Op 20 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorbereiden van brandstichting en bedreiging. De verdachte, geboren in 1984, was aanwezig tijdens de zitting, samen met zijn raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack. De officier van justitie, mr. V.C. Padberg, vorderde bewezenverklaring van feit 1, maar niet van feit 2. De tenlastelegging betrof het voorbereiden van brandstichting op 21 juni 2024 en bedreiging van omwonenden. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de verdachte in een verwarde toestand verkeerde en hulp zocht bij de politie. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op brandstichting, en dat de bedreiging niet ter kennis van de omwonenden was gekomen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van beide ten laste gelegde feiten. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen goederen gelast en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.