Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
3.Vrijspraak
4.Beslissing
spreekt verdachte daarvan vrij.
14 november 2024.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van feitelijke leiding geven aan de overtreding van de Sanctieregeling met betrekking tot de Krim en Sebastopol. De verdachte, die per 1 mei 2017 in dienst was gekomen bij een B.V., werd verweten dat hij betrokken was bij de verkoop en levering van strand jacks die gebruikt zouden zijn voor de bouw van de Krimbrug. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de vermeende overtredingen nog niet in dienst was van de B.V. en dus geen feitelijke leiding kon geven aan de handelingen die voor die datum plaatsvonden. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat de verdachte op de hoogte was van het gebruik van de strand jacks voor de bouw van de Krimbrug of dat hij de bevoegdheid had om monteurs terug te roepen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet kan worden aangerekend voor de overtredingen en heeft hem vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs voor feitelijke leiding en de rol van de verdachte in de context van de sanctiewetgeving.