7.3Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een straatroof. Verdachte heeft [aangever 1] onder bedreiging met geweld gedwongen om richting het bos te lopen, kennelijk om het zicht aan de straatroof te ontnemen en meer overwicht op [aangever 1] te hebben. [aangever 1] heeft vervolgens zijn persoonlijke bezittingen afgestaan uit angst voor verdachte en zijn mededaders vanwege de bedreigingen die zij hebben geuit. Eenmaal terug bij [woonzorgcomplex] , is verdachte bij meerdere bewoners rondgegaan met de jas van [aangever 1] om aan te trekken en te passen. Verdachte heeft door deze manier van handelen laten blijken dat hij geen enkel respect heeft voor de persoon, de eigendommen en het gevoel van veiligheid van een ander. Hij heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen gewin en zich niet bekommerd om wat deze straatroof voor het slachtoffer heeft betekend. [aangever 1] woonde ten tijde van het incident bij [zorginstelling] , een begeleid wonen locatie, in de buurt van verdachtes woonplek. [aangever 1] heeft vanwege deze straatroof moeten verhuizen omdat hij zich niet langer veilig voelde. Dat [aangever 1] een kwetsbaar slachtoffer is, rekent de rechtbank verdachte extra aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht door tegen [aangever 2] te zeggen dat hij hem en zijn broer en/of zoon dood zal maken en door een mes te tonen. De rechtbank heeft kennisgenomen van de slachtofferverklaring van [aangever 2] . Hij heeft als inwonende mentor van kwetsbare jongeren geprobeerd hen een veilig onderkomen te bieden. Dit is niet alleen iemand die zijn werk doet waar dat moet, maar juist ook iemand die verdachte in het verleden heeft geprobeerd te helpen.
Verdachte heeft door zijn handelen niet alleen [aangever 2] angst aangejaagd, maar hij heeft dit bovendien gedaan in een woning vol kwetsbare jongeren die in hun leven veelvuldig te maken hebben gehad met geweld en ook nu weer getuige zijn van een bedreiging. Daarmee heeft verdachte een onveilige situatie gecreëerd in iets wat bij uitstek een veilige woonplek moet zijn voor de kwetsbare bewoners. Ook dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van verdachte van 12 september 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden ook is veroordeeld voor bedreiging. Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 10 september 2024, waarin de reclassering heeft geadviseerd om bij een bewezenverklaring een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Op vrijwel alle leefgebieden ziet de reclassering instabiliteit en maakt de reclassering zich dus zorgen over het gedrag en de toekomst van verdachte. Ondanks de moeilijkheden voor de reclassering rondom het vinden van een geschikte plek van verdachte én de houding van verdachte, die bijvoorbeeld niet aan een klinische opname wil meewerken, adviseert de reclassering wel bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden die de reclassering adviseert zijn een meldplicht, ambulante behandeling en meewerken aan middelencontrole. Het advies van de reclassering is gegeven op basis van het volwassenenstrafrecht – en dus niet het adolescentenstrafrecht – omdat verdachte al sinds 2011 bekend is in de jeugdhulpverlening en de tot nu toe ingezette interventies het gedrag van verdachte niet hebben veranderd. Omdat de reclassering een grote kans ziet op een nieuw misdrijf met schade voor personen, heeft de reclassering geadviseerd tot dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht.
Verdachte heeft zich tijdens de zitting op zijn zwijgrecht beroepen, wat zijn goed recht is. Dat heeft wel tot gevolg dat de rechtbank niet met hem over deze strafbare feiten en de achterliggende reden daarvan heeft kunnen spreken. Verdachte heeft hierdoor ook geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Dit samen maakt dat het voor de rechtbank moeilijk in te schatten is hoe het plegen van dit soort feiten door verdachte kan worden voorkomen, zodat de rechtbank het moet doen met het advies van de reclassering.
De rechtbank heeft acht geslagen op de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten, ofwel de afspraken die rechtbanken onderling hebben gemaakt over op te leggen straffen voor dezelfde soort feiten. De LOVS-oriëntatiepunten voor een straatroof met verbale bedreiging of licht geweld geven als uitgangspunt een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. De rechtbank weegt hierbij strafverzwarend mee dat verdachte en zijn mededaders hebben gekozen voor een kwetsbaar slachtoffer. De LOVS-oriëntatiepunten voor bedreiging met het tonen van steekwapens geven als uitgangspunt een taakstraf voor de duur van 60 uren.
Een gevangenisstraf is naar het oordeel van de rechtbank, gezien het bovenstaande, op zijn plaats. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en zal daaraan bijzondere voorwaarden verbinden, overeenkomstig de adviezen van de reclassering. Gezien de leeftijd van verdachte, het strafblad van verdachte en het ingeschatte recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte – zonder de juiste hulp en begeleiding – wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
Om te proberen dit te voorkomen is het van groot belang dat zo snel mogelijk kan worden begonnen met de begeleiding en behandeling van verdachte. Om die reden zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering die worden opgelegd, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Daarnaast ziet de rechtbank aanleiding om – zoals gevorderd door de officier van justitie en verzocht door de benadeelde partij – als bijzondere voorwaarde aan verdachte een contactverbod met [aangever 1] op te leggen. Dit zal er hopelijk aan bijdragen dat [aangever 1] zijn gevoel van veiligheid terugkrijgt.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden. De rechtbank vindt deze hogere straf dan is geëist passend, gelet op de ernst van de feiten en de LOVS-oriëntatiepunten.