Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
[bedrijf 1]’) een vaststellingsovereenkomst overeengekomen. [gedaagde] is bestuurder van [bedrijf 2] B.V., één van de drie bestuurders van [bedrijf 1] .
In aanmerking nemende:
De bestuurder II-c. ( [naam 1] ) van [bedrijf 1] betaald na ontvangst van € 11.546 van bestuurder II-b ( [gedaagde] ) volgende schuldeisers van [bedrijf 1] .
De bestuurder van II-a ( [naam 2] ) en II-b ( [gedaagde] ) zijn ieder in privé 1/3 van dit bedrag of € 5.479,19 verschuldigd aan I ( [eiser] B.V.);
Bestuurder II-a. ( [naam 2] ) en II-b. ( [gedaagde] ) hebben toegezegd 10% van het dividend van DATT (aandeel bestuurder II-a. ( [naam 2] ) en II-b. ( [gedaagde] )) te gebruiken om I ( [eiser] B.V.) af te lossen tot een maximum van het verschuldigde bedrag;
De (middellijke) bestuurders II-a. en II-b. zijn bereid persoonlijk borg te staan ter zake van de uit hoofde van onderhavige overeenkomst aan bestuurder c. verschuldigde bedragen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
BW’).