ECLI:NL:RBAMS:2024:874
Rechtbank Amsterdam
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Huurzaak; vernietiging huurverhogingsbeding en afwijzing vordering huurachterstand
In deze huurzaak heeft de kantonrechter op 23 februari 2024 uitspraak gedaan. De eiseres, ERES NL XXXVI Coöperatief U.A., had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die niet verschenen was. De zaak betrof een huurverhogingsbeding in de huurovereenkomst, dat na ambtshalve toetsing op grond van Richtlijn 93/13 als oneerlijk werd beoordeeld en vernietigd. De verhuurder had de mogelijkheid gekregen om een berekening te maken van de huurachterstand, maar de door haar overgelegde berekening was onjuist en onvolledig. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat er een huurachterstand bestond en wat de hoogte daarvan zou zijn.
De kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet had voldaan aan haar stelplicht, omdat zij onvoldoende bewijs had geleverd voor de hoogte van de huurachterstand. De huurovereenkomst was aangevangen op 1 november 2012 met een kale huurprijs van € 670,00 per maand. De eiseres had weliswaar een specificatie van haar vordering overgelegd, maar deze bevatte huurverhogingen en buitengerechtelijke kosten die niet toewijsbaar waren. De kantonrechter had eerder in een tussenvonnis al overwogen dat deze kosten niet konden worden toegewezen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de eiseres afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van de gedaagde tot op heden op nihil werden begroot. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.