekenhuis] , afdeling [afdeling 1] telefonisch dreigend de woorden toe te voegen: “Jullie hebben haar gemarteld en doodgemaakt. Ik zorg er voor dat jullie hetzelfde overkomt”.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Heropening onderzoek

De rechtbank heeft op de zitting van 21 december 2023 de zaak inhoudelijk behandeld en op dezelfde dag het onderzoek gesloten. Tijdens de beraadslaging in raadkamer is de rechtbank gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
7.1
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden met aftrek van voorarrest en daarnaast dat aan verdachte de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging (hierna: tbs-maatregel) wordt opgelegd. De officier van justitie heeft betoogd dat het mogelijk is om uit alle onderliggende
stukken vast te stellen dat sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Het is, gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en hetgeen gebleken is omtrent de persoon van verdachte, uit veiligheidsoverwegingen niet verantwoord om verdachte zonder enige behandeling in de maatschappij te laten terugkeren. Een gedwongen kader is nodig om het recidiverisico in te perken. De officier van justitie heeft verder opgemerkt dat geen sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen of een gevaar vormt voor de onaantastbaarheid van het lichaam en dat de duur van de maatregel dus gemaximeerd zal zijn. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd.
De officier van justitie heeft verzocht verdachte, in afwijking van de adviezen van de deskundigen, niet ter observatie te plaatsen in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC), omdat niet duidelijk is wat dit onderzoek gaat opleveren. Immers, in de beleving van verdachte werkt hij mee aan onderzoek, maar zijn terughoudendheid in het verschaffen van informatie lijkt samen te hangen met zijn pathologie.
7.2
De raadsman heeft zich ten aanzien van de toerekenbaarheid gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verder heeft de raadsman betoogd dat uit de stukken in het dossier die over de persoon van verdachte zijn opgemaakt niet blijkt dat verdachte een zodanig gevaar vormt voor de maatschappij dat het opleggen van een tbs-maatregel gerechtvaardigd en noodzakelijk is. De raadsman heeft verzocht verdachte geen tbs-maatregel op te leggen en te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis.
De raadsman heeft het voorwaardelijk verzoek gedaan, indien de rechtbank het opleggen van de tbs-maatregel overweegt, om verdachte ter observatie op te laten nemen in het PBC.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad)
van verdachte van 24 november 2023. Hieruit blijkt onder meer dat verdachte sinds 1996 in beeld is gekomen van politie en justitie en dat hij door de jaren heen voor meerdere geweldsdelicten is veroordeeld. Zo is verdachte in 1997 veroordeeld voor het medeplegen van moord en heeft hij daarvoor 24 maanden jeugddetentie en twee jaar plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ-maatregel) opgelegd gekregen. In 2005 is verdachte veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf, waarvan twee maanden en zestien dagen voorwaardelijk, voor bedreiging. In 2016 is verdachte veroordeeld voor een bedreiging met zware mishandeling. In 2017 is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden voor een poging tot afpersing in vereniging en iemand dwingen iets te dulden. In 2018 is verdachte veroordeeld voor een diefstal met geweld waarvoor hij een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd heeft gekregen. Verdachte is in 2019 veroordeeld voor medeplegen van oplichting waarbij hem de ISD-maatregel is opgelegd.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de dubbele Pro Justitia-rapportage opgemaakt
door GZ-psycholoog F.S. van Huis (op 14 november 2023) en psychiater H. Wind (op 9 november 2023). Uit de rapportages blijkt dat verdachte niet volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek van de psychiater en psycholoog waardoor zij de gestelde vragen niet konden beantwoorden. Beide deskundigen komen tot het advies om verdachte te laten observeren in het PBC.
De
psycholoogkomt tot de conclusie dat al (zeer) lange tijd sprake is van zorgelijk en verward gedrag. Verdachte komt blijkens zijn strafblad veelvuldig voor vermogens- en geweldsdelicten in aanraking met politie en justitie. Uit het politiedossier komen aanwijzingen naar voren voor problemen met de realiteitstoetsing en mogelijke middelenproblematiek. Eerder is persoonlijkheidsproblematiek gediagnosticeerd, evenals pseudologia fantastica. Op basis van het beperkte psychologische onderzoek concludeert de psycholoog dat sprake is van (forse) complexe psychopathologie, die langdurig aanwezig is en tot ernstige problemen en beperkingen leidt. De psycholoog ziet bij verdachte symptomen van een psychose (al dan niet in het kader van schizofrenie), een schizotypische persoonlijkheid of pseudologia fantastica. Ook komen er aanwijzingen naar voren voor neurocognitieve stoornissen. Om vast te stellen of hier van sprake is, had de psycholoog verdachte willen bevragen over inconsistenties en meer informatie willen vergaren over zijn sociale netwerk en andere persoonlijke omstandigheden. Ambulant onderzoek is vanwege de complexiteit van de pathologie en de beperkte medewerking van verdachte ontoereikend om hem goed in beeld te krijgen. Om die reden adviseert de psycholoog verdachte klinisch te laten onderzoeken. Naast uitgebreid psychologisch en psychiatrisch onderzoek zal milieuonderzoek en de groepsobservatie de kans aanzienlijk vergroten dat men tot betrouwbare diagnostische conclusies over verdachte kan komen. Milieuonderzoek is van grote toegevoegde waarde om meer te weten te komen over de levensloop van verdachte en functioneren op sociaal, professioneel en relationeel gebied. Inconsistenties tussen de informatie uit het milieuonderzoek en het verhaal van verdachte kunnen aan hem worden voorgelegd, wat meer inzicht zal geven in de aard van zijn vreemde, fantasierijke verhalen. Door hem op de groep te observeren komt daarbij meer zicht op zijn functioneren, de mate van zelfredzaamheid en de wijze waarop hij contact met anderen aangaat.
De psycholoog heeft ter zitting van 21 december 2023 het advies bevestigd en heeft aanvullend verklaard dat bij verdachte in ieder geval sprake is van een psychische stoornis, maar dat zij in het onderzoek niet goed in beeld hebben kunnen krijgen van welke stoornis sprake is. Met een klinisch onderzoek kan doorgaans meer resultaat bereikt worden doordat meer middelen kunnen worden ingezet bij het onderzoek dan in het kader van ambulant onderzoek.
De
psychiaterheeft in het advies beschreven dat er een duidelijke verdenking is op complexe psychiatrische problematiek, maar dat het in de huidige situatie niet goed mogelijk is om voldoende duidelijkheid te krijgen omtrent de psychopathologie. De psychiater ziet aanwijzingen voor pathologische achterdocht, grootheidsideeën en bij vlagen desorganisatie in denken. Omdat verdachte terughoudend is in het verschaffen van informatie, is het wegens deze beperkingen in het onderzoek niet gelukt voldoende zicht te krijgen op eventuele psychopathologie om tot een onderbouwde diagnose te kunnen komen. Het is goed mogelijk dat de terughoudende houding van verdachte samenhangt met pathologische achterdocht. Er zijn te beperkte diagnostische (observatie) mogelijkheden in de huidige ambulante situatie terwijl nader psychiatrisch onderzoek wel geïndiceerd wordt geacht om een onderbouwde diagnose te kunnen stellen. Om de diagnostische vragen te kunnen beantwoorden alsmede om tot conclusies en behandelaanbevelingen te komen is verdergaand forensisch klinisch onderzoek aangewezen.
De deskundigen onthouden zich van uitspraken over de mate van toerekeningsvatbaarheid, het recidiverisico en eventuele benodigde interventies.
De rechtbank komt op basis van de over verdachte (recent) opgemaakte rapporten tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een complexe psychopathologie. Er lijkt sprake te zijn van een stoornis, echter kunnen de deskundigen niet vaststellen om welke stoornis(sen) het gaat. Voor de beantwoording van de vraag of en in welke mate de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend, of en in welke mate gelet op die stoornis(sen) sprake is van gevaar voor herhaling en welke interventies in het kader van een op te leggen straf en/of maatregel geïndiceerd en passend zijn, is naar het oordeel van de rechtbank van belang dat nader over verdachte wordt gerapporteerd. De rechtbank heeft behoefte aan een onderzoek door het PBC om tot een afgewogen beslissing te kunnen komen over voormelde vragen. De rechtbank ziet zich daardoor genoodzaakt het onderzoek ter terechtzitting in verband met het voorgaande te heropenen en te bevelen dat verdachte ter observatie wordt overgebracht naar het PBC.
De rechtbank gaat er, gelet op het voorwaardelijke verzoek van de raadsman, vanuit dat door de raadsman de mogelijkheid tot observatie in het PBC met verdachte is besproken en zal verdachte dan ook niet meer horen over de opname in het PBC.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Heropent en schorsthet onderzoek ter terechtzitting voor
onbepaalde tijd, maar maximaal voor een termijn van drie maanden.
De rechtbank:
  • bepaalt dat de stukken in handen worden gesteld van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank teneinde de aanmelding bij het Pieter Baan centrum te verzorgen;
  • beveelt dat verdachte ter observatie zal worden overgebracht naar het Pieter Baan Centrum te Utrecht, opdat op de gebruikelijke wijze een persoonlijkheidsonderzoek zal worden verricht;
  • beveelt de oproeping van verdachte tegen een nader te bepalen dag en tijdstip met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en I. Timmermans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 januari 2024.
[...]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023138254-2, p. C 005-011.
3.Een proces-verbaal met nummer 2023138254-3, p. C 012.
4.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023133053-3, p. F 007.
5.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 11, documentcode 18164306, p. F 021-22.
6.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 14, documentcode 18166384, p. F 051-052.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 25, documentcode 18192782, p. F 074-076.
8.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 21 december 2023.
9.Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2023133053-2, p. C 001-C002.
10.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 37, documentcode 18496571, p. F 0168-0169.
11.Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer 39, documentcode 18637207, pagina’s niet doorgenummerd.