Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[woonplaats] .
1.Het onderzoek ter terechtzitting
5 december 2024.
mr. J.I.P. Hofstee, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.M. Keizer, naar voren hebben gebracht.
Rechtbank Amsterdam
Op 19 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het (mede)plegen van het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen en aanwezig hebben van cocaïne, alsook van voorbereidingshandelingen daartoe. De zaak kwam voort uit een melding op 7 februari 2023 over verdachte activiteiten in een opslagruimte in Amsterdam. Bij onderzoek werden jerrycans en andere voorwerpen aangetroffen die mogelijk verband hielden met drugshandel. De verdachte, geboren in 1990, was op het moment van de feiten in Marokko en had zijn huissleutel aan een kennis gegeven. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de cocaïne in de woning.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte op het moment van de feiten in het buitenland verbleef en dat er geen bewijs was dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne. De vingerafdrukken van de verdachte op alledaagse voorwerpen waren onvoldoende om zijn betrokkenheid bij de drugshandel te bewijzen. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de verdachte, dat hij de woning had verhuurd aan een kennis, niet weerlegd werd door het dossier. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.