ECLI:NL:RBAMS:2024:856

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
C/13/741097 / HA ZA 23-955
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident voeging in civiele procedure inzake garanties en aansprakelijkheid bij overname

In de zaak tussen Inomed Technology Group SA en verschillende besloten vennootschappen, heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 februari 2024 een tussenuitspraak gedaan in een incident tot voeging. Inomed, een Zwitsers bedrijf dat zich richt op de ontwikkeling van sterilisatiecassettes, heeft een rechtszaak aangespannen tegen de Verkopers, die betrokken waren bij de overname van een familiebedrijf. Inomed stelt dat de Verkopers garanties hebben geschonden met betrekking tot de traceerbaarheid van de cassettes, wat heeft geleid tot schade. De Verkopers hebben verweer gevoerd en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Inomed.

In het incident heeft [eiseres], de echtgenote van een van de Verkopers en kwaliteitsmanager bij het familiebedrijf, verzocht zich aan de zijde van de Verkopers te voegen. Zij stelt dat de uitkomst van de hoofdzaak nadelige gevolgen voor haar kan hebben, zowel als werknemer als aandeelhouder. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eiseres] voldoende belang heeft bij de uitkomst van de hoofdzaak en heeft haar toegestaan zich te voegen. De rechtbank heeft Inomed veroordeeld in de proceskosten van het incident.

De zaak zal op 20 maart 2024 weer op de rol komen voor het nemen van de conclusie van antwoord door [eiseres].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/741097 / HA ZA 23-955
Vonnis in incident van 7 februari 2024
in de zaak van
rechtspersoon naar buitenlands recht
INOMED TECHNOLOGY GROUP SA,
gevestigd te Bienne (Zwitserland),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A. van der Ploeg te 's-Gravenhage,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PI BEHEER B.V.,
gevestigd te Tilburg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN DELZEN BEHEER B.V.,
gevestigd te Lithoijen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOXENHOF BEHEER B.V.,
gevestigd te Oss,
gedaagden in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. W.M. Smelt te Amsterdam,
en
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in het incident,
advocaat mr. L.H.F. Stuurop te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Inomed, Verkopers (PI, Van Delzen Beheer en Boxenhof) en [eiseres] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 oktober 2023,
  • de akte overlegging producties van Inomed,
  • de incidentele conclusie tot voeging,
  • de incidentele conclusie van antwoord van Inomed,
  • de incidentele conclusie van antwoord van Verkopers.
1.2.
Daarna is een datum bepaald voor het vonnis in het incident. De conclusie van antwoord van Verkopers in de hoofdzaak is op 17 januari 2024 ingediend.

2.De feiten voor zover van belang in het incident

2.1.
Inomed is een Zwitsers bedrijf dat zich bezig houdt met het ontwikkelen, produceren en leveren van sterilisatiecassettes voor orthopedische, traumatologische en wervelkolom chirurgie.
2.2.
[bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) en haar dochtervennootschap [bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ), de werkmaatschappij, vormen samen [naam familiebedrijf] . [naam familiebedrijf] was een familiebedrijf opgericht door het echtpaar [naam 1] en [naam 2] (hierna: [naam 1] en [naam 2] ). [naam familiebedrijf] ontwikkelt, produceert en levert cassettes voor chirurgische instrumenten (hierna: de cassettes), waardoor medische instrumenten overzichtelijk veilig kunnen worden opgeborgen. [naam familiebedrijf] levert cassettes aan ziekenhuizen, privéklinieken en leveranciers en producenten van medische instrumenten.
2.3.
De structuur van [naam familiebedrijf] was als volgt:
[naam 3] (hierna: [naam 3] ) en [naam 4] (hierna: [naam 4] ) zijn de kinderen van [naam 1] en [naam 2] . [eiseres] is de echtgenote van [naam 3] .
2.4.
Aan het hoofd van [naam familiebedrijf] stond [naam 3] . [eiseres] was kwaliteitsmanager (QA/RA manager). In die rol zag [eiseres] er, onder meer, op toe dat de kwaliteit van de cassettes aan de “industry standard” voldeden.
2.5.
Inomed heeft bij Share Purchase Agreement (SPA) van 15 december 2021 het gehele geplaatste aandelenkapitaal van [bedrijf 1] gekocht van Verkopers.
2.6.
Onderdeel van de transactie was dat [naam 3] , [naam 4] en [eiseres] in dienst zouden blijven bij [naam familiebedrijf] . De arbeidsovereenkomst tussen [eiseres] en [bedrijf 2] is in stand gebleven.
2.7.
Onderdeel van de transactie was ook dat Boxenhof, PI en [eiseres] gingen participeren in Inomed. [eiseres] heeft voor € 500.000 aandelen gekocht in Inomed. [eiseres] is hiertoe op 15 december 2021 (net als PI en Boxenhof) partij geworden bij de Shareholders’ Agreement (SHA) met Inomed.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
Inomed vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. te verklaren voor recht dat Verkopers de garanties uit artikel 13.1, 13.4, 14.1, 15.3 en 22.1 van Schedule 7 en artikel 7.1 van de SPA hebben geschonden;
II.
primair:te verklaren voor recht dat Verkopers hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk zijn voor al de door Inomed geleden en nog te lijden schade als gevolg van het scheden van de garanties uit artikel 13.1, 13.4, 14.1, 15.3 en 22.1 van Schedule 7 en artikel 7.1 van de SPA;
III.
subsidiair: te verklaren voor recht dat ieder van Verkopers hoofdelijk aansprakelijk is voor al de door Inomed geleden en nog te lijden schade als gevolg van het scheden van de garanties uit artikel 13.1, 13.4, 14.1, 15.3 en 22.1 van Schedule 7 en artikel 7.1 van de SPA tot een maximum van € 1.500.000;
IV.
in alle gevallen:Verkopers hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten;
V.
in alle gevallen:Verkopers hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Inomed stelt dat sprake is van schending van verschillende garanties uit de SPA van 15 december 2021. De centrale stelling van Inomed is dat [naam familiebedrijf] niet in staat is om de ‘traceerbaarheidsverplichtingen’ van de cassettes na te komen, omdat [naam familiebedrijf] de metalen componenten van de door haar geproduceerde cassettes niet volledig kon traceren. Hierdoor hebben Verkopers de garanties geschonden. Inomed heeft als gevolg van dit tekortschieten van [naam familiebedrijf] schade geleden.
3.3.
Verkopers voeren verweer. Verkopers concluderen tot niet-ontvankelijkheid van Inomed, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Inomed in de kosten van deze procedure.

4.Het geschil in het incident

4.1.
[eiseres] vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak aan de zijde van Verkopers te voegen. [eiseres] stelt dat zij om verschillende redenen belang heeft bij de uitkomst van de hoofdzaak. Ten eerste zien de vorderingen van Inomed allemaal (direct of indirect) op de werkzaamheden van [eiseres] als kwaliteitsmanager en de wetenschap die zij in die hoedanigheid had over de traceerbaarheid van de cassettes. Als de vordering van Inomed slaagt, kan dat nadelige gevolgen hebben voor [eiseres] als werknemer van [naam familiebedrijf] . Mogelijk kan dit zelfs beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [eiseres] tot gevolg hebben. Een ontslag van [eiseres] kan ook gevolgen voor [eiseres] in de positie van aandeelhouder. Inomed kan de ‘call optie’ inroepen om haar aandelen tegen een gereduceerde prijs over te nemen. Een ander nadelig gevolg van de hoofdzaak is aantasting van de eer en goede naam van [eiseres] . Tot slot zal [eiseres] als echtgenote van [naam 3] hoe dan ook nadelige gevolgen ondervinden van een ongunstig oordeel in de hoofdzaak.
4.2.
Inomed heeft verweer gevoerd. Ten eerste gaat het geschil tussen Inomed en Verkopers over de werkwijze bij [naam familiebedrijf] die niet strookt met de gegeven garanties. Het geschil gaat niet over fouten van [eiseres] als kwaliteitsmanager. Het individuele handelen van [eiseres] speelt dus geen rol. Het belang dat [eiseres] aanvoert dat zij heeft als derde-betrokkene als werknemer en als aandeelhouder van [naam familiebedrijf] , is onvoldoende voor voeging aan de kant van één van partijen in de hoofdzaak (Conclusie HR 31 maart 2017 ECLI:NL:PHR:2017:279). Dat [eiseres] de rol had als kwaliteitsmanager bij [naam familiebedrijf] is hiertoe onvoldoende. De mogelijke nadelige gevolgen van de hoofdzaak voor [eiseres] als werknemer is een arbeidsrechtelijke kwestie tussen [naam familiebedrijf] en [eiseres] en speelt geen rol in de verhouding tussen Inomed en Verkopers.
De gestelde negatieve gevolgen van de hoofdzaak voor [eiseres] in het kader van de SHA gaan ook niet op. Een eventueel ontslag kan een grond zijn voor de zogenoemde ‘call optie’ uit de SHA, maar dit is niet alleen bij ontslag vanwege dringende redenen, maar bij elke ontslaggrond. Een ontslag op grond van dringende reden, waar [eiseres] op mogelijk voor vreest bij toewijzing van de vorderingen in de hoofdzaak, brengt [eiseres] dus niet in een slechtere positie dan bij ontslag op andere gronden. Daarnaast kwalificeert het beroep van [eiseres] op nadelige gevolgen van de hoofdzaak voor haar positie onder de SHA als een afgeleid belang. Dat is onvoldoende grond voor voeging.
Tot slot is het nadelige gevolg van aantasting van eer en goede naam niet voldoende onderbouwd en geen grond voor voldoende belang.
4.3.
Verkopers concluderen tot toewijzing van de vordering van [eiseres] tot voeging aan de zijde van Verkopers. [eiseres] is als kwaliteitsmanager degene bij uitstek die het inkoop- en productieproces van [naam familiebedrijf] kan toelichten en het debat hierover te voeren. Daarnaast zijn Verkopers het eens met [eiseres] dat de procedure in de hoofdzaak mogelijk negatieve gevolgen heeft voor de arbeidsrelatie van [eiseres] met [naam familiebedrijf] en haar positie als aandeelhouder.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Een ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen (artikel 217 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Voldoende is dat de partij die zich wil voegen, nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde zij zich voegt. Onder nadelige gevolgen zijn in dit verband te verstaan de feitelijke of juridische gevolgen die de toe- dan wel afwijzing van de in die procedure ingestelde vordering of het gezag van gewijsde van in de uitspraak in die procedure gegeven eindbeslissingen zal kunnen hebben voor degene die de voeging vordert. Ook speelt de processuele doelmatigheid een rol, waaronder dat van voorkoming van tegenstrijdige beslissingen, waardoor toelating voorkeur verdient boven verwijzing naar een afzonderlijke procedure. Aan de toewijsbaarheid van een vordering tot voeging kunnen niettemin de eisen van een goede procesorde in de weg staan.
5.2.
De rechtbank zal de incidentele vordering tot voeging toewijzen. Het belang van [eiseres] is er in gelegen dat zij direct nadelige gevolgen kan ondervinden van de uitspraak in de hoofdzaak tussen Inomed en Verkopers als ook haar, in haar rol als kwaliteitsmanager, een verwijt wordt gemaakt. Van slechts een afgeleid belang is geen sprake.
Inomed heeft aangevoerd dat het geschil tussen Inomed en Verkopers alleen gaat over een zekere werkwijze binnen [naam familiebedrijf] die niet strookt met wat er op grond van diverse contracten van [naam familiebedrijf] op het gebied van veiligheid en in dit verband traceerbaarheid werd verwacht en niet over fouten van [eiseres] zelf. De rechtbank gaat hier niet in mee. De vordering van Innomed is gegrond op de stelling dat (onder meer) [eiseres] in haar functie als kwaliteitsmanager wist dat de werkwijze van Inomed in strijd was met de “industry standard”. Volgens Inomed leidt dit er in de hoofdzaak primair toe dat er sprake was van opzet en bedrog. Indien de vordering van Inomed zou worden toegewezen is voorstelbaar dat [eiseres] als kwaliteitsmanager wel degelijk betrokken is (geweest) bij de werkwijze en veiligheidssysteem van [naam familiebedrijf] en dat haar daarbij een verwijt kan worden gemaakt.
Uit hoofde van de SHA, waarbij [eiseres] partij is geworden als direct gevolg van de overname door Inomed, kan een voor Verkopers nadelige uitkomst in de hoofdzaak niet alleen leiden tot haar ontslag bij [naam familiebedrijf] , maar ook tot gedwongen verkoop van haar aandelen in Inomed tegen een lagere prijs. [eiseres] is dan ook niet alleen feitelijk betrokken bij het in de hoofdzaak spelende feitencomplex. Zij heeft daarmee een eigen (financieel) belang dat in gedrang zou kunnen komen bij een voor Verkopers nadelige uitkomst van de hoofdzaak.
5.3.
Inomed zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief ambtshalve in de nakosten) van het incident worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- salaris advocaat
614,00
(1,00 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
792,00

6.De beslissing

De rechtbank
in het incident
6.1.
staat [eiseres] toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van Verkopers te voegen,
6.2.
veroordeelt Inomed in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 792,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Inomed niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
20 maart 2024voor het nemen van de conclusie van antwoord door [eiseres] .
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Voetelink, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2024.