4.3.Oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring en partiële vrijspraak medeplegen
Het onderzoek Palmilla is gestart naar aanleiding van bevindingen uit het onderzoek Argus. In dat onderzoek zijn versleutelde berichten verzonden via aanbieder SkyECC beschikbaar gekomen en (deels) leesbaar gemaakt. Daardoor zijn onder andere de berichten van de gebruiker van [gebruiker id 1] in beeld gekomen.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte de gebruiker is van het [gebruiker id 1] en dat hij in de periode van 20 maart 2020 tot en met 18 april 2020 in Nederland opzettelijk 400 kilogram cocaïne aanwezig heeft gehad. De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Identificatie van de gebruiker van Sky-ID
i. Periode mei tot en met juli 2020
De politie heeft van het telefoonnummer dat eindigt op -9500 en waarvan verdachte op de zitting heeft aangegeven dat het zijn telefoonnummer is, de APN-gegevens geanalyseerd. Ook heeft de politie peilbakens geplaatst onder drie door verdachte gebruikte huurauto’s. Deze gegevens heeft de politie in de periode 24 april tot en met 17 juli 2020 vergeleken met de APN-gegevens van de telefoon met IMEI-nummer eindigend op - [nummer] en behorend bij [gebruiker id 1] . Een overzicht hiervan is opgenomen in de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen met documentcode [nummer] (hierna: de bijlage).
Hieruit blijkt dat op diverse momenten in de periode van mei tot en met juli 2020 de telefoon met het IMEI-nummer eindigend op - [nummer] en behorend bij [gebruiker id 1] , gebruik heeft gemaakt van dezelfde of nabijgelegen Cell-ID's als de telefoon met het telefoonnummer van verdachte. De locaties van die Cell-ID’s kwamen ook overeen met de routes die op dat moment volgens de peilbakens werden gereden met de huurvoertuigen.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte in ieder geval in de periode van mei tot en met juli 2020 de gebruiker is geweest van het [gebruiker id 1] .
De raadsman heeft aangevoerd dat sommige tijdstippen die in de bijlage staan, niet in het onderliggende Excel-bestand [bestand] . Hij stelt zich op het standpunt dat, mede gelet daarop, niet is aangetoond dat verdachte de gebruiker van het [gebruiker id 1] is.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De officier van justitie heeft ter zitting toegelicht dat het Excel-bestand een samenvatting betreft van alle APN-gegevens van het IMEI-nummer behorend bij [gebruiker id 1] . De in de bijlage genoemde tijdstippen en daarbij behorende Cell-ID’s betreffen een juiste weergave van de daadwerkelijke tijdstippen en aangestraalde Cell-ID’s, maar zijn, omdat het Excel-bestand een samenvatting betreft, niet allemaal één op één in het onderliggende Excel-bestand terug te vinden. Hetzelfde geldt voor het Excel-bestand waarin de GPS-gegevens van de huurauto’s zijn opgenomen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van deze toelichting van de officier van justitie en daarmee de juistheid van de bijlage te twijfelen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het Excel-bestand [bestand] blijkt dat op de momenten
rondomde tijdstippen die in de bijlage staan, Cell-ID’s worden aangestraald die in de buurt liggen van de Cell-ID’s die bij die desbetreffende tijdstippen in de bijlage zijn genoemd. Het Excel-bestand bevat daarnaast geen gegevens van de aangestraalde Cell-ID’s van het [gebruiker id 1] die tegenstrijdig zijn met de tijdstippen en daarbij behorende locaties die in de bijlage worden genoemd.
Verder is de rechtbank gebleken dat op de tijdstippen waarop het [gebruiker id 1] volgens de raadsman een zendmast aanstraalt die niet in de buurt ligt van de locatie waar één van de huurauto’s van verdachte zich bevindt, met name de zendmast aan de [adres 2] wordt aangestraald door het [gebruiker id 1] . Deze zendmast ligt op ongeveer 925 meter van het feitelijke verblijfadres van verdachte, de [adres 1] . Anders dan de raadsman vindt de rechtbank dit dan ook geen contra-indicatie voor de conclusie dat verdachte de gebruiker is van [gebruiker id 1] .
Periode februari tot en met april 2020
Over de periode van februari tot en met april 2020 heeft geen analyse van de APN-gegevens en Cell-ID’s plaatsgevonden. De rechtbank komt echter ook ten aanzien van die periode tot de conclusie dat verdachte de gebruiker is geweest van het [gebruiker id 1] .
Ten eerste bevat het dossier geen aanwijzingen dat [gebruiker id 1] door verschillende gebruikers is gebruikt. Verder blijkt uit de vluchtgegevens en de verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd dat hij op 17 februari 2020 in Nederland is aangekomen en op 17 juli 2020 uit Nederland is vetrokken. Dit komt exact overeen met de periode waarin het [gebruiker id 1] actief is geweest in Nederland, namelijk van 17 februari tot en met 17 juli 2020. Onder actief gebruik verstaat de rechtbank, anders dan de raadsman, het daadwerkelijk sturen en ontvangen van berichten. Op 17 juli 2020 stuurt de gebruiker zijn laatste berichten: “Deze phone gaat zometeen uit en dan niet meer aan he bro. Accepteer [naam]”. Verder heeft het [gebruiker id 1] vanaf 17 februari 2020 het meest, ook ’s nachts, gebruik gemaakt van de Cell-ID’s gelegen op de [adres 2] te Amsterdam. Zoals gezegd is dit een zendmast die in de buurt van het feitelijke verblijfadres van verdachte staat.
Conclusie
Op grond van al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte de gebruiker is van het [gebruiker id 1] en zal zij de gebruiker hierna aanduiden als verdachte.
400 kilogram cocaïne
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van de chatberichten van [gebruiker id 1] , de daarin verstuurde afbeeldingen en een aantal processen-verbaal van bevindingen vast dat verdachte 400 kilogram cocaïne aanwezig heeft gehad. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de chats blijkt dat verdachte via zijn [gebruiker id 1] op 21 maart 2020 een afbeelding heeft verstuurd van een weegschaal met poeder en meerdere afbeeldingen van blokken, verpakt in zwarte tape met daarop het stempel “ALF”. De weegschaal en het op deze manier vacuüm verpakken en persen van blokken met daarop een stempel past bij (de handel in) cocaïne.
Naast deze afbeeldingen is ook de inhoud van een aantal verdere chats redengevend voor de vaststelling dat het om cocaïne gaat en dat het 400 kilogram betreft.
Op 20 maart 2020 stuurt verdachte een bericht naar [gebruiker id 2] dat hij het net heeft opgehaald: “
Just picked it up mate”.Daarbij stuurt hij een afbeelding van een blok met daarop de tekst ‘ALF’ afgebeeld. Op 21 maart 2020 stuurt verdachte dat deze blokken hard zijn en dat de geur niet goed is: “
But this one has almost no smell and is too hard” en “
The knife bends wen you preas ibto it”. Vervolgens stuurt hij een bericht over hoe Engelsen het graag willen hebben: “
Engslish people like good smell and nics big shiney fish scales”. Uit deze chatberichten blijkt dat verdachte op 20 maart 2020 een blok cocaïne tot zijn beschikking heeft gehad om te keuren.
Op 3 april 2020 stuurt verdachte aan [gebruiker id 2] dat de eerste 200 binnen is: “
We have the first 200 mate”. Op de afbeeldingen bij deze chat is een witte zak met meerdere zwart getapete blokken te zien, waarbij sommige van deze blokken wederom het stempel ‘ALF’ hebben. De rechtbank stelt op basis daarvan vast dat verdachte op 3 april 2020 de ‘eerste’ 200 kilogram cocaïne heeft ontvangen. Op 18 april 2020 stuurt hij vervolgens een bericht over “de 200”: “
They called my friend they say they will pass the 200”. Ongeveer twee uur later stuurt verdachte: “
We have them mate”. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte op 18 april 2020 nogmaals 200 kilogram cocaïne heeft ontvangen.
Ter ondersteuning van het bovenstaande is het bericht dat verdachte op 26 april 2020 naar het [gebruiker id 3] stuurt van belang. Dit bericht houdt in dat ‘48’ is betaald voor ‘ALF’. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de genoemde prijs van ’48’ voor ‘ALF’ bewijs is dat het om cocaïne gaat. Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de inkoopprijs van een kilogram cocaïne uit Zuid-Amerika in 2020 gemiddeld € 4.450,- bedroeg. De rechtbank acht het daarmee aannemelijk dat met ‘48’, € 4.800 wordt bedoeld; de inkoopprijs van cocaïne uit Zuid-Amerika.
De rechtbank vindt, gezien het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, bewezen dat verdachte in de periode van 20 maart tot en met 18 april 2020 opzettelijk 400 kilogram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Beschikkingsmacht in Nederland
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zich ten tijde van de tenlastegelegde periode in Nederland bevond. Het [gebruiker id 1] straalde in die periode, bij het sturen van bovengenoemde berichten dat hij twee keer “200” heeft ontvangen, zendmasten in Nederland aan. De rechtbank stelt derhalve vast, anders dan de raadsman, dat verdachte in Nederland was toen hij de beschikkingsmacht had over de genoemde 400 kilogram cocaïne.
Bewijsminimum
Ten aanzien van het verweer van de raadsman, dat het bewijs uit één bron afkomstig is, te weten de SkyECC berichten, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank merkt op dat er niet slechts één chatgesprek met één ander account beschikbaar is. Er zijn meerdere gesprekken gevoerd met verschillende andere accounts op diverse data. Ook zijn er afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen. Verder zijn diverse processen-verbaal van de politie voor het bewijs gebruikt. Er is dus sprake van meerdere bewijsmiddelen en meerdere bronnen, waarmee is voldaan aan het bewijsminimum. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer.
Medeplegen
In het dossier bevindt zich geen bewijs dat verdachte het feit in nauwe en bewuste samenwerking met een ander heeft gepleegd, zodat de rechtbank hem van dat onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken.