ECLI:NL:RBAMS:2024:8625

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2024
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
13/127822-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken met betrekking tot cocaïne en voorbereidingshandelingen

Op 19 december 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het (mede)plegen van het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen en aanwezig hebben van cocaïne, alsook van voorbereidingshandelingen daartoe. De zaak kwam voort uit een melding op 7 februari 2023 over verdachte activiteiten in een opslagruimte in Amsterdam. Bij onderzoek werden jerrycans en andere voorwerpen aangetroffen die mogelijk verband hielden met drugshandel. De verdachte, geboren in 1990, was op het moment van de feiten in Marokko en had zijn huissleutel aan een kennis gegeven. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de cocaïne in de woning.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte op het moment van de feiten in het buitenland verbleef en dat er geen bewijs was dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne. De vingerafdrukken van de verdachte op alledaagse voorwerpen waren onvoldoende om zijn betrokkenheid bij de drugshandel te bewijzen. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de verdachte, dat hij de woning had verhuurd aan een kennis, niet weerlegd werd door het dossier. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/127822-24
Datum uitspraak: 19 december 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 2] ,
[woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
5 december 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. J.I.P. Hofstee, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.M. Keizer, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij zich op of omstreeks 7 februari 2023 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1. mede)plegen van het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, althans opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 3896,8 gram cocaïne;
2. ( mede)plegen van voorbereidingshandelingen van een feit bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet en daartoe verschillende voorwerpen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden heeft gehad.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1
Inleiding
Op 7 februari 2023 kregen verbalisanten de melding dat in een opslagruimte, behorende bij de woning op het adres [adres 1] in Amsterdam, allemaal vloeistoffen zouden staan. Verbalisanten gingen ter plaatse en troffen op de opgegeven locatie een aantal jerrycans aan die mogelijk te maken zouden hebben met de productie van drugs. Op 8 februari 2023 werd een onderzoek ingesteld in de opslagruimte. Verbalisanten zagen dat het slot van de opslagruimte behorende bij de woning [adres 1] was verbroken. Bij dat onderzoek werden meerdere jerrycans aangetroffen, maar (onder meer) ook een vacumeermachine, een teil, een maatbeker en een houten pollepel. Op verschillende voorwerpen werd, na later bleek, cocaïne aangetroffen. Ook troffen verbalisanten meerdere blokken aan, waarvan nader onderzoek heeft uitgewezen dat dit blokken cocaïne waren. Ook in de woning werden allerlei drugs gerelateerde goederen aangetroffen. Op het in de opslagruimte aangetroffen teiltje en de maatbeker werden vingerafdrukken van verdachte aangetroffen. Verdachte en zijn vader stonden ingeschreven en waren woonachtig op het adres [adres 1] in Amsterdam.
Op 14 februari 2023 kregen verbalisanten een melding van een inbraak op het adres [adres 1] . Bij aankomst zagen verbalisanten dat de toegangsdeur was vernield en dat de woning geheel overhoop was gehaald. In de woning werd onder andere weed aangetroffen.
4.2
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde onder 1 en 2. Verdachte heeft zich steeds op zijn zwijgrecht beroepen. Pas ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn huissleutel aan een kennis had gegeven en dat hij er door die kennis is ingeluisd. Die verklaring is niet onderbouwd en ook in dit stadium van de procedure niet meer te verifiëren. Deze verklaring dient daarom terzijde te worden geschoven. Verdachte stond ingeschreven op het adres [adres 1] . Hij is dan ook verantwoordelijk voor de spullen in die woning. Bewezen kan worden dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de goederen in de woning, waarvoor niet vereist is dat hij ook daadwerkelijk daar aanwezig is geweest.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte heeft van 7 januari 2023 tot 20 september 2023 in Marokko verbleven. Het is daarom onmogelijk dat hij op of omstreeks 7 februari 2023 in Nederland de strafbare feiten heeft begaan zoals deze zijn tenlastegelegd. Daarnaast bevat het dossier geen enkel bewijs dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van 3,9 kilo cocaïne, dan wel van de overige goederen bestemd voor (onder meer) het verwerken van cocaïne. Het enkele feit dat er sporen van verdachte zijn aangetroffen op verplaatsbare gebruiksvoorwerpen, is niet van belang, aangezien verdachte in de woning woonachtig was. Ook is niet evident sprake van een daderspoor. Van verdachte zijn geen sporen aangetroffen op goederen die uitsluitend met drugshandel in verband kunnen worden gebracht. Bovendien heeft verdachte een alternatieve verklaring gegeven, namelijk dat hij de woning had verhuurd aan een kennis genaamd [naam 1] en daartoe aan hem zijn huissleutel had afgegeven.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Vaststaat dat verdachte met zijn vader woonachtig was op het adres [adres 1] in Amsterdam, alwaar omstreeks 7 februari 2023 een hoeveelheid cocaïne is aangetroffen alsmede verschillende voorwerpen die bestemd zijn tot (kort gezegd) het bereiden en verwerken van cocaïne. Voorts kan worden vastgesteld dat verdachte van 7 januari 2023 tot 20 september 2023 in Marokko heeft verbleven. Ook de vader van verdachte verbleef omstreeks 7 februari 2023 niet in de woning.
De verklaring van verdachte dat hij de woning heeft verhuurd aan een kennis, dat hij om die reden de huissleutel had afgegeven en dat hij er door die kennis is ingeluisd, wordt niet weerlegd door de inhoud van het dossier. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte steun vindt in de overige inhoud van het dossier, namelijk in het gegeven dat ook na de doorzoekingen van 7/8 februari 2023, namelijk op 14 februari 2023, drugs werden aangetroffen in de betreffende woning. Het slot van de woning was vernield en het huis was overhoop gehaald. Verdachte was toen aantoonbaar niet in Nederland. Dit moet door een ander dan verdachte zijn gedaan. Dit gegeven is naar het oordeel van de rechtbank ondersteunend voor de verklaring van verdachte dat anderen dan verdachte gebruik maakten van de woning. Ook heeft de vader van verdachte bij de politie verklaard dat hij van verdachte had begrepen dat een ander in de woning mocht verblijven. Dit scenario was dus ook al eerder bekend.
Dat de vingerafdrukken van verdachte zijn aangetroffen op het teiltje en de maatbeker is (in dit geval) onvoldoende voor de rechtbank om de ten laste gelegde feiten bewezen te verklaren. Dit betreffen namelijk goederen die niet vanwege hun aard enkel in verband kunnen worden gebracht met de handel in drugs, in tegendeel, het zijn voor elk huishouden gangbare gebruiksgoederen en verdachte kan deze goederen op een eerder moment hebben vastgepakt waardoor zijn vingerafdrukken daarop terecht zijn gekomen.
Het dossier biedt verder geen enkel aanknopingspunt dat verdachte actief betrokken was bij of wetenschap had van de ten laste gelegde feiten.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C. Danel, voorzitter,
mrs. B. van Galen en J.E. van Bruggen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 december 2024.
Bijlage
[…]